Hoof- En Molenpolder

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Hoof- En Molenpolder

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


Polder in de gemeente Hontenisse; opgenomen in het Waterschap Nulster Ambacht (opgericht 1965); oppervlakte ca. 112 ha, hoogteligging 1,0 m N.A.P. tot 0,4 m N.A.P. De afwatering geschiedt via het gemaal Campen vóór de Hooglandpolder. In het zuidwesten van de polder ligt Terhole (ged.), in het zuidoosten Molenhoek. De polder werd ca. 1226 bedijkt door de cisterciënzer monniken van de abdij Baudeloo. De zuidgrens (met de Dullaertpolder) wordt gevormd door de Notendijk; hier bevond zich de uithof van Lamswaarde. De overige bedijking is verdwenen. De Hoof- en Molenpolder overstroomde met het omringend gebied tijdens de St.-Felixvloed van 1530. Hij is opgenomen geweest in het waterschap Lamswaarde Dullaertpolder) en heeft ook tot de voormalige gemeente Hontenisse behoord.


AUTEUR

J. Kuipers


LITERATUUR

Wilderom, Tussen afsluitdammen IV. K.J.J. Brand, Oost Zeeuws-Vlaamse polderland.