Namen
Namen |
---|
Originele tekst Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984
Voormalig dorp in de polder Namen, grenzend aan het Land van Saaftinge; verdronken in 1715/1717. De kerktoren van het dorp is nog geruime tijd blijven staan en diende als baken in de Westerschelde. De klok van de toren in 1664 bij Hemony in Amsterdam gegoten is bewaard gebleven en hangt na een langdurig verblijf in Hulst, sedert 1806 in de toren van Graauw. De naam van het dorp is in 1858 overgegaan op het oude Hulsterloo dat sedertdien Nieuw-Namen heet. Aan de ondergang van Namen is een sage verbonden over een plaatselijke boerenzoon die water uit de ‘steenpit’ putte en ook een haring ophaalde. Het water bleek dus zout, de boer verkocht snel zijn land. De zoon van de nieuwe boer haalde later ook een haring op, die de ondergang van Namen aankondigde en spoedig gelijk kreeg. Een ander verhaal laat een meermin in een waterput verschijnen, die de ondergang van Namen aankondigt. Zie voorts Namen, Polder van.
AUTEUR
J.A. Trimpe Burger; aanvulling Jan J.B. Kuipers, 2014.
LITERATUUR
-J.R.W. en M. Sinnighe en N. Bulder, Zeeuwsch Sagenboek (Zutphen, facs. 1977) 8, 266.
-Zelandia Illustrata XII, 729-730.