Schouwenpolder

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Schouwenpolder

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

Polder in de gemeenten Westerschouwen, Middenschouwen, Zierikzee en Brouwershaven aan het Brouwershavense Gat. het Grevelingenmeer en de Oosterschelde: opgenomen in het Waterschap Zeeuwse Stromen (2011): oppervlakte circa 8930 hectare: gemiddelde hoogte circa 1 meter -N.A.P.: suatie via de gemalen Den Osse (noordkust: verticale schroefpomp met 1 electromotor, capaciteit 300 m3 per minuut bij opvoerhoogte 2.50 m: bemalingsgebied 390 hectare).

De Schouwenpolder is de grootste polder van Schouwen-Duiveland, een van de oudste Zeeuwse polders en naar oppervlakte gerekend de derde Zeeuwse polder na de Polder 'Walcheren en de Brede Watering Bewesten Yerseke). Tevens behoort hij tot de laagstgelegen gebieden van de Zeeuwse en Zuidhollandse eilanden. De belangrijkste plaats in de polder is Zierikzee. Brouwershaven ligt grotendeels in de Geestpolder, die al in 1694 hij Schouwen werd gevoegd. Op de grens met respectievelijk de Oosteren en de Westeren Banpolder liggen de badplaatsen Renesse en Haamstede (Burgh-Haamstede). De andere kernen, gehuchten en dergelijke in de Schouwenpolder zijn Burghsluis (op de grens met de Burgh- en Westlandpolder), Noordwelle, Serooskerke, Moriaanshoofd, Kerkwerve. Nieuwerkerke, Duivendijke. Brijdorpe, Looperskapelle, Den Osse, Elkerzee, Ellemeet en Scharendijke. Aan de polder liggende aansluitpunten van de Brouwersdam (ten westen van Scharendijke en de Zeelandbrug (ten westen van de oude veerhaven De Val onder Zierikzee). De scheidingsdijk uit 1960 deelt de polder in tweeën. Schouwen bestond oorspronkelijk uit een aantal deels omkade eilanden, welke door verzanding der scheidingskreken één geheel werden Schouwen-Duineland).

Gevolg van deze oude situatie was de verdeling van het aaneengegroeide gebied in zg. zesde delen, waarvan vijf de polder Schouwen vormden. Dit waren de delen ten oosten van de Schelverinee. Deze vijf delen waren Haamstede, Brijdorpe Kerkwerve, Poort- of Quaelambacht (bij Zierikzee) en Zuidland. Na 1558, toen een groot deel van het Zuidland in de golven verdwenen was, sprak men van de Vierendelen van Schouwen: Het Wester-, Ooster- en Zuidervierendeel en het Poortambacht. Drie van de Vierendelen (het Poortambacht niet) waren weer onderverdeeld in tezamen achttien ambachtsheerlijkheden, waarvan sommige al in 13de eeuwse stukken zijn vermeld.

Een andere oude verdeling van de Schouwen polder was die van 217 bevangen. Omstreeks het jaar 1000 lag de Schouwse zuidkust circa 4 km zuidelijker dan thans. Stormvloeden en stroomaantastingen (met oever- en dijkvallen tot gevolg) waren de oorzaken van het landverlies. Van de vele achtereenvolgende inlagen die moesten worden gelegd was de in 1953/1954 aangelegde ringdijk van Schelphoek onder Serooskerke de laatste. Circa 3000 hectare land is aan de zuidkust verloren gegaan, waarbij (vooral in de 16de eeuw) vele dorpen moesten worden prijsgegeven.

De eerstvermelde overstroming van Schouwen dateert van 14 december 1287. Vele inundaties zouden nog volgen, bijvoorbeeld bij de tweede St .-Elisabethsvloed (1418), de St. Felixvloed (1530) en de Allerheiligenvloed (1570). Na in de 17de. 18de en 19de eeuw ook geheel of gedeeltelijk overstroomd te zijn, vond in 1944 een militaire inundatie plaats door de Duitse bezetter. De laatste overstroming van de Schouwenpolder geschiedde hij de stormvloed van 1 februari 1953 (Schouwen-Duiveland was het door deze ramp zwaarst getroffen gebied). Het gat van Schelphoek werd het grootste stroomgat van het hele rampgebied. In augustus 1953 bedroeg de breede 525 m. Na verschillende operaties ter droogmaking van de polder was deze tenslotte op 31 december 1953 weer watervrij. Bij Schelphoek werd in 1963 een gedenksteen geplaatst. De meeste vallen die de polder Schouwen getroffen hebben vonden plaats aan de zuidkust. Tussen 1600 en 1800 zijn er hier tachtig met plaats en datum vermeld, tegen twintig aan de noordkust (hier bleef het landverlies

beperkt tot circa 100 hectare). De eerste bepalingen betreffende de Schouwse dijken dateren uit de

13de eeuw: in 1425 werd door Philips van Bourgondië het eerste centrale polderbestuur ingesteld. In de loop der tijd verenigden verscheidene polders zich bestuurlijk met de Schouwenpolder. Van 1923 tot 1959 bestond het waterschap Schouwen, gevormd door de polders Schouwen, Zuidernieuwland, Groot St.-Jacobs, 'Christoffel, Geest, Keet, Noordernieuwland en Voormalig Dijkwater (1ste gedeelte).


AUTEUR

J. Kuipers

LITERATUUR

Wilderom, Tussen afsluitdammen II.