Kanaalzone
Kanaalzone |
---|
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
Samenvattende benaming van het Zeeuws-Vlaamse gebied in de directe omgeving van het Kanaal Terneuzen-Gent. Sinds de 10e eeuw heeft Gent een uitgang naar zee gehad. Aanvankelijk liep deze via kreken, na 1262 diende hiervoor de Lieve, die naar Brugge liep. In 1549 werd de Sasse vaart in gebruik genomen. Na 1650 begon dit kanaal, dat naar de toen zeer uitgestrekte Braakman liep, te verzanden. Bovendien betekende de blokkade van de Scheldemonden door de Noordelijke Nederlanden, dat de functie van Gent tot het binnenland beperkt bleef. Het huidige Zeeuws-Vlaanderen heeft uit de verbinding pas in de 19e eeuw profijt getrokken. Sinds de 17e eeuw liep trouwens het binnenvaartverkeer via de Brugsche- en Oostendsche vaart.
Na de vereniging van de Zuidelijke en de Noordelijke Nederlanden werd de Sassevaart verdiept en verbreed en doorgetrokken naar Terneuzen. Koning Willem 1 heeft zich hiervoor ingespannen. In 1827 werd het Kanaal geopend, 4,40 m diep en 25 m breed. In 1879, 1894 en 1910 is het vergroot. Het kanaal dat er nu ligt, is gebaseerd opeen verdrag tussen België en Nederland van 1960. Het is 13,5 m diep en is toegankelijk voor schepen van 60.000 ton. Achterwaarts heeft het een verbinding met een net van binnenvaartwegen met binnenkort een capaciteit van 1.350 ton tot in Frankrijk. De bloei van Terneuzen zette eerst goed in toen deze stad in 1869 met Mechelen en in 1871 met Gent door een spoorweg was verbonden en aansluiting kreeg aan het Europese net. Terneuzen werd een belangrijke open overslaghaven toen in 1874 de speciale Belgische spoorwegtarieven op haar werden toegepast. Deze kwamen in 1914 te vervallen. De haven ging zich daarna meer toeleggen op het veembedrijf.
Na de ingebruikneming van het Kanaal ontstond in Terneuzen een havenbedrijf, later ontwikkelde zich ook een handelen scheepvaartmaatschappij (1911) en een scheepswerf (1924). Terneuzen heeft veel transitoverkeer, vooral met België, Frankrijk, West-Duitsland en de laatste jaren ook met de Skandinavische landen. Het overzee aan- en afgevoerde tonnage ontwikkelde zich in de Kanaalzone van 65.000 ton in 1880, 1.150.000 ton in 1950, 3.790.000 ton in 1970 tot 8.756.000 ton in 1979 (2.144 zeeschepen). Hierin is ook de rede van Terneuzen (incl. de steigers van Dow Chemical) begrepen. In 1979 was het aandeel van Terneuzen in het nationale totaal 2,9%. De omzet in de kanaalhavens gaf een voortdurende stijging te zien (met name overslag van kolen, papier, mineralen). Sinds 1971 is het Havenschap Terneuzen, met het Rijk, de provincie en de gemeenten Terneuzen en Sas van Gent als deelnemers, verantwoordelijk voor het havengebied (ca. 2000 ha, incl. de in 1978 geopende Braakmanhaven). Het grootste gedeelte van de industriële vestiging in de Kanaalzone is het gevolg geweest van de aanwezigheid van het Kanaal. Er zijn drie fasen te onderscheiden. De eerste industriële aanzet na de aanleg van het Kanaal in 1827 concentreerde zich bij Sas van Gent en had een relatie met het agrarische karakter van de streek: een meelfabriek (1829) en twee suikerfabrieken (1872 en 1899). In de belangrijke tweede fase tot 1930 vestigden zich in Sas van Gent een glasfabriek (1904), een maisverwerkend bedrijf (1912) en een kunstmestfabriek (1919). In Sluiskil werd een cokesfabriek gevestigd (1911) en ernaast een kunstmest fabriek (1929). Een derde belangrijke industriële impuls vormde in 1959 de aanwijzing van Terneuzen tot ontwikkelingskern waardoor industrievestiging met financiële faciliteiten van het Rijk mogelijk werd. Gevestigd werden een meterfabriek (later werden er ook stofzuigers gemaakt), een lampenfabriek Philips, een afdeling van de Kon. Mij. 'De Schelde', het Amerikaanse chemische concern Dow Chemical en een papierindustrie. In 1970 werd de investeringspremie opgeschort. Thans kan deze alleen ad hoc worden toegepast indien sprake is van een vestiging van strategische betekenis. De haven- en industrieontwikkeling in de Kanaalzone hebben geleid tot een bevolkingsgroei die sterker was dan in overig Zeeuws-Vlaanderen en Zeeland. Terneuzen telt thans (1 januari 1980) 35.393 inwoners, Sas van Gent 9.411 en Axel 11.869. In deze gemeenten is in 1979 bijna 60% van de werkgelegenheid van geheel Zeeuws-Vlaanderen geconcentreerd. Het aantal werknemers bij bedrijven in het havenschapgebied is (1 januari 1980) 6.400, waarvan als grootste werkgever Dow Chemical (2.300). Zowel ten opzichte van Oost en West Zeeuws-Vlaanderen als ten opzichte van België is in de Kanaalzone sprake van een inkomend pendeloverschot. Voor de verdere ontplooiing van de Kanaalzone wordt gedacht aan de ontwikkeling van een bedrijfsterrein Axelsche Vlakte, terwijl Dow Chemical op de Mosselbanken kan uitbreiden. Gezien de centrale ligging en het reeds aanwezige verzorgingsapparaat komt, volgens het streekplan, Terneuzen het meest in aanmerking gestimuleerd te worden als hoofdkern voor Zeeuws-Vlaanderen. Gent heeft de wens te kennen gegeven het kanaal (en sluis) toegankelijk te maken voor schepen tot 150.000 ton.
AUTEUR
S.P. v.d. Zee m.m.v. M.C.V. Verburg
LITERATUUR
Gewestelijk Arbeids Bureau Zeeuws-Vlaanderen, Jaarlijkse Arbeidsmarktbeschrijving. Provincie Zeeland. Streekplan Oost Zeeuwsch. Rapport van de werkgroep Axelse Vlakte. Van koen tot korrel. Gedenkboek Nederlandse Stikstof Maatschappij N.V. 1929-1979. M.C. Verburg, The Gent-Terneuzen development. Havenschap Terneuzen, Jaarverslagen. Steigenga-Kouwe, Zeeuws-Vlaanderen. PZC, Kanaalnummer, december 1968. Nota Inrichting Sluiskil-Oost Axelse Vlakte, juni 1979.