Vlietepolder

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Vlietepolder

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

Polder in de gemeente Wissenkerke (Noord-Beveland), aan de Oosterschelde; opgenomen in het Waterschap Noord-Beveland, thans Waterschap Noord- en Zuid-Beveland; opp. ca. 157 ha; hoogte gemiddeld 0.8 m + N.A. P.; afwatering via het gemaal aan de Willempolder. De bedijking kwam in 1687 gereed; oorspronkelijke oppervlakte ca. 182 ha. De polder behoorde aan de heerlijkheden 's-Gravenhoek. Weele/Vliete, Wissenkerke, West-Orizand en Gemeen Ambacht. Bij egalisatiewerkzaamheden bij de hofstede Keihoogte in 1959 en ook eerder kwamen vele Zeeuwse moppen of kloostermoppen (van daar de naam Keihoogte) naar boven. Men meent dat hier de oude woonkern Vliete heeft gelegen. Ter hoogte van genoemde hofstede heeft ook de Vlietestelle gelegen, waar Sent Andriese zijn woonplaats zou hebben gehad ('wonende alhier op de stelle genaemt de Vliet'). De Vlietepolder, waarvan de ondergrond voor een groot deel uit de volgeslibde inham van liet bestond, werd aanvankelijk door drie voorliggende polders tegen de stroomaanval beschermd: de Oud- en de Nieuw-'s-Gravenhoekpolder, en de Ouweleckpolder. Met de inundatie van deze polders, respectievelijk in 1732, 1743 en 1780, verdween deze bescherming. Drie maanden na de inundatie van 1743 overstroomde ook de Vlietepolder, waarvan de zeedijk immers het verzande Faal tot ondergrond had. Achter de doorbraak van 1743 wordt op een kaart uit 1806 De Weel aangegeven. De vooroever van de Vlietepolder werd door vele vallen snel opgeruimd. De grootste Noordbevelandse oeverval vond hier op 11 september 1889 plaats (zandverplaatsing van ca. 980.000 m3). Door nieuwe methoden in de oeververdediging kwam er tenslotte een eind aan deze vallen. Van 1872 tot 1978 was de polder calamiteus; tot 1959 behoorde hij tot het uitwateringswaterschap Willem c.a. (opgericht 1868).


AUTEUR

J. Kuipers

LITERATUUR

De Bruin en Wilderom. Tussen afsluitdammen I.