Westenschouwen
Westenschouwen (westen Schouwen, Westland, Taleboitseinde, e.a.) |
---|
Het dorp: kenmerken
Gehucht in het uiterste westen van Schouwen, sinds 1997 behorend tot de gemeente Schouwen-Duiveland. Tot 1817 een zelfstandige gemeente Westenschouwen, waarin het dorp van die naam: van 1817 tot de gemeentelijke herindeling op 1 januari 1961 samengevoegd werd met de gemeente Burgh, daarna tot 1997 binnen de gemeente Westerschouwen.
Wapen
Dit wapen komt voor op de kaart van Schouwen van 1540 en op de wapenkaart van Smallegange (1696) en werd op 31 juli 1817 voor de (inmiddels opgeheven) gemeente bevestigd.
Geschiedenis
Westenschouwen was een afzonderlijk ambacht, maar stond met Haamstede veelal onder dezelfde heren. Het rechtsgebied strekte zich uit over het gehele Westland, de polder de Meypacht, alsook het oude Nieuwland dat in zee verdwenen is. De oudere benaming voor de streek of het dorp Westenschouwen is zeer uiteenlopend geschreven: Taleboitseyde of Taleboitseinde, naast Paalvoetsijde (Palevoetsyde, Palevoetsheide, Paelvoetseinde, Paleboutsheyde). De vooral in Westenschouwen veel voorkomende oude familienaam Dalebout (Talebout) houdt ermee verband. Een late verbastering is Poelvoet of Poelvout in bijv. de benaming van de voormalige Poelvout(s)plaat aan de zuidzijde van Schouwen. Taleboitseyde is ook wel in verband gebracht met de door Ptolemaeus genoemde Tabuda. A.A. Beekman vermeldt dat de plaats naar een zekere Paelvoet heette, die er ingedijkte gronden bezat; het achtervoegsel –hide of -ijde betekent haven of inham.
Ontstaan en verzanding
Het vissersdorp Paalvoetsijde aan de monding van het water Hamer (Amer) moet in de twaalfde eeuw zijn ontstaan en heeft ca. 400 à 500 meter van het huidige strand gelegen. Het is waarschijnlijk in de tweede helft van de veertiende eeuw verdwenen. Vóór 1300 is verder landinwaarts al een nieuwe dijk en haven aangelegd; in 1296 gaf hertog Jan van Brabant tolvrijdom aan allen die behoorden tot ‘de dorpe, die men heet Taleboitseinde ter nieuwer sluijse’. De landinwaartse verplaatsing werd gerealiseerd met de bedijking van de Burgh- en Westlandpolder, toen de kreek landinwaarts van Paalvoetsijde is afgedamd. Tot het in 1313 beschreven bezit van Witte van Haamstede behoorde ook Westland met het dorp ‘Nyerhaven’. De nieuwe haven werd vanaf 1400 algemeen aangeduid als Westenschouwen. De kerk was een dochterkerk van die te Burgh.
De belangrijkste bron van inkomsten van Westenschouwen was aanvankelijk de haringvisserij, nadien kwam ook de handel op. Begin zestiende eeuw kwam wegens de verzanding snel een einde aan de welvaart en trokken de kooplui naar Zierikzee. Dit verzanden kan verband houden met de langdurige bevloeiing van Noord-Beveland waardoor de stroom langs de kust van Schouwen zich heeft verlegd. Na het verzanden van de haven van Westenschouwen werd een haven aangelegd te Burghsluis die in 1770 door grondbraak verloren ging.
Restanten, waarnemingen
De kerk van Westenschouwen was in 1548 nog in goede staat, maar al in 1581 een ruïne, na oorlogshandelingen in de jaren 1572-1577. ‘Westenschouwen! ’t Zal u rouwen! Het ontroven mijner vrouwe! Westenschouwen zal vergaan! Slechts de toren zal blijven staan’. Zo sprak de meerman toen vissers van Westenschouwen zijn meermin hadden gevangen. De voorspelling is niet uitgekomen, want ook de toren is in 1845 voor afbraak verkocht en in 1845/46 afgebroken. Het gedicht wordt thans toepasselijk geacht op de ‘Plompe Toren’ van het voormalige dorp Koudekerke. De bij het dorp gelegen vluchtberg werf) is tussen 1847 en 1874 afgegraven. Van het dorp zelf resteerden in het begin van de twintigste eeuw alleen een herberg en enkele lage huisjes.
Van de onder water en zand verdwenen havenbuurt van Westenschouwen signaleerde men in de negentiende eeuw weer restanten. Amateur-archeoloog J.A. Hubregtse meldde in 1911 ‘steenfondamenten van woningen, wellen of tonputten en rondom de woningen overblijfselen van allerlei aard’. Ook later spoelden resten bloot. Belangrijkste gedocumenteerde structuur in de jaren negentig van de twintigste eeuw is een schuur of boerderij, met in de omgeving een geplaveid straatje. Onderzoek van palen gaf een datering van 1450-1470. In 1996 is een project met particuliere detectorzoekers uitgevoerd. Resultaat: de vondst van 479 pelgrimsinsignes en 716 profane insignes (in totaal 1195 insignes). Westenschouwen neemt hiermee, na Nieuwlande, in Zeeland de tweede plaats in wat betreft de hoeveelheid van deze vondsten.
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
Auteurs
M.P. de Bruin, J.A. Trimpe Burger, Noordewier, S.J.M. Hulsbergen, A.J.B., herzien Jan J.B. Kuipers, 2013.
Bronnen
- A.A. Beekman, De Wateren.
- Frans Beekman, De Kop van Schouwen onder het zand. Duizend jaar duinvorming en duingebruik op een Zeeuws eiland (Utrecht, 2007).
- Frans Beekman en H.J.E. van Beuningen, Het verdronken Westenschouwen (Zierikzee, 1995).
- A. Bolle, Westen Schouwen. Uitgesproken in het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te Middelburg 3 november 1915 (Middelburg, 1915)
- J.P. van den Broecke, Burghsluis en het geslacht Van der Klooster.
- A.B. van Deinse, ‘Over het wapen van Westenschouwen en een antieke windwijzer’, in: Archief (1940).
- P.M. Grijpink, Register op de parochiën, altaren, vicarieën en de bedienaars zooals die voorkomen in de middeleeuwsche rekeningen van den officiaal des aartsdiakens van den Utrechtschen Dom (Amsterdam, 1914).
- Jan J.B. Kuipers (eindred.), Sluimerend in slik. Verdronken dorpen en verdronken land in zuidwest Nederland (Middelburg/Vlissingen, 2004).
- S. Muller Hz., De kerkelijke indeeling omstreeks 1550 tevens kloosterkaart, dl. 1, Het bisdom Utrecht (’s-Gravenhage, 1921-1923).
- W.P. de Vrieze, Het wel en wee van de oude herberg ‘Westenschouwens welvaren’.
- J.P.B. Zuurdeeg, Inventaris van de archieven van de gemeente Burgh 1602-1961.
- Zelandia Illustrata, 206-208.