Terneuzen

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Terneuzen
Luchtfoto van Terneuzen. Rechtsonder de sluizen en het kanaal Terneuzen-Gent Foto: J. Midavaine/Slagboom en Peeters, 26-7-1991. Bron: ZB Beeldbank Zeeland, rec.nr. 87603

De stad: kenmerken

Terneuzen is een Zeeuws-Vlaamse stad in de gelijknamige gemeente Terneuzen, waarvan het de hoofdplaats is. Terneuzen, is een van de laatste plaatsen die stadsrechten heeft verkregen. Terneuzen telt 25.405 inwoners (2021). Daarmee is het de vierde stad van Zeeland. Terneuzen vervult een centrumfunctie in Zeeuws-Vlaanderen; er is bijvoorbeeld een relatief groot streekziekenhuis, theater, podium, (overdekte) zwembaden, skihal Skidôme Terneuzen, verschillende winkelcentra en winkelstraten en een bioscoop. De Haven van Zeeland, waartoe zowel de haven van Terneuzen als van Vlissingen behoort, worden gezien als de derde haven van Nederland na Rotterdam en Amsterdam. De belangrijkste watervoorzieningen voor recreatieve doeleinden zijn de Otheensche Kreek, de Westerschelde en de Braakman. Ten westen van het kanaal ligt de voornaamste vestiging van Dow Chemical in Europa. Deze chemiereus is thans de grootste werkgever binnen de provincie Zeeland.

Terneuzen is ontstaan op of bij een in zee uitstekende, neusvormige landtong, waaraan de plaats haar naam ontleende. 'Nesse' betekent een in zee uitstekende hoek land (landtong); vergelijk Ossenisse, Renesse. Thans is Terneuzen de grootste kern van Zeeuws-Vlaanderen en derde haven van Nederland (na Rijnmond- en IJmondgebied). De stad telt drie sluizen: de grote zeesluis, een snelle binnenvaartsluis (beide in 1967 in gebruik genomen) met de middensluis en de oude, inmiddels opgeknapte zeesluis. Achter de sluizen liggen de kanaalhavens. Ten westen van Terneuzen werd in de jaren zeventig de Braakmanhaven aangelegd: in 1982 werd besloten tot een aanzienlijke uitbreiding van de Zevenaarhaven (zuidzijde Terneuzen). Door de gunstige ligging aan diep vaarwater en de verbeteringen van de scheepvaartverbinding met Gent via het kanaal, kwam Terneuzen, eeuwenlang een plattelandsstadje zonder veel betekenis, reeds vóór de Tweede wereldoorlog, maar vooral sinds de jaren zestig, tot ontwikkeling (zie ook Kanaalzone). Een groot aantal bedrijven vestigde zich hier. De belangrijkste zijn Dow Chemical (circa 2.000 man personeel) en een vestiging van Philips (circa 750 man). Andere bedrijven van betekenis te Terneuzen zijn Broomchemie, de papierverwerkende industrie Elopak, het scheepvaart- en havenbedrijf Aug. de Meyer. De Hoop (onder andere leverancier bouwmaterialen), het Overslagbedrijf Terneuzen (OVET), het internationaal transportbedrijf Verbrugge en opscheepvaartgebied de Unie van Redding en Sleepdienst en Willem Muller Nederland (shipbrokers en zeesleepdienst). Zie ook Sluiskil.

In de Nieuw-Neuzenpolder ligt een zoetwaterfabriek annex elektrische centrale van de PZEM. Eind jaren zeventig werd de Terneuzense Scheepsbouw Mij. (TSM) gesloten: dit was een ruim 50 jaar oude werf voor nieuwbouw en reparatie van schepen. Het reparatiewerk werd door kleinere werven in de Kanaalzone overgenomen. Het personenvervoer op de spoorlijn Mechelen-Terneuzen en Gent-Terneuzen werd na de Tweede wereldoorlog gestaakt. Thans is er nog een intensief goederenvervoer per spoor vanuit Terneuzen via Sas van Gent richting België openbaar vervoer. Behalve haar functie als economische kern vervult Terneuzen een centrumfunctie op verzorgend, sociaal-cultureel en bestuurlijk gebied voor midden Zeeuws-Vlaanderen (Winkelcentra, Zuidlandtheater, museum, scholengemeenschappen, scholen voor beroeps- en buitengewoon onderwijs, gewestelijk arbeidsbureau, Havenschap Terneuzen, Waterschap De Drie Ambachten, diensten Rijkswaterstaat, Inspectie Invoerrechten en Accijnzen). De 'skyline' van Terneuzen vanaf de zeezijde wordt bepaald door hoge flatgebouwen, de watertoren, het stadhuis en de bedrijfsterreinen van Dow Chemical. Aan de zuidzijde zal het profiel in de tweede helft van de jaren tachtig waarschijnlijk voornamelijk worden bepaald door het nieuwe Kanaalzoneziekenhuis. De woningbouw, sinds de jaren zestig in een stroomversnelling terechtgekomen, zal de komende jaren plaatsvinden aan de oostzijde van de Othenesche Kreek, waar 12 tot 18.000 mensen zouden komen wonen. Langs de oostzijde van de kreek komt bovendien een recreatiegebied, zoals dat aan de westzijde al aanwezig is. De woningbouw ten oosten van de kreek zal echter niet zo uitgebreid zijn als men zich aanvankelijk had voorgesteld. Vanaf 1983 is in het Terneuzense Museum, beheerd door de Stichting Terneuzens Museum en Oudheidkamer, een overzicht te zien van 'wonen en werken’ in Terneuzen, waarbij ook ruim aandacht wordt besteed aan de geschiedenis van het Kanaal Terneuzen-(Sas van) Gent.

Wapen

Sinds de 17e eeuw voert Terneuzen het wapen van Zeeland met als enig verschil dat de leeuw een blauwe sleutel vasthoudt, die naar alle waarschijnlijkheid afkomstig is uit het wapen van het Axeler Ambacht. Hiermee wordt uitgedrukt dat de stad, behorende tot het Axeler Ambacht, onder het opperbestuur van Zeeland viel. Dit wapen werd op 31 juli 1817 voor de gemeente bevestigd. Bij K.B. van 6 jan. 1971 werd hieraan een schildje toegevoegd met symbolen uit de wapens van de drie niet Terneuzen verenigde v.m. gemeenten: het kruis met de penningen van Biervliet, een burcht voor Hoek en een zwaluw voor Zaamslag.

Vlag

De vlag voor de gemeente is bij raadsbesluit van 27 april 1972 vastgesteld, waarbij het wapen is vertaald in een vlaggebeeld. De sleutel is in rood weergegeven om tegen het blauw af te steken. Vanaf 26 juni 1964 (tot 1970) had Terneuzen een vierkante vlag, identiek aan het vroegere wapen.

Varia

Kermis de derde week van september. Weekmarkt elke woensdag op de Markt, sedert enkele jaren ook weekmarkt op vrijdag in Terneuzen-Zuid. Met de traditie om in november een veemarkt te houden is in de jaren zestig gebroken. Braderie in de eerste week van juni: tijdens deze braderie vindt jaarlijks het 'Schelde-jazz-festival' plaats (nationale en internationale artiesten). Eind juni 'Kunstmanifest'. Begin juli 'Havenfeesten.

Monumenten

Terneuzen bezit geen historische monumenten van betekenis. Modern stedeschoon zoeke men o.a. in de Schelde boulevard (niet jachthaven), de kanaalarmen, de Oostkolk (met hoofdgebouw van de openbare bibliotheek) en het sluizencomplex met zijn scheepvaartverkeer. Vanaf de ronde watertoren uit 1956 heeft men een fraai uitzicht over Terneuzen en de Westerschelde. Het gemeentehuis, in gebruik genomen in 1972, is een ontwerp van architectenbureau Van den Broek en Bakema uit Rotterdam. In de afgesloten oostelijke kanaalarm, tussen Rose- en Herengracht, vindt men het beeld 'De Vliegende Hollander’ naar een ontwerp van P. Griep. Het herinnert aan het feit dat Terneuzen wordt genoemd als de thuishaven van het legendarische spookschip ‘De Vliegende Hollander' volksverhalen). Bij de westsluis bevindt zich een monument ter herinnering aan tijdens de Tweede wereldoorlog gevallen verzetslieden (zie geschiedenis hieronder). Nabij het stadhuis, vlakbij de Westerscheldedijk, bevindt zich voorts nog een klein monument ter herinnering aan de aktiviteiten van de RAF tijdens de Tweede wereldoorlog.

Vestingwerken

16e-eeuwse aanleg. Om zich te kunnen verdedigen tegen de aanvallen van de geuzen liet Philips II in 1575 het fort Aldano bouwen, genoemd naar de kapitein die het stichtte. Na de verovering door Philips van Hohenlohe in 1583 werd Terneuzen in 1596-1598 volgens het oud-Nederlandse bevestingssysteem versterkt met een aarden wal en een natte hoofdgracht. Het tracé telde zeven bastions en had een langgerekt beloop in de vorm van een zandloper. Ca. 1600 waren er drie poorten: de Waterpoort hij de haven, de Polder- of Westpoort aan de kant van Hoek en de Land- of Triniteitspoort. Over de vesting gracht lag kuiten de Landpoort een brug. Na 1648 trad verval in en men besloot in 1680 tot slechten. In 1682 werd een deel van de aan de Schelde gelegen buitenwerken door stormvloed weggespoeld. De Waterpoort werd in 1744 afgebroken, de Landpoort ca. 1785. Tot de vroegere versterkingen behoorde de Moffenschans (Axelsestraat door Van Hohenlohe in 1583 dieper in het land opgeworpen als 'een geweldigh blockhuis om de Schelde te beveiligen en den vijand in Vlaanderen te kwellen'. De schans had een grote bezetting, hetgeen o.a. blijkt uit het feit dat alleen al voor de troepen daar een predikant werd aangesteld. Na tien jaar werd de Moffenschans door haar bezetting verlaten en verkocht aan Johan Serlippens, burgemeester van de steden Axel, Terneuzen en Biervliet, die er een fraaie buitenplaats van maakte. Petrus Hondius woonde en werkte er. Ten zuidoosten van de Moffenschans wierpen de Spanjaarden in 1584 het fort Triniteit op. 19e-eeuwse aanleg. Bouw (wegens de Belgische opstand) vastgesteld bij K.B. van 17 juli 1833. Gebouwd 1835-1839: bij K.B. van 8 juli 1894 genoteerd als vestingwerk der eerste klasse. De vesting, doorsneden door twee armen van het Kanaal Terneuzen-Sas van Gent, had vier gebastioneerde fronten met in totaal negen bastions, die geheel Terneuzen omsloten. Het noordelijk of havenfront, bestaande uit de bastions I en II, lag tussen de mondingen der beide kanaalarmen, waar later de Scheldekade ontstond. De bastions III, IV en V vormden het oostelijk front. Het huidige Oostelijk Bolwerk, dat bekend was als het Schietterrein, was bastion III. Bastions IV en V lagen ten oosten van de oostelijke kanaalarm, achter de woonwijk Java. Hierin waren de Cavalierskazerne, de Axelsche poort met daarvoor de vestinggracht en het ravelijn te vinden. De bastions VI en VII, het zuidelijk front, bevonden zich noordelijk van de splitsing van het kanaal (vanaf de oostelijke kanaalarm tot de West- of Middensluis). De later bekende Vluchthaven en het zg. eilandje waren bij de aanleg de vestinggracht en het ravelijn die daar voor de Waterpoort lagen. Binnen bastion VI stond het kruitmagazijn aan de Schoolweg. Het westelijk front omvatte de bastions VIII en IX (het Wandelpark dat na 1960 verdween i.v.m. de bouw van de nieuwe binnenvaartsluis). In bastion VIII stonden de Sassepoort en het kruitmagazijn. Overzicht: de fronten waren omgeven door een hoofdgracht, behalve het aan de Schelde gelegen havenfront. Voor het westfront diende het kanaal ten dele als gracht. Behalve voor het havenfront waren tussen de bastions drie ravelijnen aangebracht. Voor het oostelijk front lag, tussen de bastions III en IV, een contre-garde als wapenplaats. Vóór bastion IV lag een couvre-face. Een contrescarp was alleen voor het oostelijk en westelijk front toegepast. De vesting had twee open doorgangen: die naar Sas van Gent lag in de linkerflank van bastion VIII, die naar Axel liep via de courtine tussen de bastions IV en V over het daarvoor gelegen ravelijn. 20e-eeuwse wijzigingen. In 1908 werd de vesting deels opgeheven (K .B. 19 mei 1908), maar het duurde nog vele jaren voor de sloop was voltooid. Het westfront bleef gehandhaafd als kustbatterij. De bastions VIII en IX vormden een hoornwerk met daarvoor het ravelijn. De bewapening bestond toen uit tien stukken. Deze batterij werd opgeheven bij K.B. van 18 sept. 1920. Tactisch gebruik: neutraliteitshandhaving en afsluiten van de Westerschelde in coördinatie met het fort Ellewoutsdijk. De Arsenaalkazerne en de Infirmerie, de vroegere marechausseekazerne aan de Nieuwstraat, die in 1840 en 1845 werden gebouwd, zijn de restanten van deze laatste vesting Terneuzen.

Geschiedenis

De naam Nose verschijnt in 1325 in de historie: in dit jaar wordt melding gemaakt van de verkoop van een halt gemet land, gelegen 'te Nose'. Nose of Neuse werd later geschreven als Neuzen. Bij besluit van Gedeputeerde Staten van Zeeland van 15 juni 1877 werd bepaald, dat de schrijfwijze van de naam der gemeente Neuzen voortaan Ter Neuzen zou zijn bij het provinciaal bestuur. Later werd dit Terneuzen. In 1339 was de bedijking voltooid van het 'schorre van Neuse': in de betreffende polder werd de parochiekerk van Triniteit gesticht (thans Zuidpolder). Ten westen van Triniteit liep de Zoutvliet of Zoutevaart: deze verhond de Blide met de Honte (Westerschelde) en werd later de Oude Vaart genoemd, welke naam voortleeft als naam van een van Terneuzens nieuwe wijken. Kerk en hospitaal van Triniteit hebben vrij zeker gelegen bij de latere buurtschap het Zwaantje, waar opgravingen het kerkhof hebben blootgelegd. De Othenesche Kreek aan de oostzijde van het huidige Terneuzen is ontstaan door inbraak aan het eind der 16e eeuw. De Zoutvliet stroomde bij haar uitmonding door het schor langs de oostelijke dijk van de Mulme- of Meulmepolder Vlooswijkpolder), welke dijk de Noordstraat in de Terneuzense binnenstad zou worden. Aan die dijk ontstond een nederzetting van vissers, schippers en anderen. Wanneer dit precies heeft plaatsgevonden is niet na te gaan. Een kaart van ca. 1550 geeft aanleiding om de kom van het oudste Terneuzen ter hoogte van de huidige Kerkhoflaan te situeren (ten zuidoosten van de binnenstad). De Zoutvliet mondde uit in de Home door een sluis, die ongeveer lag waar de Markt en de De Jongestraat thans samenkomen. Van deze sluis werden in 1856 de funderingen blootgelegd hij het maken van een beschoeiing in de gemeentehaven, die ter plaatse van de tegenwoordige Markt lag. Toen men in 1562 vanuit Gent via Sas van Gent en de Braakman de Honte kon bereiken verloor de Zoutvliet langzaam haar betekenis. In 1583 en 1584 werd ze i.v.m. versterkingen door Van Hohenlohe afgedamd en toen met recht de Oude Vaart. De restanten van het water werden hij het bouwrijp maken van de woonwijk Oude Vaart (ca. 1979: Zeven-Trinité'spolder) uitgediept en in vijvers veranderd. De eerste eeuwen van het bestaan van Terneuzen kenmerkten zich door trage groei en grote rampen: niet alleen watersnoodrampen, maar ook branden en plunderingen: zo werd het dorp in 1382 onder handen genomen door de Gentenaars, die op strooptocht waren in de Vier Ambachten en in 1573 door watergeuzen, die het dorp op 1 februari van dat jaar in brand staken om op 1 april d.a.v. hier opnieuw de Spanjaarden aan te vallen. In 1574 vond nogmaals plundering en brandschatting plaats door opvarenden van Zeeuwse schepen, waarbij ook de sluisdeuren van de Zoutvliet grondig werden vernield. Na de Pacificatie van Gent 11576) werd het rustiger, maar op 30 okt. 1583 kreeg Parma de Vier Ambachten weer in handen. Terneuzen ontkwam aan de nieuwe bezetting doordat Philips van Hohenlohe hier op 6 november van dat jaar met zijn troepen landde. Terneuzen, dat voorheen één geheel vormde met Axel en Axeler Ambacht, werd door deze gebeurtenis van Axel gescheiden, waarna men zijn kans greep om zich ook officieel aan het rechtsgebied van Axel te onttrekken. Door de Prins van Oranje aan te tonen dat men uit Terneuzen niet meer te Axel terecht kon staan zolang die stad in handen van de Spanjaarden bleef wilde men stadsrechten verkrijgen. Deze werden door de vorst op 23 april 1584 hij provisie aan Terneuzen verleend en bij besluit van 24 augustus 1586 door Leicester bevestigd. Een en ander was voor Terneuzen van grote betekenis, omdat nu een eigen bestuur met eigen recht spraak verkregen was. Tevens was eraan verbonden het privilege van weekmarkt: er dienden granen, zaden, linnen en zuivelprodukten ter markt te worden gebracht. Terneuzen ging behoren tot het Committimus. De provisionele unie (regeringsreglement) voor het Committimus van 1590 gaf de magistraat te Neuzen voortaan ook gezag over Axel, Biervliet en de ambachten. Deze omkering van zaken werd tenietgedaan in 1594. 1600 en later, toen Axel grotendeels in rechten werd hersteld. In 1594 had Terneuzen reeds een stadhuis. Het was een verbouwd woonhuis aan de Noordstraat, dat ook een torentje kreeg. Dit oude gemeentehuis, dat in de loop der eeuwen verschillende malen verbouwd en herbouwd werd, deed dienst tot op 9 mei 1972 het nieuwe gemeentehuis aan het Oostelijk Bolwerk in gebruik werd genomen. De stad Terneuzen bestond ca. 1747 uit acht straten met ca. 90 huizen en 300 inwoners. Van bloei kon men toen nog niet spreken. Op 16 mei 1747 werd het eiland van Axel, waartoe ook Terneuzen behoorde, door de Fransen bezet. Deze bezetting duurde tot 28 januari 1749. Een tweede bezetting van Terneuzen door de Fransen vond plaats van 23 oktober 1794 tot 2 februari 1814 (in 1795 werd Staats Vlaanderen bij Frankrijk gevoegd). De totstandkoming van het Kanaal Terneuzen-Sas van Gent in 1825/27 was de aanzet tot Terneuzens ontwikkeling die later van beslissend belang zou blijken, maar waarvan de betekenis aanvankelijk niet groot was. De zeeschepen gingen vooralsnog aan Terneuzen voorbij, op weg naar of vanuit Gent. De aansluiting op het Europese spoorwegnet in 1869 en 1871 (Gent-Terneuzen en Mechelen-Terneuzen) zou pas de doorbraak voor de Terneuzense haven inluiden. Wel kreeg Terneuzen in de jaren 1833-1839 betekenis als vestingstad (zie hierboven onder vestingwerken In 1828 was ook de stoombootdienst op Vlissingen geopend. Welke onregelmatige diensten onderhield. Verder waren er beurt diensten o.a. op Middelburg, Ellewoutsdijk en Rotterdam. Van 1793 tot 1972 was er de veerdienst herneuzen-Hoedekenskerke. De opheffing hiervan betekende het einde van Terneuzen als veerhaven. De Terneuzense binnenhaven werd in 1870 gedeeltelijk gedempt de drie molens van het vestingstadje werden afgebroken in 1900, 1917 en 1932. Na de totstandkoming van bovengenoemde spoorlijnen in 1869/71 kon Terneuzen zich als overslaghaven gaan ontwikkelen. In 1911 werd Terneuzen het centrum van een aantal tramwegen (Zeeuwsch-Vlaamse Tramweg Mij.: zie ook openbaar vervoer). Het streven naar industrialisatie bracht Terneuzen in eerste instantie het beruchte fiasco van de staalfabriek (1899-1903), die met Belgische kapitaal was gesticht en die het eerste hoogovenbedrijf in Nederland zou worden. Het project is nooit naar behoren van de grond gekomen. De vier grote schoorstenen van de fabriek werden in 1972 opgeblazen t.g.v. de opening van een nieuw 'roll on-roll off’-haven ter plaatse. Meer succesvolle industrievestigingen vonden in 1911 en 1929 plaats hij het ook tot de toenmalige gemeente Terneuzen behorende 'Sluiskil (cokes- en kunstmestfabriek). In 1924 werd de Terneuzense Scheepsbouw Mij. Opgericht, voor nieuwbouw en reparatie van zee- en binnenvaartschepen (geliquideerd eind jaren zeventig). De Tweede Wereldoorlog bracht o.a. bombardementen van de bij het kanaal gevestigde industrieën. Veel Terneuzenaars lieten het leven door het oorlogsgeweld tijdens de Duitse bezetting van 24 mei 1940 tot 20 sept. 1944, o.a. I.J. de Bert, ir. M. Groenewegen, M. Nieuwenhuize, S.P.S.C.P. Verbrugge en ir. P.T. Hoolsema, die op 5 sept 1944 door de bezetters werden neergeschoten. Deze Waterstaatsmannen hadden geprobeerd uit de sluishoofden de springstoffen te verwijderen, die moesten dienen om de westsluis buiten gebruik te stellen. Bij die sluis is te hunner nagedachtenis een monument geplaatst. Na de oorlog, en met name nadat Terneuzen in 1959 als ontwikkelingskern was aangewezen, kwam de grootste expansie (zie boven en bij Kanaalzone), gekenmerkt door industrievestigingen, uitbreiding van havens en sluizen en uitgebreide nieuwbouwaktiviteiten om de bevolkingsgroei op te vangen. De gemeentelijke herindeling van 1970 bracht een samenvoeging van de gemeenten Terneuzen, Hoek, Biervliet en Zaamslag tot de nieuwe gemeente Terneuzen. In 1971 werd het Openbaar Lichaam Havenschap Terneuzen opgericht met als participanten het rijk, de provincie en de gemeente Terneuzen en Sas van Gent havenschap). Bij de kanaalverruimingswerken van 1961/68 kwam bij het graven van sluisputten (1967) een prehistorisch bos vrij. Ook in 1901, bij het graven van de bouwput voor een nieuwe zeesluis, en later was men al op grote hoeveelheden hoornstronken van dit 'verzonken bos' gestuit. Bij het graven van het kanaal in 1825/27 zal men ook dergelijke overblijfselen hebben ont dekt. Kerkelijke geschiedenis: In de middeleeuwen heeft er aan de westzijde van de Zoutvliet een 'Capelle ter Neus' gestaan, volgens de (kopie)kaart 'J. Wische fecit' De kerk van de v.m. parochie Triniteit bestond nog in 1580, blijkens het beroepen van Lieve Coenen als predikant tijdens de classis te Beoostenblij op 1 aug 1580. Voor de bezetting van de in 1583 opgeworpen Moffenschans ten zuiden van Terneuzen werd een aparte predikant aange steld. De provisionele unie voor het Committimus (1590) voorzag in de aanstelling van twee predikanten, een te Neuzen en een te Axel. De bevolking van het Committimus was vrijwel geheel gereformeerd geworden en werd ingedeeld hij de classis Walcheren. Een van Terneuzens bekendste predikanten was Petrus Hondius (1578-1621), tevens dichter en botanicus, die hier sinds 1604 predikant was en woonde op de Moffenschans. Hij had daar een grote en befaamde kruiden-, moes- en bloementuin. Het Terneuzense Petrus Hondiuslyceum draagt zijn naam. De officiële invoering in 1816 van de Evangelische Gezangen in o.a. Terneuzen, Axel en Zaamslag vond ook in deze streek geen algemene instemming, hetgeen een voorteken was van de scheiding der geesten, welke zich hier spoedig zou manifesteren (zie ook Axel) en zou leiden tot het naast elkaar bestaan van talloze kerkgenootschappen en groeperingen. Thans zijn er te Terneuzen kerken of vinden samenkomsten plaats van de Ned. Hervormde Kerk, Gereformeerde Kerk, Gereformeerde Gemeenten in Nederland, Gereformeerde Gemeenten Synodaal, Oud-Gereformeerde Gemeente, Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt, Leger des Heils, Zevendedags Adventisten, Jehovah's Getuigen, Volle Evangelische Gemeente 'Rehoboth'. Tevens zijn diverse evangelisatiegroepen werkzaam. In Terneuzen zijn twee Rooms-Katholieke parochies, die van de H. Willibrordus en die van de Verrezen Christus. De katholieke zielzorg werd vanaf 1685 te Terneuzen uit geoefend door paters en minderbroeders recollecten vanuit de residentie Clinge, later Overslag en Koewacht. Er was voor de katholieken geen vaste bidplaats. Evenals de Axelse katholieken kerkten die uit Terneuzen later in Zuiddorpe. Hun aantal was echter zeer gering. In 1844 werd de parochie van de H. Willibrordus opgericht, die aanvankelijk Terneuzen, Sluiskil, Hoek en Zaamslag omvatte. In de Vlooswijkpolder werd een kerk gebouwd (ingezegend 1849, vervangen 1915). Een in 1961 gebouwde hulpkerk kreeg de naam Triniteitskerk, naar de v.m. parochie van die naam. Deze werd later tot parochiekerk verheven. De nieuw opgerichte parochie Terneuzen met als patroon de Verrezen Christus maakt gebruik van de gereformeerde Opstandingskerk (Bellamystraat).

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

Bekijk de originele tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Auteur

P.J. Brand, W.J. Brand, C.A. de Bruyn, J. Kuipers, J.A. Sonderse, R. Slock, P. v.d. Veen.

Literatuur

  • J. Wesseling, De geschiedenis van Terneuzen.
  • L. Wiskerke. De parochie van de H. Triniteit.
  • J. Scharp. Geschiedenis en Costumen van Axel.
  • J. Wesseling, De geschiedenis van Axel.
  • L. Wiskerke. Hoe Terneuzen een stad met 15.000 inwoners werd, in: Terneuzensche Courant 1934.
  • G. A. Bontekoe. Het wapen der gemeente Terneuzen. in: Ned. Leeuw 1972.
  • A. Meerkamp van Embden, zet Album Amicorum van Petrus Hondius.
  • L.A.J. Burgersdijk, Speurtocht tusschen de bladen van het Album Amicorum.
  • K.J.J.Brand, Fortificaties in Oost Zeeuws-Vlaanderen.
  • C.A.L. Horstman, Het kanaal in Zeenwsch-Vlaanderen en zijn industrie.
  • J. Lorié. Het verzonken bosch in den sluisput van Terneuzen. in: Verh. K.N.A.W.
  • J.C. de Potter, Het kanaal van Terneuzen, in: Zeeuwsche Volksalmanak 1846. Tegenwoordige Staat II, 541.
  • Bachiene IV, 453.
  • Zelandia Illustrata 638.
  • Van Empel en Pieters, Zeeland.
  • Van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek.