Oostpolder

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Oostpolder

1. Polder in de gemeente Goes; opgenomen in het Waterschap de Brede Watering van Zuid-Beveland (opgericht 1959), thans Waterschap Noord- en Zuid-Beveland; oppervlakte ca. 19 ha; hoogteligging ca. 1,1 m + N.A.P. De afwatering geschiedt via het gemaal de Piet in de Schengepolder. De Oostpolder werd in 1642 bedijkt aan de zuidelijke oever van de Schenge, aan de noordzijde van de Oude Kraaijerten Ankerverepolder. Hij behoorde tot de heerlijkheid en de voormalige gemeente 's-*Heer Arendskerke en inundeerde in 1682 en 1808. 2. Polder in de gemeente Kortgene (Noord-Beveland); aangesloten bij het Waterschap Noord-Beveland (opgericht 1959), thans Waterschap Noord- en Zuid-Beveland; oppervlakte ca. 51 ha; hoogteligging gemiddeld 0,9 m + N.A.P. De afwatering geschiedt via het gemaal aan de Adriaanpolder. De bedijking kwam in 1686 tot stand. Het octrooi van 1680 omvatte ook de Stads-, de Adriaan- en de Westpolder. De Oostpolder behoorde grotendeels tot de heerlijkheid Kortgene en voor een klein deel tot die van Kats. De polder inundeerde bij de stormvloed van 1 februari 1953 (watervrij 7 april d.a.v.). Tot 1959 behoorde de Oostpolder tot het uitwateringswaterschap Stads c.a. (opgericht 1871). 3. Polder in de gemeente Reimerswaal, aan de Oosterschelde (Verdronken Land van Zuid-Beveland); opgenomen in het Waterschap de Brede Watering van Zuid-Beveland (opgericht 1959), thans Waterschap Noord- en Zuid-Beveland; oppervlakte ca. 119 ha; hoogteligging gemiddeld 0,8 m + N.A.P. De afwatering geschiedt via het gemaal Waarde in de Waardepolder. In het noorden van de polder, bij de in de rivier vooruitspringende punt, ligt Roelshoek. De Oostpolder kwam in 1656 ten oosten van de Nieuw-Krabbendijkepolder tot stand; bij de bedijking vond de eerste afdamming van de Piermans- of Pietermanskreek plaats. Hier trad in 1666 een dijkval op. De Pietermanskreek was misschien ontstaan bij de inundaties van de 16e eeuw. De Oostpolder werd naar deze kreek ook wel Piermanpolder genoemd. De polder inundeerde in 1682. Hij heeft behoord tot de heerlijkheid en de voormalige gemeente Krabbendijke en maakte deel uit van het uitwateringswaterschap `Waterschap De Valkenissegeul' (opgericht 1879; Emmanuélpolder). 4. Verloren polder van Zuid-Beveland, behorende tot het verdronken deel van Valkenisse; bedijkt vóór 1445, verdronken 1486. De oppervlakte bedroeg 90 schotbare gemeten; bij zijn ondergang was de polder nog 62 schotbare gemeten groot. De juiste ligging van de polder is niet bekend. 5. Verloren polder van Zuid-Beveland, gelegen in de Westerschelde (omgeving Hoek van Baarland). De polder (oppervlakte 140 schotbare gemeten) werd waarschijnlijk in de eerste helft van de 14e eeuw (vóór 1358) bedijkt tegen de oude zuidoostelijke dijk van Baarland; de huidige dijk ligt meer naar het westen. In het noorden lag de polder tegen het eveneens verloren Kleine poldertje voor Delinge. De Oostpolder verdronk in 1467, het Kleine poldertje in 1493. De oorzaak moet gezocht worden in een stroom verlegging van de Honte. 6. Verloren polder van Zuid-Beveland, gelegen ten zuiden van de huidige Willem-Annapolder in de Westerschelde (Middelgat), aan de zuidzijde van de eveneens verloren Oude Pulgenpolder. De Oostpolder kwam waarschijnlijk in de 14e eeuw tot stand en maakte deel uit van een poldercomplex, dat behalve de Galgoordpolder geheel is verdronken. De oppervlakte van de polder bedroeg 86 schotbare gemeten. In 1513 inundeerde hij gedeeltelijk; de rest volgde in 1524. 7. (Oostpolderkijn). Verloren polder van Zuid-Beveland; hij behoorde tot een polder complex dat op de Galgoordpolder na geheel verdronken is en dat in de 18e eeuw gedeeltelijk herdijkt werd in de Willem-Annapolder voor Eversdijk. Het Oostpoldertje kwam tot stand in de tweede helft van de 14e of het begin van de 15e eeuw; de juiste ligging is niet bekend. De oppervlakte bedroeg 18 schotbare gemeten. Het poldertje is verdronken in waarschijnlijk de tweede helft van de 15e eeuw. 8. Voormalige polder in West Zeeuws-Vlaanderen, gelegen aan de noordoostzijde van Sluis. Hij behoorde tot het waterschap Bewester-Ee. In 1472 overstroomde hij. In de polder was een steenbakkerij en de 'lazerie' van Sluis. Op een kaart uit 1571 bevindt zich buitendijks ten oosten van de polder het `geregte', waaraan hij zijn andere naam, Galgenpolder, dankt. 9. Voormalige polder in de buurt van Groede (West Zeeuws-Vlaanderen); vermeld o.a. in 1494. 10. Voormalige polder aan de oostzijde van Biervliet (West Zeeuws-Vlaanderen); ook 'polder bij de Calcpoort' genoemd; voor het eerst vermeld omstreeks 1400. Hij over stroomde o.a. in 1424, 1477 en 1532 en verdween door de overstromingen en inundaties aan het eind der 16e eeuw. 11. Voormalige polder in West Zeeuws-Vlaanderen, bekend als begin in de Zuidzandepolder. 12. Voormalige polder in West Zeeuws-Vlaanderen, bekend als begin in het uiterste zuidoosten van de Tienhonderdpolder, bij Oostvliet. 13. Voormalige polder in het Verdronken land van Saaftinge (O.Z.V1.); evenals de aangrenzende Westpolder bedijkt vóór 1264. De Oostpolder heette ook Brugschen Polder. Hij ging definitief verloren bij de militaire inundaties van 1584/85. Aan de noordzijde van de polder heeft het fort Saeftinge gelegen. 14. Waardepolder. 15. Dokpolder.


AUTEUR

J. Kuipers

LITERATUUR

Gottschalk, Historische geografie. Roos, Woordenboek. Van Empel en Pieters, Zeeland, 129, 167, 225, 237. C. Dekker, Zuid-Beveland. De Bruin en Wilderom, Tussen afsluitdammen. Wilderom, Tussen afsluitdammen III en IV, 58 (fig. 24). K.J.J. Brand, Over het ontstaan van het Oost Zeeuws-Vlaamse polderland. J.P.B. Zuurdeeg, Brede Watering, Polder Oost ('s-Heer Arendskerke). Roessingh, Oostpolder.