Thomaespolder

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Thomaespolder

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

Polder in de gemeente Terneuzen, aan de Westerscheldegeul Vaarwater langs de Paulinapolder; 1 jan. 1966 opgenomen in het Waterschap Het Vrije van Sluis: opp. ca. 74 ha: hoogte ca. 1,7 m + N.A.P.; behorend tot het hoofdafwateringsgebied Nol Zeven Hoofdplaatpolder). De bedijking van de Thomaes- en Paulinapolder werd in 1845 op één schorrencomplex gelijktijdig uitgevoerd en voltooid. Tussen beide polders werd een scheidingsdijk opgeworpen, een van de weinige dijken die nooit zeedijk of waterkerend zijn geweest. De Thomaespolder kwam tot stand op het deel der schorren dat eigendom was van de familie Thomaes (zie hieronder), de zuidelijk aangrenzende Paulinapolder op voormalige staatsschorren. De Thomaespolder heeft veel te lijden gehad van vallen en afschuivingen. In 1889 vreesde men voor overstroming. Bij K.B. van 21 juni 1889 werd de Waterkering van de calamiteuze polders Hoofdplaat en Thomaes ingesteld. Dit calamiteuze waterschap bestond tot 1978 en maakte sinds 1 jan. 1966 deel uit van het Waterschap Het Vrije van Sluis. Een in 1890 in de Thomaespolder gelegde definitieve inlaag (in 1884 had men al kaden aangelegd) inundeerde in 1891. Een serie vallen in de volgende jaren deed de uitspringende zeedijk verdwijnen. In 1897 ontstond de huidige situatie: ca. 15 ha van de oorspronkelijke polder bleef buitendijks of onder water liggen. In het kader van de Deltawerken vond in de jaren zeventig van onze eeuw de verhoging van de (huidige) zeedijken van de Thomaes- en Paulinapolder plaats. De Thomaespolder viel binnen de voormalige gemeente Biervliet. De familie Thomaes: In 1802 kocht Constantinus Bernardus Thomaes (St.-Jan in Eremo (België) 1769-Biervliet 1842) een boerderij in de Helenapolder, waarop hij in 1803 zijn intrek nam. De bij zijn overlijden ongetwijfeld vermogendste landbouwer in Zeeuws Vlaanderen was algemeen bekend als de 'rijke Thomaes'. Zijn nalatenschap bestond voor namelijk uit tientallen boerderijen in Zeeuws-Vlaanderen, Zuid-Beveland en België en schorren in Noord-Brabant, en vormde o.a. de aanzet tot het oprichten van de parochie Biervliet. Op bestuurlijk gebied was C.B. Thomaes een man van het tweede plan. Meerdere malen probeerde hij dijkgraaf van de Hoofdplaatpolder, waarin hij vijf hoofdkavels bezat, te worden. Zijn zoon Augustinus Bernardus Thomaes (1788-1855) was van 1827-1848 burgemeester van Hoofdplaat en overleed te Sas van Gent, waar hij nog wethouder is geweest. Van hem is bekend, dat hij van Hoofdplaat tot in Sas van Gent kon gaan over eigen bezittingen. Zijn broer Bernardus Jacobus Thomaes en hij waren o.a. nauw betrokken bij de diverse inpolderingen in de omgeving van Biervliet Angelinapolder, Elisabethpolder, Thomaespolder). De rechten daarop, welke vaak voortvloeiden uit aankoop van dijken en daarvóór liggende aanwassen, hadden zij merendeels van hun vader C.B. Thomaes geërfd.


AUTEUR

J. Kuipers

LITERATUUR

Wilderom, Tussen afsluitdammen IV. H.A.M. van de Vijver, De hofsteden van Biervliet. R. Willemsen, Hoofdplaat. Roos, Woordenboek. Van Empel en Pieters, Zeeland, 281, 318. Van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek. Beschrijving van de provincie Zeeland behorende bij de waterstaatskaart (1971).