Hoedekenskerkepolder

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Hoedekenskerkepolder

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


Polder in de gemeente Borsele, aan de Westerschelde (Middelgat, Biezelingsche Ham); opgenomen in het Waterschap de Brede Watering van Zuid-Beveland (opgericht 1959), thans Waterschap Noord- en Zuid-Beveland; oppervlakte ca. 622 ha; hoogteligging gem. ca. 0,1 m - N.A.P. De afwatering geschiedt via het in deze polder gelegen gemaal Groenewege (1 verticale centrifugaalpomp (electrisch), capaciteit 90 m 3 per minuut bij opvoerhoogte 3 m; bemalingsgebied 1020 ha; gesticht 1952, geautomatiseerd 1973). In de polder ligt Hoedekenskerke. Het noordwestelijke deel van de scheidingsdijk is opgeruimd. De latere Hoedekenskerkepolder maakte in de 11e eeuw deel uit van het eiland Baarland, dat omspoeld werd door Zwake (noorden) en Honte (zuiden). Ten westen ervan lagen respectievelijk de eilanden Oudelande en Borssele. Deze drie eilanden waren resten van het oude kerngebied van Zuid-Beveland; de Zwake was ontstaan als gevolg van de stormvloed van 1014. Buiten Hoedekenskerke lagen op Baarland de dorpen Baarland, Bakendorp, Vinninge en Oostende; de ligging der laatste twee is thans buitendijks. Defensieve bedijking van Baarland vond waarschijnlijk plaats tussen ca. 1150 en 1200. In die jaren was er reeds tamelijk intensieve bewoning van het gebied. De dammen tussen de drie eilanden zijn waarschijnlijk nog vroeger tot stand gekomen. Borssele, Oudelande en Baarland werden onder één ringdijk samengebracht. Het aldus ontstane grote eiland werd in de 14e eeuw Borssele genoemd; Hoedekenskerke lag in het zgn. Oost-Borssele. Eind 13e, begin 14e eeuw werd het eiland d.m.v. binnendijken verdeeld; dit tegen inundatiegevaar en i.v.m. de afwatering.

De Hoedekenskerkepolder heeft behoord tot de heerlijkheid en de voormalige gemeente Hoedekenskerke. De polder heeft veel te lijden gehad van afschuivingen en vallen. Achter de Scheldedijk moesten vrijwel overal inlagen gelegd worden. 'Boeierds' is de lokale naam voor inlagen, welke gegraven werden om de grond voor dijkverzwaring te gebruiken. Deze boeierds werden nagenoeg geheel in beslag genomen door de dijkverzwaring tot deltahoogte van 1965/66. Bij de Kapuinhoek (Coppen Heijnenhoek) aan de zuidzijde van de polder werd de in 1782 geïnundeerde inlaag als veerhaven voor het (thans opgeheven) veer op Terneuzen gebruikt. Bij de Ruigendijk aan de noordzijde ging eveneens een deel van de polder verloren. De Hoedekenskerkepolder inundeerde in 1468,1808 en 1825. Tot 1959 maakte hij deel uit van het waterschap Hoedekenskerke (op pervlakte ca. 980 ha), dat verder de polders Nieuwe Hoondert, Nieuwe Vreeland, Noord, Oude Hoondert, Oude Vreeland, Siguit en Slabbekoorn omvatte. Het waterschap is calamiteus geweest tot 1864.


AUTEUR

J. Kuipers


LITERATUUR

Wilderom, Tussen afsluitdammen III. C. Dekker, Zuid-Beveland. Roessingh, Waterschap Hoedekenskerke.