Volksverhalen
Volksverhalen |
---|
In Zeeland, evenals overal elders, circuleren van oudsher mondelinge vertellingen. De herkomst van deze verhalen is veelal niet meer te traceren, evenmin degene die een verhaal voor het eerst vertelde. In de mondelinge overlevering ontstaan steeds nieuwe versies van hetzelfde verhaal. Volksverhalen zijn internationaal ingebed. Ze bevatten algemene motieven die ook in verhalen in andere streken terugkomen. Dit is bijvoorbeeld het geval met een heilige die een bron laat ontspringen, dolende zielen van overleden kinderen, de kinderschrik of verhalen met onderaardse gangen en verborgen schatten. Als verhalen zich in een bepaalde plaats afspelen of er vaak verteld worden, gaan ze meestal tot de canon van de lokale gemeenschap behoren. De bevolking eigent zich het verhaal toe als traditie en het verhaal gaat deel uitmaken van het collectieve geheugen en het gedragsrepertoire van mensen. Behalve dat de verhalen in het dagelijks leven van mensen een rol spelen door ze aan elkaar te vertellen, worden sommige ook beleefd en nagespeeld (legend tripping). Zo brachten jongeren nachtelijke griezelbezoeken aan een spookinternaat in Sint Anna ter Muiden. Ze speelden er magische rituelen en geestoproepingen na, wat hen in conflict bracht met de lokale autoriteiten, die van mening was dat hier sprake was van hekserij en satanisme. Historisch gezien zijn volksverhalen niet betrouwbaar. Ze zijn geënt op een klein historisch feit, dat is ingebed in een fantasievol verhaal. Een goed voorbeeld daarvan is het verhaal rond het spookpaard van Haamstede, waarvan slechts een klein historisch feit waar bleek te zijn: de brand op het kasteel in 1525. Belangrijker is het impliciete normen- en waardenpatroon waarnaar volksverhalen verwijzen.
Sagen
Sagen zijn relatief korte verhalen die vaak over bovennatuurlijke wezens en verschijnselen gaan. Sagen kunnen spannend, soms zelfs angstaanjagend zijn. Ze gaan bijvoorbeeld over hekserij, toverij, spoken, weerwolven, reuzen, kabouters, nachtmerries, witte wuven en duivels. Zeewezens als meerminnen en –mannen, nemen een belangrijke plaats in de Zeeuwse sagenschat in. Zij voorspelden het vergaan van een stad of een dorp of het verzanden van een haven, meestal nadat men hun onrecht had aangedaan. Het verhaal van de zeemeermin van Westenschouwen is veruit het meest bekende zeemeerminnenverhaal in Nederland. Vissers vangen een meermin in hun netten en willen haar niet aan de zee teruggeven. Daarop sterft de zeemeermin. Haar man, de zeemeerman, neemt wraak op Westenschouwen en vernietigt de welvarende handelsplaats. Nadat de haven van Westenschouwen was verzand, verlieten de mensen het vissersdorp. Alleen de toren bleef overeind staan en nadat die in 1846 was afgebroken, verplaatste de sage zich naar de 'plompe toren' van het verdronken dorp Koudekerke. Ook de ondergang van het verdwenen dorp Bath en van de stad Reimerswaal werd door een meermin voorspeld. Bath verging door een dijkdoorbraak in 1539 en de langzaam afbrokkelende toren bleef nog tientallen jaren boven water uitsteken als een baken in zee.
Spook- en geestverhalen
Het geloof in de watergeest Osschaart leeft nog voort in Zeeuws-Vlaanderen, het gebied met zijn talrijke kreken, welen, poelen en plassen. De kabouters of aardmannetjes die in andere streken hun woonplaats hebben in heuvels, vond men in Zeeland in de vliedbergen (vluchtheuvels voor het wassende water). In Zuid-Beveland heetten zij 'outermannetjes', in West-Vlaanderen 'rooie rokjes'. Het waren kleine kereltjes met grote hoofden en lange baarden, die de mensen in de nachtelijke uren, door niemand gezien, op het land hielpen. Eens gaven zij iemand uit Heinkenszand, die met hen in het rond danste, een beker, die volgens de overlevering lang in de familie werd bewaard. Er is een gelijkluidend verhaal over vrolijk dansende en drinkende elven alf), die ook hun beker achterlieten (Kapelle). Ook bestaan er diverse varianten van verhalen over de hellewagen. In de Groenstraat te Zaamslag zou eens een tempeliersburcht gestaan hebben en de geesten van de tempeliers, die als straf voor hun begane misdaden moeten boeten, spoken er nog rond. Ook voor Zierikzee bestaat er een sage rond het Huis van de Tempeliers, waar op last van het stadsbestuur in 1307 een bloedbad zou zijn aangericht. Een hoogst merkwaardige sage die waarschijnlijk alleen in Zeeland bekend is, is die van het bouwoffer in zijn oudste betekenis, het offeren van een mens. Dat zou in Vlissingen in de Slijkstraat zijn gebeurd, waar een metselaar door zijn kameraden levend werd ingemetseld. Gebeurtenissen in oorlogstijd blijven lang in het geheugen der mensen bewaard. Het fort de Griete bij Zaamslag vloog in de Franse tijd na een welgemikt schot van een Engels oorlogsschip in de lucht en nog hoort men 's nachts het kermen der gewonden. Vreemde spookverschijnselen kon men vooral tegen de morgen ontmoeten als de nevel over de velden hing. Witte, zwevende dames zag men bij de Valput in Zaamslag en op Noord-Beveland kon men ook zulke 'witte wuven' tegenkomen. Spookhuizen - in Zeeuws-Vlaanderen spreekt men van spookkotten - trof men in heel Zeeland aan. In zo'n spookhuis gebeurden zeer veel vreemde dingen: het was of er op zolder met zakken aardappelen werd gegooid, men hoorde stappen op de trap en kloppen op de deur, om maar enkele verschijnselen te noemen. Ging men kijken dan was er echter niets of niemand te zien.
Zieners
Sommige mensen die het tweede gezicht hebben, zien of horen iets dat later werkelijk gebeurt. In Hoek zag een vrouw wel dertig à veertig rouwkoetsen en daarna was er een grote sterfte in de streek. Mensen die met de helm zijn geboren, hebben soms 'vergezichten'. De helm is een vlies dat bij de geboorte het hoofd van sommige kinderen omgeeft. Men moet heel voorzichtig met die helm omgaan zegt men in Zeeuws-Vlaanderen. Probeert men dit vlies met water weg te wassen, dan zal het kind later verdrinken en tracht men het vlies door warmte af te weken, dan zal het kind eens in het vuur omkomen. 'Den ouwen Arjaan' in Zaamslag zag dingen vooruit die gebeuren zouden en hij leed onder die voorkennis. Op veel plaatsen op Zuid-Beveland woonden naar verluid mensen die vergezichten hadden, omdat ze met de helm geboren waren.
Heldensagen
Heldensagen zijn verhalen die in de loop van de tijd 'groeien'. In het verhaal over Willem Beukelsz. uit Biervliet, die het haringkaken zou hebben uitgevonden, krijgt de hoofdpersoon een steeds grotere betekenis. Jantje van Sluis werd door onoplettendheid een held. Omdat hij in slaap was gevallen na een bezoek aan de kermis, had hij verzuimd om de klokken in het belfort te luiden: het moment waarop de Spanjaarden Sluis in 1606 hadden willen binnenvallen. De boterkanonnen die kolonel Ledel liet opstellen op de wallen van Oostburg om de Belgische soldaten te verjagen, vormen een krijgslistverhaal, dat in een andere gedaante ook elders in Nederland voorkomt. Men gelooft dat er onsterfelijke mensen zijn die rond moeten zwerven op aarde, zoals de Wandelende Jood, of op zee, zoals de Vliegende Hollander.
Er waren al eerdere varianten waren van het verhaal van The Flying Dutchman, maar pas in Frederick Marryat's boek The Phantom Ship, dat in 1837 verscheen, wordt het verhaal aan Terneuzen gekoppeld. De kapitein van het schip noemt hij Willem van der Decken en deze was uit Terneuzen afkomstig. Marryat nam in 1809 deel aan de Engelse invasie van Walcheren en woonde daarna enige tijd in Terneuzen. Hij heeft zich toen vermoedelijk laten inspireren en de sage later met de stad verbonden. Overigens was dat niet onverdeeld gunstig: De Vliegende Hollander is in feite een anti-Hollands verhaal over een goddeloze, nietsontziende kapitein uit Nederland. In Terneuzen heeft men dit verhaal omgebogen tot een heldensage. In 1971 werd de Stichting De Vliegende Hollander opgericht en in 1972 werd in de stad een monument voor de Vliegende Hollander onthuld. Het verhaal geldt sindsdien als promotiemiddel van de stad. Meerdere huizen in de stad worden aangewezen als woonplaats van Van der Decken. De Vliegende Hollander leende ook zijn naam aan een jaarlijks shantyfestival in Terneuzen en de verbondenheid tussen verhaal en stad leidde er in 2006 tot de uitvoering van de gelijknamige opera van Wagner in het kader van het Zeeland Nazomerfestival. Het verhaal van de Vliegende Hollander is een van de bekendste volksverhalen in Nederland. Meerdere voetballers en een attractie in de Efteling zijn er naar vernoemd. Het schip figureerde ook in meerdere Pirates of the Caribbean films.
Legenden
Legenden zijn traditionele christelijke volksverhalen, waarin een heilige of een heilig voorwerp een centrale rol speelt. In Zeeuws-Vlaanderen golden nog lang legenden, die men ook als natuurverklarende sprookjes betitelen kan en er zijn enkele putjes in Zuid-Beveland, waar men naartoe ging omdat het water bijzonder goed wordt geacht voor de ogen (Mariaputje te Baarsdorp) of tegen veeziekten (Heinkenszand). Sint Willibrord, aan wie het Willibrordusputje te Zoutelande herinnert, zou vanuit Engeland met zijn medemissionarissen in Westkapelle aan land zijn gegaan, waar hij een kapel bouwde, die allang door de zee is verzwolgen. Indertijd telde Zeeland enkele zeer vermaarde Mariabeelden, zoals O.L. Vrouwe met de inktpot te Aardenburg, waarheen achtereenvolgens drie Engelse koningen ter bedevaart zouden zijn gegaan, evenals Philips de Schone en Karel de Stoute. In de Tachtigjarige Oorlog werd dit beeld naar Brugge gebracht, waar het in 1792 door de Sansculotten werd verbrijzeld; men kan er nog een zeer gelijkende kopie zien. Een schilderij van O.L. Vrouwe versierde de kerk in Vrouwenpolder. Daarheen pelgrimeerden keizer Sigismund en graaf Willem VI en later Philips de Goede. Het schilderij verdween in de Tachtigjarige Oorlog, maar werd zeer toevallig in Brugge teruggevonden en in 1931 naar Walcheren teruggebracht. Men verhaalt ook veel van verborgen schatten. Dergelijke verhalen werden zelfs realiteit dankzij belangrijke muntvondsten in 1966 en 1979 in Serooskerke (W). Voor een vijandelijke inval moesten de nonnen van het klooster bij Sint Lievensmonster in Zierikzee door een onderaardse gang vluchten met medeneming van twaalf manshoge zilveren apostelbeelden. Ergens is toen de gang gedeeltelijk ingestort en zowel de zusters als de apostelbeelden raakten bedolven. Steeds heeft men tevergeefs naar die schat gezocht. Ook bij Veere in de dijk en in Hulst moeten nog twaalf zilveren apostelbeelden liggen en tussen Yerseke en Kapelle zouden in een met riet begroeide weel nog ergens gouden apostelbeelden liggen. Op Zuid-Beveland moet ook ergens een grote rietput liggen, waarin vluchtelingen tijdens de oorlog met Spanje hun kostbaarheden verborgen hebben.
Auteur
-J.R.W. Sinninghe, ingekort door J.P. Vaane, herz. J. Dekker (2012)
Bronnen
-Evenhuis, M., De mooiste Zeeuwse mythen en sagen (Hoevelaken, 2001).
-Meertens, P.J., Volksgeloof in Zeeland, in: Holland zo ben je (Baarn, 1934) 80-85.
-Sinninghe, J.R.W. en M. Sinninghe, Zeeuwsch Sagenboek (Zutphen, 1977).
-Vries, Joh. de, Het spookte in Zeeuwsch-Vlaanderen; volksverhalen (Terneuzen, 1971).