Bath

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Bath (bad, Bade, Bat, Den Bade)

Dorp binnen de nieuwe gemeente Reimerswaal, Zuid-Beveland; vóór de gemeentelijke herindeling van 1 januari 1970 behorend tot de zelfstandige gemeente Rilland-Bath. Het dorp telt 103 inwoners (2021).

Wapen

Volgens de wapenkaart van Smallegange (1696) voerde het oude dorp Bath een vleermuis en vijf sterren van zilver op een rood veld. Dit was waarschijnlijk een sprekend wapen (Eng. bat betekent vleermuis). Op het einde van de 18de eeuw werd door Gecommitteerde Raden van Zeeland aan de commandant van het fort Bath het oude zegel van het fort Lillo ten gebruike toegezonden en dit wapen werd op 18 december 1819 voor de gemeente Fort-Bath bevestigd. De badkuip is waarschijnlijk een woordspeling op de naam Bath, terwijl de lindeboom met de twee duiven het wapen is van Lillo, volksetymologisch verklaard als: lindelo of lindebos.

Geschiedenis

Bath was vanaf 1442 een zelfstandige parochie, tot het samen met Agger en Hinkelenoord, in 1552 verdronk. Het kerngebied van Bath, waar ook de parochiekerk zou verrijzen, was al voor 1200 bedijkt. De kerk van Bath was in het bezit van het kapittel van Oudmunster te Utrecht. Bij de beruchte St.-Felixvloed van 5 november 1530 bleven Bath en omgeving gespaard. Bij de daaropvolgende vloed van 2 november 1532 liepen echter ook de polders van Agger, Bath en Hinkelenoord onder. Volgens de kroniek van Jan Jansse *Reigersberg (1551) verdronken toen in sommige nieuwe polders van Bath, Hinkelenoord en [Nieuwlande] ‘veel volcx die in hutkens ende keetkens woonden.’ De St.-Pontiaansvloed van januari 1552 bracht het einde. De ruïneuze toren van Bath stond nog lange tijd als baken en oriëntatiepunt overeind, getuige een aantal afbeeldingen uit de 17de en 18de eeuw. De Tegenwoordige Staat van Zeeland meldde in 1753 de aanwezigheid van ‘zeer veel Voorland en breede Gorsingen, inzonderheid de Schorren van Rilland, en Bats, verdronken Ambagtsheerlykheden, die zig over meer dan 1781 Gemeten uitstrekken, en waar op veele Schapen worden geweid.’

Afbeelding van de ruïne van een toren in overstroomd land, met titel 'Badtsetoorn', bron: Zeeuws Archief, Zelandia Illustrata II-1630, Tekening in kleur, z.n. en z.j. (18e eeuw)’
‘De Batsen Toorn’, tekening van Claes Jansz. Visscher (II), 1631-1636; collectie Rijksmuseum Amsterdam, objectnr. RP-T-1888-A-1808.

Na de bedijking in 1773 van de Reigersbergsche polder werd in 1786 ten zuidoosten van deze polder het fort Bath gebouwd, waarbij het nieuwe dorp Bath ontstond. In 1876 werden Bath en Rilland tot de gemeente Rilland Bath samengevoegd. Bath heeft in 1944 tijdens de strijd om de Kreekrakdam veel geleden. In de rampnacht van 31 januari/1 februari 1953 is het dorp evenals Rilland ondergelopen door het bezwijken van de Westerscheldedijk. In 1968 zijn bij werkzaamheden voor de aanleg van het Schelde-Rijnkanaal, op de schorren nabij het vervallen haventje 'De geul van het paviljoen', overblijfselen aangetroffen van het oude (verdronken) Bath, muurresten van de kerk en menselijke skeletten.

Een immateriële herinnering aan het oude Bath is een aan deze plaats verbonden meerminsage. Zeemeerminnen die de ondergang van steden en dorpen aankondigden waren in de Scheldedelta met haar vele vloeden een uitstekend gedijende zwerfsage ([volksverhalen]). Behalve aan Bath zijn dergelijke sagen in Zeeland verbonden met onder andere Westenschouwen (de bekendste), Reimerswaal en Saafthinge.

Auteur

J.A. Trimpe Burger, S.J.M. Hulsbergen; aanvulling Jan J.B. Kuipers (2014)

Literatuur

Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Bekijk de originele tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984