Commercie Compagnie

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door Johan Francke (overleg | bijdragen) op 28 okt 2024 om 11:22 (→‎Trivia)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Commercie Compagnie; MCC; Middelburgse Commercie Compagnie
Snauwschepen van de MCC, olieverfschilderij Engel Hoogerheyden, ca. 1767-1780, stadhuiscollectie Middelburg, no. 22

De Commercie Compagnie van Middelburg was een handelsonderneming die actief was in de scheepvaart tussen 1721 en 1888, maar vooral bekendheid geniet door haar aandeel in de slavenhandel, waarin het bedrijf tussen 1734 en 1808 actief was.

Bedrijfsgeschiedenis

In januari 1721 voeren de eerste schepen van de te Middelburg gevestigde Commercie Compagnie uit voor reizen tussen de Oostzee en Frankrijk, spoedig gevolgd door uitreding naar de Caraïbische zee en Suriname en ook naar Afrika, met name Guinee. De Europese vaart, waarbij ook enkele reizen naar IJsland en Straat Davis zijn te rekenen, houdt omstreeks het midden van de jaren vijftig van de 18de eeuw op. De vaart op Guinee en West-Indië kreeg na 1730, toen het monopolie van de West-Indische Compagnie was doorbroken en de slavenhandel van Afrika naar Amerika ook voor de Commercie Compagnie mogelijk werd, nieuwe impulsen. Waar men eerst heen en weer voer tussen Guinee en Europa en tussen West-Indië en Europa, ging men nu over tot zogenaamde driehoekshandel, dat wil zeggen men voer van Europa met textiel, ammunitie en sterke drank naar West-Afrika en vandaar met slaven naar West-Indië, om dan weer terug te keren met plantageproducten zoals suiker, koffie, tabak, cacao en indigo naar Europa. In de loop der jaren werd de Commercie Compagnie steeds meer een slavenbedrijf. Er werden in totaal 113 slavenreizen ondernomen, waarbij circa 32.000 Afrikanen naar de Nieuwe Wereld werden getransporteerd om daar in slavernij te werken. Het transport der 'negros' had de Amerikaanse plantages ten doel, maar vooral Curaçao vanwaar zij, omdat de Westindische Compagnie Suriname, Berbice en Essequebo als afzetgebied voor zich behield, naar de Spaanse koloniën werden gedistribueerd. Ook trachtte de MCC zich met de kaapvaart bezig te houden tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog, maar deze pogingen strandden vanwege het onvermogen voldoende bemanning te ronselen. Ondanks al deze activiteiten waren de resultaten van de Compagnie, behalve in de oorlogsjaren, niet zo gunstig. Eén van de oorzaken, zo al niet de hoofdoorzaak, was, dat er zowel door het personeel als de bewindhebbers op grote schaal werd gesluikt. Verder speelde de economische recessie natuurlijk parten. Het belang van participatie in de MCC zat hem voor de aandeelhouders vooral in de bijkomende voordelen die dit bood zoals bij de equipage van het schip, aankoop van de retourlading of verkoop van plantageproducten aan de schepen van de MCC. Nadat de uitreding van schepen aan het begin van de 19de eeuw was gestaakt, bleef de Compagnie nog voortbestaan als scheepswerf tot 1888.

Trivia

De eigenlijke naam van de handelscompagnie is 'Commercie Compagnie.' Het was de Middelburgse stadsarchivaris W.S. Unger, die met zijn artikel over de onderneming in Economisch-Historisch Jaarboek (1958-1960) de naamgever werd van de 'Middelburgsche Commercie Compagnie', in navolging van VOC en WIC afgekort tot MCC.[1]

Tekst Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Bekijk de originele tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Auteur

-R. Huybrecht, J. Francke (2021).

Literatuur

  • Ruud Paesie, Geschiedenis van de MCC. 2014, Walburg Pers, Zutphen. Sjabloon:ISBN
  • ___________ (ed.), Voor zilver en Zeeuws belang: de rampzalige Zuidzee-expeditie van de Middelburgse Commercie Compagnie, 1724-1727. 2012, Walburg Pers, Zutphen.
    Deze publicatie, deel 111 in de reeks Werken van de Linschoten-Vereeniging, betreft het scheepsjournaal van de Don Luis, een schip dat deel uitmaakte van een MCC-vloot die in 1724 vertrok met de westkust van Zuid-Amerika als doel; een verboden gebied met rijke zilvermijnen, dat onder Spaans gezag viel. Het geheime doel was de ontdekking van het onbekende Zuidland.
  • Corrie Reinders Folmer-van Prooijen, Van goederenhandel naar slavenhandel. De Middelburgsche Commercie Compagnie, 1720-1755 (Middelburg, 2000). Proefschrift Universiteit Leiden.
  • ____________________________ , ‘The organization of a privateering expedition by the Middelburgse Commercie Compagnie, 1747-1748’, in: David J. Starkey, E.S. van Eyck van Heslinga en J.A. de Moor, Pirates and Privateers. New perspectives on the war on trade in the eighteenth and nineteenth centuries (Exeter, 1997) 171-183.
  • W.S. Unger, 'Bijdragen tot de geschiedenis van de Nederlandse slavenhandel I. Beknopt overzicht van de Nederlandse slavenhandel in het algemeen', in: Economisch-Historisch Jaarboek 26 (1952-1954) 134-174.
  • _________ , 'Bijdragen tot de geschiedenis van de Nederlandse slavenhandel II. De slavenhandel der Middelburgsche commercie compagnie, 1732-1808', in: Economisch-Historisch Jaarboek 28 (1958-1960) 1-148.
  • Adriaan Wisse, De Commercie Compagnie te Middelburg van haar oprichting tot het jaar 1754 (Utrecht, 1933). Proefschrift Rijksuniversiteit Leiden.

Noten

  1. W.S. Unger, 'Bijdragen tot de geschiedenis van de Nederlandse slavenhandel II. De slavenhandel der Middelburgsche commercie compagnie, 1732-1808', in: Economisch-Historisch Jaarboek 28 (1958-1960) 1-148.