Zuidvliet
Zuidvliet |
---|
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
1. (Zuutvliet, Zuydtvliet). Voormalig water tussen Noord-Beveland en het eiland Wolphaartsdijk; later ook Zandkreek geheten en thans deel van het Veerse Meer. Al in 976 wordt een Zuider-Zuidvliet (Suthera, Suthflita) vermeld, zodat toen ook de eigenlijke Zuidvliet al moet hebben bestaan. De Zuider-Zuidvliet moet een water ten westen of noordwesten van Goes zijn geweest, misschien de latere Schenge. Zuidvliet en Schenge waren aanvankelijk vermoedelijk kreken van weinig betekenis, die als gevolg van vloeden in de 11e en 12e eeuw aanzienlijk werden verbreed. De Zandkreek was oorspronkelijk een geul ten oosten van de Zuidvliet, tussen dit water en de Oosterschelde. 2. Voormalige waterloop in West Zeeuws-Vlaanderen (zuidwestelijk van Oostburg?); bekend uit de 13e eeuw.
AUTEUR
J. Kuipers
LITERATUUR
Beekman, De wateren, 157. De Bruin en Wilderom, Tussen afsluitdammen I. C. Dekker, Zuid-Beveland. Gottschalk, Historische geografie I, 98. Schönfeld, Nederlandse waternamen, 147.