Rupsklaver: verschil tussen versies
k Johan Francke heeft pagina Rupsklaver (medicágo) hernoemd naar Rupsklaver |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{Infobox | {{Infobox | ||
| above = Rupsklaver | | above = Rupsklaver | ||
}} | }} | ||
== Rupsklaver ( | == Rupsklaver (Medicágo) == | ||
Plantengeslacht, behorend tot de familie der vlinderbloemigen. In Zeeland komen drie soorten voor. Het meest algemeen is de [[hopklaver]] (Medicágo lupulína). Zij komt voor in wegbermen, graslanden en op bouwland. Een tweede soort is de gevlekte rupsklaver (M. arábica). Deze soort komt in Nederland vooral voor in het zuidwestelijk kustgebied. Is hier vrij algemeen in gemaaide wegbermen en op extensief beweide dijken. Vaak samen met knopig doornzaad. Tot dit geslacht behoort ook de luzerne (M. satíva ssp. sativa). Ze wordt veelvuldig gekweekt als voederplant en groenbemester. De [[luzerne]] is ook vaak verwilderd. Een lager blijvende geelbloeiende wilde variëteit van deze plant is de sikkelhaver (M. satíva ssp. falcáta). Deze komt in het oostelijk rivierengebied plaatselijk voor op droge kalkrijke dijken en thans, samen met andere uit het oostelijk rivierengebied ingevoerde planten, op de in het kader van de Deltawerken aangelegde dammen (Veerse Gat-, Zandkreek-, Brouwers- en Grevelingendam). Deze planten zijn waarschijnlijk meegekomen met de aangevoerde klei. De sikkelhaver komt ook voor op en rond de veerpleinen van enkele Westerscheldeveren (met name Kruiningen). Op de groeiplaatsen van de sikkelhaver vindt men ook vaak de overgangsvormen tussen deze soort en de luzerne: de bastaardluzerne (M. satíva ssp. vária). De meest zeldzame soort van dit geslacht in Zeeland, is de kleine rupsklaver (M. mínima). De kleine rupsklaver is een in Nederland zeldzame plant van graslanden op droge zandige grond, met name in de duinen. Zij kwam vroeger op Walcheren, Schouwen en in Zeeuws-Vlaanderen in de duinen voor; is thans op de meeste plaatsen verdwenen. De belangrijkste groeiplaatsen liggen thans op de wallen van Retranchement en rond het Zwin (Z.Vl.). | Plantengeslacht, behorend tot de familie der vlinderbloemigen. In Zeeland komen drie soorten voor. Het meest algemeen is de [[hopklaver]] (Medicágo lupulína). Zij komt voor in wegbermen, graslanden en op bouwland. Een tweede soort is de gevlekte rupsklaver (M. arábica). Deze soort komt in Nederland vooral voor in het zuidwestelijk kustgebied. Is hier vrij algemeen in gemaaide wegbermen en op extensief beweide dijken. Vaak samen met knopig doornzaad. Tot dit geslacht behoort ook de luzerne (M. satíva ssp. sativa). Ze wordt veelvuldig gekweekt als voederplant en groenbemester. De [[luzerne]] is ook vaak verwilderd. Een lager blijvende geelbloeiende wilde variëteit van deze plant is de sikkelhaver (M. satíva ssp. falcáta). Deze komt in het oostelijk rivierengebied plaatselijk voor op droge kalkrijke dijken en thans, samen met andere uit het oostelijk rivierengebied ingevoerde planten, op de in het kader van de Deltawerken aangelegde dammen (Veerse Gat-, Zandkreek-, Brouwers- en Grevelingendam). Deze planten zijn waarschijnlijk meegekomen met de aangevoerde klei. De sikkelhaver komt ook voor op en rond de veerpleinen van enkele Westerscheldeveren (met name Kruiningen). Op de groeiplaatsen van de sikkelhaver vindt men ook vaak de overgangsvormen tussen deze soort en de luzerne: de bastaardluzerne (M. satíva ssp. vária). De meest zeldzame soort van dit geslacht in Zeeland, is de kleine rupsklaver (M. mínima). De kleine rupsklaver is een in Nederland zeldzame plant van graslanden op droge zandige grond, met name in de duinen. Zij kwam vroeger op Walcheren, Schouwen en in Zeeuws-Vlaanderen in de duinen voor; is thans op de meeste plaatsen verdwenen. De belangrijkste groeiplaatsen liggen thans op de wallen van Retranchement en rond het Zwin (Z.Vl.). | ||
Versie van 10 nov 2022 08:44
Rupsklaver |
---|
Rupsklaver (Medicágo)
Plantengeslacht, behorend tot de familie der vlinderbloemigen. In Zeeland komen drie soorten voor. Het meest algemeen is de hopklaver (Medicágo lupulína). Zij komt voor in wegbermen, graslanden en op bouwland. Een tweede soort is de gevlekte rupsklaver (M. arábica). Deze soort komt in Nederland vooral voor in het zuidwestelijk kustgebied. Is hier vrij algemeen in gemaaide wegbermen en op extensief beweide dijken. Vaak samen met knopig doornzaad. Tot dit geslacht behoort ook de luzerne (M. satíva ssp. sativa). Ze wordt veelvuldig gekweekt als voederplant en groenbemester. De luzerne is ook vaak verwilderd. Een lager blijvende geelbloeiende wilde variëteit van deze plant is de sikkelhaver (M. satíva ssp. falcáta). Deze komt in het oostelijk rivierengebied plaatselijk voor op droge kalkrijke dijken en thans, samen met andere uit het oostelijk rivierengebied ingevoerde planten, op de in het kader van de Deltawerken aangelegde dammen (Veerse Gat-, Zandkreek-, Brouwers- en Grevelingendam). Deze planten zijn waarschijnlijk meegekomen met de aangevoerde klei. De sikkelhaver komt ook voor op en rond de veerpleinen van enkele Westerscheldeveren (met name Kruiningen). Op de groeiplaatsen van de sikkelhaver vindt men ook vaak de overgangsvormen tussen deze soort en de luzerne: de bastaardluzerne (M. satíva ssp. vária). De meest zeldzame soort van dit geslacht in Zeeland, is de kleine rupsklaver (M. mínima). De kleine rupsklaver is een in Nederland zeldzame plant van graslanden op droge zandige grond, met name in de duinen. Zij kwam vroeger op Walcheren, Schouwen en in Zeeuws-Vlaanderen in de duinen voor; is thans op de meeste plaatsen verdwenen. De belangrijkste groeiplaatsen liggen thans op de wallen van Retranchement en rond het Zwin (Z.Vl.).
Auteur
-K.F. Vaas