Strijdersgatpolder

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Strijdersgatpolder

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

Polder in de ge meente Oostburg; opgenomen in het Waterschap Het Vrije van Sluis; opp. ca. 223 ha; hoogte 0.7 m - N.A.P. tot 1.4 m + N.A.P.; behorend tot het hoofdafwateringsgebied Cadzand Kievittepolder). In het zuidwesten van de polder ligt het vormingscentrum Hedenesse. De Strijdersgatpolder werd in 1415 aan de oostzijde van het eiland Cadzand bedijkt door ridder Lodewijk van Moerkerke en enige medewerkers. De oppervlakte bedroeg 470 gemeten. Lodewijk van Moerkerke bedijkte ook de Antwerperpolder (1417) en de Polder van het Zwarte Gat (1422). Van de Strijders gatpolder behoorde het westelijk deel al eerder tot het eiland Cadzand. Dat het hier een herdijking betrof wordt bewezen door de indeling van de polder in beginnen begin), welke soms aan weerszijden van de huidige poldergrenzen dezelfde naam hebben, bijvoorbeeld Roeffelpolder (zie ook Oudelandsche Polder). De gehele Strijdersgatpolder werd naar een van deze beginnen ook wel Knockaertpolder of Knokaart genoemd. Nog in 1969 werd een elektrisch gemaaltje genaamd Knokken in bedrijf gesteld, voor onderhemaling van ca. 15 ha laaggelegen weiland in de polder. Door de Strijdersgatpolder liep de vertakte Schotsche geule, die hier ook Strijdersgat heette. Ook thans lopen ter plaatse nog enkele vertakte watergangen. De Strijdersgatpolder behoorde tot het waterschap Cadzand Oudelandsche Polder) en tot de voormalige gemeente Cadzand.


AUTEUR

J. Kuipers

LITERATUUR

Wilderom, Tussen afsluitdammen IV. Gottschalk, Historische geografie. Roos, Woordenboek. Van Empel en Pieters, Zeeland. Van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek.