Oost-bevelandpolder

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Oost-bevelandpolder

Polder in de gemeente Goes, aan de Zandkreek; opgenomen in het Waterschap de Brede Watering van Zuid-Beveland (opgericht 1959), thans Waterschap Noorden Zuid-Beveland; oppervlakte ca. 79 ha; hoogteligging gemiddeld 1,0 m + N.A.P. De afwatering geschiedt via het gemaal Wilhelmina in de Wilhelminapolder. De Oost-Bevelandpolder kwam in 1708 in de oostmond van de voormalige Schenge tot stand op de opwas Katsche of Katteplaat. De polder vormde een afzonderlijke heerlijkheid, Oost-Beveland geheten. Polder en ambacht kregen een wapen bij K.B. van 22 april 1822. De gans is ontleend aan het wapen van Zuid-Beveland zoals het op de wapenkaart van Smallegange voorkomt. De opkomende zon duidt het oosten aan. Aan de zuidzijde van het poldereiland bevond zich een haventje met spuik om en suatiesluis. De bedijking van de Wilhelmina polder in 1809 verbond de polder met het `vasteland' van Zuid-Beveland. De oorspronkelijke Oost-Bevelandpolder omvatte ca. 106 ha. Het verlies aan grond is veroorzaakt door de vele vallen oever- en dijkval), die de polder troffen en de inlagen die gelegd dienden te worden. De polder was calamiteus van 1815 tot 1978. Hij inundeerde o.a. in 1808, 1870 en 1945. Na de laatste overstroming kwam hij pas in 1946 weer droog. De inundatie was het gevolg van de grootste oeverval die Zeeland ooit heeft gekend (grondverplaatsing ca. 3 miljoen nl De polder heeft behoord tot de voormalige gemeente Kattendijke.


AUTEUR

J. Kuipers

LITERATUUR

Wilderom, Tussen afsluitdammen III. Stadermann en Roessingh, Calamiteuze Oost-Bevelandpolder.