Commercie Compagnie/EvZ1982-1984

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

In januari 1721 voeren de eerste schepen van de te Middelburg gevestigde Commercie Compagnie uit voor reizen tussen de Oostzee en Frankrijk, spoedig gevolgd door uitreding naar de Caraïbische zee en Suriname en ook naar Afrika, met name Guinee. De Europese vaart, waarbij ook enkele reizen naar IJsland en Straat Davis zijn te rekenen, houdt omstreeks het midden van de jaren vijftig van de 18de eeuw op. De vaart op Guinee en West-Indië kreeg na 1730, toen het monopolie van de Westindische Compagnie was doorbroken en de slavenhandel van Afrika naar Amerika ook voor de Commercie Compagnie mogelijk werd, nieuwe impulsen. Waar men eerst heen en weer voer tussen Guinee en Europa en tussen West-Indië en Europa, ging men nu over tot zg. driehoekshandel, d.w.z. men voer van Europa naar West-Afrika en daarna naar West-Indië, om dan weer terug te keren naar Europa. In de loop der jaren werd de Commercie Compagnie steeds meer een slavenbedrijf. Het transport der 'negros' had de Amerikaanse plantages ten doel, maar vooral Curacao vanwaar zij, omdat de Westindische Compagnie Suriname, Berbice en Essequibo als afzetgebied voor zich behield, naar de Spaanse koloniën werden gedistribueerd. Ook met de kaapvaart heeft de Commercie Compagnie zich gedurende haar bestaan op geruime schaal bezie gehouden, met name tijdens de Oostenrijkse Successie-oorlog. Ondanks al deze activiteiten waren de resultaten der Compagnie, behalve in de oorlogsjaren, niet zo gunstig. Eén van de oorzaken, zo al niet de hoofdoorzaak, was, dat er zowel door het personeel als de bewindhebbers op grote schaal werd gesluikt. Verder speelde de economische recessie natuurlijk parten. Nadat de uitreding van schepen aan het begin van de 19e eeuw was gestaakt, bleef de Compagnie nog voortbestaan als scheepswerf tot 1888.