Waterschap Axeler Ambacht

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Waterschap Axeler Ambacht

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

Voormalig waterschap in O.Z.Vl, opgericht 1 jan. 1965 en per 1 jan. 1982 opgenomen in het Waterschap De Drie Ambachten. Het zetel de te Axel en omvatte het grondgebied van de gemeenten Axel, Terneuzen (ged.) en Sas van Gent (ged.). Begrensd werd het waterschap door de Westerschelde, het Waterschap Hulster Ambacht, het Koninkrijk België en het (eveneens opgeheven) Waterschap De Verenigde Braakmanpolders. Het Waterschap Axeler Ambacht was verdeeld in vijf districten. De kadastrale opper vlakte bedroeg ca. 15.717 ha, de lengte der hoofdwaterkeringen 9.6 km, die der waterlopen 345 km, die der quartaire wegen 128 km en die der overige niet-planwegen 105,5 km (1980). Het waterschap beschikte niet over gemalen; natuurlijke lozing vond plaats via de door het waterschap beheerde uitwaterings sluis bij Othene Nieuw-Othenepolder). Het eerste district omvatte de polders Lieyens, Nieuw-Koegors, Nieuw-Othene (ged.), Noord (Terneuzen), Ser-Lippens, Zeven-Trinité's, Zaamslag (ged.), Zuid, Kats, St,-Anna, Sparks en de niet tot enige polder of enig waterschap behoord hebbende gronden en wateren in de gemeente Terneuzen, benevens de ten oosten van het Kanaal Terneuzen-Sas van Gent gelegen delen van de polders Koegors en Nieuwe Zevenaar, Nieuwe Eglantier, Oude Zevenaar en Vlooswijk en zonder de scheidingsdijken met het tweede en derde district. Het tweede district bestond uit de polders Aan- en Genderdijke, Eendragt (met Kleine Eendragt), Groote Huissens, Hellegat, Kleine Huissens, Kreke, Margaretha, Nieuw-Othene (ged.), Van Lynden, Willem III en Zaamslag (ged.), met inbegrip van de scheidingsdijk met het eerste district en zonder de scheidingsdijken met het derde district. Het derde district omvatte de polders Beoosten-Blij-benoorden, Beoosten-en Bewesten-Blij, Buth, Canisvliet-binnen en -buiten (ged.), Kapelle. Catharina, Noord (Axel), Oude Eglantier, Visschers en de niet tot enige polder of enig waterschap behoord hebbende gronden en wateren te Axel, met inbegrip van de scheidingsdijken met het eerste, tweede en vierde district en zonder de scheidingsdijken met het vijfde district. Het vierde district bestond uit de polders Canisvliet-binnen en -buiten (ged.), Dekkers, Smidsschorre, Emma, St.-Anthonie, Axelsche Vlakte, benevens de ten oosten van het Kanaal Terneuzen-Sas van Gent gelegen delen van de polders Autriche, Nieuwe bij Sas van Gent, Nieuw-Papeschor, Papeschor, Poel en Westdorpe- of Nieuw-Vogelschor, zonder de scheidingsdijken met het derde en vijfde district. Het vijfde district omvatte de polders Moerbeke, Moerspui (Ned. gedeelte), Nieuw beoosten-Blij-bezuiden, Nieuwe Karnemelk (met Oude Karnemelk), Oud-Beoosten-Blij-bezuiden, Overslag, Rieden. Varempé, Zuiddorpe (noorddeel en zuiddeel), met inbegrip van de scheidingsdijken met het derde en vierde district. Wapen: Aan het Waterschap Axeler Ambacht werd bij K.B. van 6 april 1966 een wapen verleend, dat de (heraldische) linkerhelft vertoont van het gemeentewapen van Axel. Dit wapen werd reeds in de 17e eeuw beschouwd als het wapen van het Axeler Ambacht en bevat elementen die al vanouds in de zegels van Axel voorkomen. De keper is ontleend aan het zegel van Johan van Axel anno 1226; de sleutels wijzen misschien op het poortrecht en de St.-Jacobsschelpen op de kerkpatroon van Axel. St.-Jacobus. Historische geografie; (Zie ook Zeeuws-Vlaanderen en de afzonderlijke polders. In de 13e-eeuwse kroniek van de St.-Baafsabdij te Gent wordt Axel, evenals de andere hoofdplaatsen van de Vier Ambachten (Boekhoute, Assenede, Axel en Hulst), onder het jaar 936 genoemd. Van Axel is een eerste schriftelijke vermelding bekend uit 991 (Axla). Het gebied bestond ten zuiden van Axel uit een dekzandgebied dat zo hoog gelegen was dat het tot het eind van de 16e eeuw niet of nauwelijks door de zee werd beïnvloed. Het bestond uit dekzandruggen waartussen veen afzettingen gevormd waren. Het was een gebied van bossen, heidevelden (wastinen), struiken en moeren. Er moet in dit gebied een vroege bewoning zijn voorgekomen. Ten noorden van Axel lag, omsloten door kreken als de Zoutvliet, de Blide en de Saxvliet, het Eiland van Zaamslag. Dit gebied was reeds in de periode 300-700 na Chr, bedekt met afzettingen van kleien en zanden (Duinkerke II). Een vermelding van Diepenee (Dipanha) in 976 geeft aan dat er in de 10e eeuw ook in dit gebied reeds bewoning moet zijn geweest. De volgende vermeldingen geven aan dat hier in ieder geval reeds halverwege de 12e eeuw bedijkingen waren uitgevoerd: Aandijke (Aendendike), 1163; Genderdijk (Genderdike) 1163; Zaamslag (Samelaht), 1169; Blide, 1164; Otene, 1166. De benedictijner abdijen van St.-Baaf en St.-Pieter te Gent hadden in het gebied van het Axeler Ambacht belangrijke bezittingen. Deze waren deels verworven vanwege door deze abdijen uitgevoerde ontginningen en bedijkingen. Hoofdzakelijk kwamen deze bezittingen echter tot stand door aankopen van al eerder, door wereldlijke heren, ontgonnen en ingepolderde gronden uit het grafelijk domein. De St.-Baafsandij had hier uithoven hij Addendijk en bij Otene (Calfvliet). Rond en na 1200 verwierven hier ook de cisterciënzer andijen van Ter Duinen, Ter Doest Baudeloo en Cambron, de norbertijner abdij van Drongen en het cisterciënzer nonnenklooster Ter Hagen (bij Zuiddorpe) gronden, waar ontginningen bedijkingsaktiviteiten werden uitgevoerd. Rond 1350 heeft Oost Zeeuws-Vlaanderen wel zijn grootste omvang gehad. Bedijkingen waren toen uitgevoerd in het noorden en langs de grote kreken, waardoor o.a. het Eiland van Zaamslag vast met het Axeler Ambacht werd verbonden. In het zuiden lagen weinig of niet bedijkte moerlanden. De afwatering van de moergronden vond plaats door een net van 'scipleeden' (moervaarten). De bedijkte gronden verkregen afwatering door oude kreekbeddingen met sluizen op open water, als ook door gegraven waterlopen. Na 1350 deden zich langs de gehele kustlijn van het gebied overstromingen voor, door stormvloeden, militaire inundaties en oevervallen, mede als gevolg van het in kracht toenemen van de stroomaanval van de zich vergrotende Honte. Door de stormvloed van 1375 werd in het aaneengesloten kustgebied van Zeeuws-Vlaanderen een bres geslagen, de Braakman, die zich door stormvloeden zoals die van 1404, 1421, 1424, 1477 en militaire inundaties (1488) verder vergrootte in oostelijke richting. Om verdere uitbreiding van deze zeearm aan de oostzijde te voorkomen, kwam in 1492 een grote dijk gereed, de Landdijk, van Terneuzen, Axel, Assenede tot Boekhoute (lengte ± 25 km). In het noorden gingen gronden verloren door o.a. oevervallen ('grondbrexemen'). Verdere grote stormvloeden zoals die van 1530, 1532 en 1570 inundeerden grote gedeelten van het gebied. Blijvend landverlies werd door deze stormvloeden slechts in geringe mate veroorzaakt. De oorlogstroebelen bij het begin van de 80-jarige oorlog zullen echter een vlot herstel van de dijken verhinderd hebben. Om verder oprukken van de Spanjaarden te voorkomen, met vooral het doel Gent te ontzetten en Antwerpen te beschermen, werd in 1584 opdracht gegeven tot het doorsteken van de dijk bij Campen (nabij de 'waterganck van Beoostenblije') en de Landdijk nabij Buurcksgate. Hierdoor werd een stroomgeul gecreëerd tussen de Braakman, onder Axel, naar de Honte. In 1585 werden eveneens, door het doorsteken van de dijken, grote delen van Hulster Ambacht geïnundeerd en overstroomde heel Saeftinghe. Alhoewel hier en daar dijken werden hersteld, kon door oorlogshandelingen en het daarmee gepaard gaande doorsteken van dijken het verloren gegane land niet worden herwonnen. Rond 1600 bleef hier slechts over een smalle strook tussen Terneuzen en Axel en de hooggelegen gronden ten zuiden van de fortengordel tussen Hulst en Sas van Gent. Een keerpunt betekende echter het 12-jarig bestand (1609-1621), toen vele gronden werden herdijkt. Na de vrede van Munster (1648) werden verdere herdijkingswerken op grote schaal voortgezet. Door de oorlog van 1672/78 en de stormvloed van 1682 werden de Canisvlietpolder en de polders ten zuiden van de fortengordel naar Sas van Gent geïnundeerd. Militaire inundaties werden eveneens uitgevoerd tijdens de oorlogen van 1702/13, 1741/48, 1784/85 en 1794. Het eind van de 18e eeuw en het begin van de 19e eeuw worden gekenmerkt door herdijkingsaktiviteiten. De herdijking van o.a. de Beoostenen Bewesten Blijpolder in 1790 bewerkstelligde een snellere opslibbing zowel van het Axelsche Gat als van het Hellegat, zodat deze geulen achter eenvolgens bedijkt konden worden. Het Axelsche Gat werd door de aanleg van het kanaal Gent-Terneuzen in 1825/26 afgesloten. De bedijking van het gebied vond in 1926 zijn voltooiing door de bedijking van de Hellegatpolder. Bestuurlijke ontwikkeling: (Zie ook Zeeuws-Vlaanderen en de afzonderlijke polders). Reeds vóór de 13e eeuw omvatte het gebied van het latere waterschap Axeler Ambacht de stad Axel, Axeler Ambacht en Asseneder Ambacht gedeeltelijk. Axeler Ambacht en Asseneder Ambacht vormden een onderdeel van de Vier Ambachten (van Assenede, Axel, Boekhoute en Hulst), welke behoorden tot het rechtsgebied van de kasseirij van Gent en tot de kerkelijke hiërarchie van het bisdom Utrecht. Het overheidsgezag berustte bij de graaf van Vlaanderen van wie zij, ter bevestigingvan een ouder privilege van Filips van de Elzas, in 1242 een keur ontvingen. Hierin werd, naast het strafgeding en het burgerlijkof havegeding het dijkrecht uitvoerig geregeld onder de hoofdstukken 'De costumen van de waterganghen' en 'Van den zeediken die ghebroken worde'. De ambachten oefenden elk afzonderlijk de hoge, middelbare en lage rechtspraak uit, waaronder die, betreffende overtredingen van het dijkrecht. Afzonderlijke dijkbesturen, waaraan ruime bevoegdheden werden toegekend, komen eerst in de bedijkingsoctrooien uit de 16e eeuw voor. In 1565 werden de stad Axel en Axeler Ambacht onder één bestuur gebracht. In het belang van een goed dijkbeheer werd in 1576 door Filips II het grote waterschap 'Het Quartier van 'Ter Neuse' opgericht. Nadat dit gebied in 1586 door de Staatsen op de Spanjaarden werd veroverd, is aan het bestaan van dit waterschap een eind gekomen en werden oude privileges in ere hersteld. In 1590 stelden Gecommitteerde Raden van Zeeland een provisionele unie vast tussen de steden van Axel, Terneuse en Biervliet Committimus). In 1594 hebben de Staten-Generaal Axel en Axeler Ambacht met Ter Neuse en het omliggende ambacht alsmede Biervliet onder één bestuur gesteld (1600-1643). Tijdens de Republiek oefende het bestuur van Axeler Ambacht weinig invloed uit op de waterstaatszaken. Bij het begin van de Franse overheersing in 1795 beëindigde dit bestuur zijn bestaan en gingen zijn functies over naar andere organen, bijv. civiele zaken naar de nieuw gevormde gemeenten. Na 1813 is dit polderarrondissement gehandhaafd tot in het midden van de 19e eeuw. Bij keizerlijk decreet werden in 1811 de polders en waterschappen hier als publieke instellingen gehandhaafd. De Nederlandse grondwet geeft autonomie aan voor de polders en waterschappen, met provinciaal toezicht en reglementering. De Napoleontische reglementering werd hier in 1840 vervangen door het Algemeen Zeeuws Polderreglement. Alhoewel verscheidene pogingen werden ondernomen om tot concentratie van een groot aantal polders te komen, leidde dit pas in 1933 tot enig resultaat toen het uitwaterings waterschap Hulster en Axeler Ambacht werd opgericht, dat de afwateringsproblemen van 56 polders bundelde, waarbij echter de autonomie van de afzonderlijke polderbesturen niet verder werd aangetast. Na de watersnood van 1953 werden voorstellen gedaan om grote waterschapseenheden te vormen. Hier leidde dat per 1 jan. 1965 tot de oprichting van het Waterschap Axeler Ambacht, dat voortkwam uit een concentratie van een 49-tal polders en waterschappen. In het kader van verdergaande waterschapsconcentratie werd het waterschap per 1 jan. 1982 met het Waterschap De Verenigde Braakmanpolders samengevoegd tot het Waterschap De Drie Ambachten.


AUTEUR

A.C.F. Koch, M.H. Wilderom, O. Gallé, J. Kuipers

LITERATUUR

Gallé, Beveiligd bestaan. Wilderom, Tussen afsluitdammen IV. M.P, de Bruin, Polders rondom Terneuzen en Axel. Bauwens, Polders en waterschappen waterschap Axeler Ambacht. K.J.J. Brand, Oost Zeeuws-Vlaamse polderland.