Bath/EvZ1982-1984
Oude tekst Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984
'BATH (Bad, Bade, Bat, Den Bade)'
Dorp binnen de nieuwe gemeente Reimerswaal, Zuid-Beveland; vóór de gemeentelijke herindeling van 1 januari 1970 behorend tot de zelfstandige gemeente *Rilland-Bath. Wapen: Volgens de wapenkaart van Smallegange (1696) voerde het oude dorp Bath een vleermuis en vijf sterren van zilver op een rood veld. Dit was waarschijnlijk een sprekend wapen (Eng. bat vleermuis). Op het einde van de 18e eeuw werd door Gecommitteerde Raden van Zeeland aan de commandant van het fort Bath het oude zegel van het fort Lillo ten gebruike toegezonden en dit wapen werd op 18 december 1819 voor de gemeente Fort-Bath bevestigd. De badkuip is waarschijnlijk een woordspeling op de naam Bath, terwijl de lindeboom met de twee duiven het wapen is van Lillo, volksetymologisch verklaard als: lindelo of lindebos. Geschiedenis: Het oude Bath lag enige kilometers oostelijker dan het huidige Bath. Het was vanaf 1442 een zelfstandige parochie, tot het samen met *Agger en *Hinkelenoord, in 1552 verdronk. De kerk van Bath was in het bezit van het kapittel van Oudmunster te Utrecht. Na de bedi king in 1773 van de *Reigersbergsche polder werd in 1786 ten zuidoosten van deze polder het fort Bath gebouwd, waarbij het nieuwe dorp Bath ontstond. In 1876 werden Bath en Rilland tot de gemeente Rilland Bath samengevoegd. Bath heeft in 1944 tijdens de strijd om de Kreekrakdam veel geleden. In de rampnacht van 31 januari/1 februari 1953 is het dorp evenals Rilland ondergelopen door het bezwijken van de Westerscheldedijk. In 1968 zijn bij werkzaamheden voor de aanleg van het Schelde-Rijnkanaal, op de schorren nabij het vervallen haventje 'De geul van het paviljoen', overblijfselen aangetroffen van het oude (verdronken) Bath, muurresten van de kerk en menselijke skeletten.