Noord-beveland

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door Maintenance script (overleg | bijdragen) op 20 mrt 2014 om 14:18 (Importing text file)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Noord-beveland

Kleinste `eiland' van Midden-Zeeland, 10.012 ha en 6521 inw. (1980). Van de totale oppervlakte is 7.694 ha als cultuurgrond in gebruik, 236 ha bos, 143 ha natuurlijk terrein en 450 ha zijn overige gronden. Noord-Beveland heeft twee gemeenten: Wissenkerke (met Wissenkerke, Kamperland, Geersdijk en Stroodorp; oppervlak te 5052 ha; inwonertal 3129 in 1980) en Kortgene (na samenvoeging in 1941 van de voormalige gemeenten Kortgene, Colijnsplaat en Kats; oppervlakte 4960 ha; inwonertal 3392 in 1980). Het enige waterschap, het Waterschap Noord-Beveland (opgericht 1 januari 1959, kadastraal oppervlak 7906 ha) zetelde te Kortgene (opgeheven 1979) en omvatte alle 27 polders van Noord-Beveland. Het was verdeeld in drie districten. Per 1 januari 1980 gevoegd bij het nieuwe Waterschap Noord- en Zuid-Beveland. Geschiedenis: In 1147 wordt reeds `Suthbevelant' genoemd, in 1223 Nortbevelant; voor de naamsafleiding zie Beveland. Van de geschiedenis van Noord-Beveland vóór de overstroming van 1530 is weinig bekend. In het noorden scheidden de Oude-Lek en Het Faal Noord-Beveland van het eiland Orizand of Worighesant; in Het Faal lagen o.a. de Vijsse- of Layeplaat en de 'Colinsplate' Colijnsplaat); van noord naar zuid werd het eiland doorsneden door de Wijtvliet of Witvliet; in het zuiden scheidde het vrij smalle Zuidvliet Noord-Beveland van het eiland Wolphaartsdijk; Kortgene, Kats en Wissenkerke waren parochies; ook de namen Kampen, Geersdijk en Soetelingkerke (Soelekerke) kwamen voor. Oorspronkelijk was er slechts één dijkage en één dijkgraaf, daarna is sprake van twee dijkgraafschappen: beoosten en bewesten Witvliet; tenslotte van drie dijkgraven: voor het wester-, middel- en ooster-derdendeel. Omstreeks 1500 blijkt deze organisatie gebreken te vertonen: het kostte grote moeite om de drie delen tot samenwerking te brengen waar die bitter nodig was; het dijkgraafschap werd soms als een erebaantje beschouwd, vervuld door lieden die niet kundig waren en elders plachten te vertoeven. De Bourgondische graven, en later keizer Karel V, gaven ordonnanties en keuren van bovenaf, die zegenrijk hadden kunnen zijn, maar toch onvoldoende bleken; de dijken bleven te laag. Op 5 november 1530 (`Sint Felix quade Saterdach') verdronk het eiland, vele bewoners vluchtten. Keizer Karel V en zijn neef Floris van Egmond, graaf van Buren, die van het geslacht Van Borssele op Noord-Beveland veel bezittingen had geërfd, namen maatregelen, doch het herstel ondervond tegenslagen: het was moeilijk om aan werk volk te komen, de prijzen van het voedsel werden opgedreven (ondanks plakkaten tegen prijsopdrijving), lonen werden niet geregeld betaald, het toezicht was gebrekkig. Er was nog niet veel gereed toen op 2 november 1532 de ramp zich herhaalde. Hoop op herstel moest spoedig worden opgegeven. De reeds lang vóór 1530 afgedamde vlieten en kreken hernamen hun oorspronkelijke loop. 68 jaar lang lag het eiland onbeschermd, maar juist hierdoor kon een sliblaag door de zee worden aangevoerd, die later een bijzondere vruchtbaarheid teweeg zou breng en. Pas in 1598 was de tijd geschikt het eiland te herwinnen; in dat jaar kwam de groots opgezette en krachtig uitgevoerde bedijking van de Oud-Noord-Bevelandpolder tot stand. Een ringdijk van 20 km omvatte 1895 ha (waarvan later 164 ha verloren is gegaan). Belanghebbenden waren Maria van Nassau, zaak waarneemster van haar in Spanje gevangen broer Philips Willem, graaf Philips van Hohenlohe, sinds 7 februari 1595 echtgenoot van Maria, Johan van Oldenbarnevelt, Philips Doublet (ontvanger-generaal) en anderen. De dorpen Kats en Colijnsplaat werden volgens een strak plan aangelegd. Lange rechte wegen en flinke kavels in de polder laten duidelijk een rationele aanpak zien. In het westen werd in 1658 de Kamperlandpolder eveneens als op was bedijkt; de andere polders sloten als aanwassen aan bij de Oud-Bevelandse en Kamperlandpolders; hierin ontstonden de dorpen Wissenkerke (1652), Geersdijk (1668), Kortgene (1684) oorspronkelijk een stad en tenslotte het zonder plan gegroeide Kamperland. Het eiland heeft zich weten te handhaven, ondanks aanvallen van de stroom aan de noorden oostkust, die vele dijk- en oevervallen tot gevolg hadden en het verlies van de als opwas bedijkte polders Orizand (1602-11 november 1639) en Ouwelek (1665-1780) en van de aanwassen Al te Klein (1670), Nieuw 's-Gravenhoek (1671-1743), Oud-'s-Gravenhoek (1657-1732) en Sophia (1775-1894). De stormvloeden van 26 januari 1682, 15 januari 1808, 12 december 1883, 22 december 1894 en 1 februari 1953 hebben wel inundaties veroorzaakt, doch geen blijvend verlies. Na de laatstgenoemde ramp is de situatie van het eiland sterk veranderd door de aanleg van een dam in de Zandkreek naar Katseveer op Zuid-Beveland (gesloten 4 mei 1960, opengesteld voor het verkeer op 1 oktober 1960), een dam in het Veerse gat naar Vrouwenpolder op Walcheren (gesloten 24 april 1961; gedicht 27 april 1961; opengesteld voor het verkeer op 27 oktober 1961) en de Zeelandbrug van Colijnsplaat naar Zierik zee (15 december 1965). Deze nieuwe verbindingswegen hebben betekenis voor de recreatie als nieuw middel van bestaan naast de landbouw. De noordkust van Noord-Beveland is bij de partiële dijkverzwaring van 1978-'80 sterk genormaliseerd. Voordien bezat zij een nog al rafelig aanzien door de resten van oude zeedijken die als nollen waren gehandhaafd.


AUTEUR

J.A. Trimpe Burger

LITERATUUR

Abelmann, Prenten vertellen over Zuid- en Noord-Beveland. Abelmann, Vagebonden van de zelfkant. Boogert-Mol, De molens van Noord- en Zuid-Beveland. Bouwman, Natuurwetenschappelijke waarden van de inlagen. J. de Bree, Bijdrage tot de kennis der klederdrachten (1959). De Bruin. De ondergang en gedeeltelijke herwinning. De Bruin en Wilderom, Tussen afsluitdammen. Couvée, Openbare drinkwatergelegenheden. Historisch Jaarboek voor Zuid- en Noord-Beveland, 1975-A. Hollestelle, Geschied- en waterstaatkundige beschrijving. Huybregtse, Historische bibliografie van de Bevelanden. Karhof, Het vergeten eiland. Landbouw-economisch instituut, Noord-Beveland. Leene, Het probleem der kleine kerken. Looijen, Noord-Bevelands verlossing van het Fransche juk. Lockefeer, Toen Beveland verzonk. J.C. de Man, Vluchtbergen. Munters, Noord-Beveland. Pols, Noord-Beveland in oude ansichten. Provinciale Planologische Dienst, Noord-Beveland. Steur, De bodemgesteldheid van Noord-Beveland. Ab Utrecht Dresselhuis, Wandelingen door Zuid- en Noord-Beveland. Verburg, Noord-Beveland. Verschuur, Klankleer van het Noord- Bevelandsch. Wilderom, Enkele waterstaatkundige bijzonderheden. Zuidweg, Herbevolking van Noord-Beveland. Zwigtman, Staal van Zeeuwsche heldenmoed 1813. Van IJsseldijk, Oude boerderijen in de Bevelanden.


AFBEELDING

Polderkaart van Noord-Beveland met de jaartallen van de bedijkingen.