Oudelandsche Polder

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Oudelandsche Polder

1. Polder in de gemeenten Oostburg en Sluis, in het noordwesten grenzend aan het natuurreservaat Het Zwin; opgenomen in het Waterschap Het Vrije van Sluis (opgericht 1942); opp. ca. 906 ha; hoogteligging 0,1 tot 1,4 m + N.A.P.; behorend tot het hoofdafwateringsgebied Cadzand Kievittepolder). In de polder liggen Cadzand, een klein deel van Retranchement en Terhofstede (gedeeltelijk); door het noordwesten van de polder loopt het Uitwateringskanaal naar de Wielingen. In het zuiden van de polder zijn de scheidingsdijken gedeeltelijk verdwenen. De Oudelandsche Polder bestaat uit een conglomeraat van kleine, voormalige poldertjes, welke tot de oudste inpolderingen van West-Europa behoren. De naam Cadesand wordt reeds vermeld in 1111/15; toen al zal hier een kadenstelsel aanwezig geweest zijn. De oudste poldervermelding dateert van tussen 1138 en 1153 en betreft de `Sudhpolra' bij Ramskapelle (bij Nieuwpoort, België). Op het eiland Cadzand wordt sinds 1177 van polders gesproken. Na de bovengenoemde Sudhpolra zijn de Kerckpolre Kerkpolder) en Sudpolre Zuidpolder) op het eiland Cadzand de oudst bekende poldernamen. De `inpoldering', omkading van stukken schor, geschiedde met kleine stukken tegelijk. Bodemkartering heeft in de tegenwoordige Oudelandsche Polder het bestaan aangetoond van een aantal kleine dijkjes, welke later weer zijn afgegraven. De zwaarte van de klei wees uit dat er een oude kern was, waaromheen kleine poldertjes gevormd zijn, die naar de rand van de Oudelandsche Polder steeds jonger worden. In de 13e eeuw was de omvang van het eiland Cadzand ongeveer gelijk aan die van de huidige Oudelandsche Polder, met de oostelijk aangrenzende Vierhonderdpolder en delen van de Strijdersgaten Tienhonderdpolder. De kern van het Oudeland lag vermoedelijk in het begin Roffoelkin in de Oudelandsche Polder, ten zuidwesten van Cadzand tussen de huidige Kools- en Groeneweg. De oude blokken of beginnen komen overeen met de voormalige poldertjes. De dijkjes werden reeds in de middeleeuwen afgegraven. Volgens de 16e-eeuwse omloper van het Oude land van Cadzand waren toen de beginnen nog slechts door wegen, paden en waterlopen begrensd. De voormalige poldertjes overschreden vaak de grens van één huidige polder, zie bijvoorbeeld Herenpolder en Krullenpolder. Ook thans is het merendeel der beginnen nog in het terrein terug te vinden, voorzover de verkaveling de laatste tijd niet is gewijzigd. Vierenveertig beginnen vormden de Oudelandsche Polder, o.a. de Goedhalspolder, Keuvelaarspolder, Kwadenpolder en Quellepolder. Op de oude polderbegrenzingen liggen thans o.a. het Waterschapsdijkje en de Zanddijk. Het Waterschapsdijkje sluit aan op de zuidelijke poldergrens, het Noordmansdijkje. De thans tussen de Oudelandsche en de Vierhonderdpolder deels afgegraven Ambachtsdijk (Ringdijk) droeg er waarschijnlijk toe bij dat de overstromingen tussen 1375 en 1394 beperkt bleven. Herdijkingen vonden plaats in 1399 (Vierhonderdpolder), 1402 (Tienhonderdpolder) en 1415 (Strijdersgatpolder). De Versche Polder kan eveneens als herdijking beschouwd worden. Het eiland Cadzand is ook later vaak ten prooi gevallen aan vloeden, o.a. in 1404, 1446 en 1497. Vooral aan de noordzijde moest land worden prijsgegeven en werden inlaagdijken gelegd. Ook in het stormvloedjaar 1530 brak de noordelijke zeedijk; het Oudeland kwam vrijwel geheel onder water te staan, mede omdat de kadijkjes tussen de beginnen waren verdwenen. Aan de noordkust moest ruim 500 gemet worden prijsgegeven. De huidige Noorddijk is waarschijnljk de omstreeks 1531 gelegde inlaagdijk, ten noorden waarvan de Kievittepolder tot stand kwam. Aan de noord westzijde van de Oudelandsche Polder ligt een, eveneens Noorddijk geheten, inlaagdijk (1724). De voorliggende inlaag of 'kuip' bleef vrij van zeewater en wordt thans grotendeels gebruik voor recreatieve doeleinden, ten behoeve van de bezoekers van het Zwinstrand en omgeving. De dijk werd in 1870 doorgraven ten behoeve van het Uitwateringskanaal naar de Wielingen. De Oudelandsche Polder overstroomde nog bij de Allerheiligenvloed op 1 november 1570, bij de vloed op 19 januari 1624 en bij die op 26 januari 1682. Hij heeft behoord tot het waterschap Cadzand (3271 ha), dat de volgen de 20 polders omvatte: Oudelandsche, Vierhonderd, Strijdersgat, Zuidzande, Vierhonderd-beoosten-Terhofstede, Bewesten-Terhofstede, Antwerper, Gars en Grubeke, St.-Joris, St.-Jans, Lijsbette, Mettenije, Eiken, Christoffel, Capelle, Groote Lodijk, Groote Bladelings, Kleine Bladelings, Retranchement en Kasteel. Reeds in 1537 waren de polders van het eiland Cadzand in één waterschap verenigd, behalve de St.-Jorispolder, die later volgde. In 1538 kreeg het nieuwe waterschap een keure, waarvan de meeste bepalingen overeenkwamen met die van de keure van 1486 van het Oudeland van Cadzand. De Oudelandsche Polder viel binnen de voormalige gemeenten Cadzand en Retranchement. 2. Polder in de gemeente Borsele; opgenomen in het Waterschap de Brede Watering van Zuid-Beveland (opgericht 1959), thans Waterschap Noord- en Zuid-Beveland; oppervlakte ca. 32 ha; hoogteligging ca. 1,3 m + N.A.P. De afwatering geschiedt via het gemaal Hellewoud in de Ellewoutsdijkpolder. De polder werd waarschijnlijk in het 4e kwart van de 13e eeuw, in ieder geval vóór 1351 in de Zwake bedijkt als aanwas van de Baarlandpolder (ten noordwesten van Oudelande). Hij viel binnen het gebied van de heerlijkheid en de voormalige gemeente Oudelande. Tot 1959 maakte de polder deel uit van het waterschap Baarland Baarlandpolder).


AUTEUR

J. Kuipers

LITERATUUR

Wilderom, Tussen afsluitdammen II en IV. C. Dekker, Zuid-Beveland. Roessingh, Waterschap Buurland. Gottschalk, Historische geografie. Roos, Woordenboek. De Hullu, Aanteekeningen over de veranderingen langs de noordkust van westelijk Zeeuws-Vlaanderen van omstreeks 1415-1640. De Hullu, De kommervolle toestand der watering Cadzand omstreeks 1720-1731. Van Empel en Pieters, Zeeland. Van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek.