Marjan Olyslager: verschil tussen versies
Regel 54: | Regel 54: | ||
In 1987 behaalde Marjan Olyslager ook nog de nationale titel op de 100 meter horden, maar de WK miste ze. Ze sukkelde in 1987 nog te veel met haar knieblessure. | In 1987 behaalde Marjan Olyslager ook nog de nationale titel op de 100 meter horden, maar de WK miste ze. Ze sukkelde in 1987 nog te veel met haar knieblessure. | ||
=== | === 1988: Grenzen geslecht === | ||
[[File:Marjan_Olyslager_1988.jpg|thumb|240px|Marjan Olyslager, 1988 (bron: Wikimedia Commons, fotograaf: Rob C. Croes)]] | [[File:Marjan_Olyslager_1988.jpg|thumb|240px|Marjan Olyslager, 1988 (bron: Wikimedia Commons, fotograaf: Rob C. Croes)]] | ||
1988 begint goed voor Marjan Olyslager. Ze verbetert de nationale indoorrecords. In Gent duikt ze voor het eerst onder de 8-secondengrens: 7,97. Ook wordt ze opnieuw nationaal kampioen en ondervindt in Nederland op dat moment geen serieuze tegenstand meer. | |||
Op 5 maart 1988 volgt een hoogtepunt in de atletiekcarrière van Marjan Olyslager. Ze wint zilver op het EK-indoor van Boedapest op de 60 meter horden. Ze loopt een nationaal record: 7,92 (achter Cornelia Oschkenat uit de DDR en voor Mihaela Pogacian uit Roemenië. Haar naam als Europese topper was definitief gevestigd. | |||
Ook tijdens het outdoor-seizoen bewijst Marjan Olyslager haar toegenomen status. In Saint-Denis loopt ze in 12,93 naar een nieuw nationaal record en kwalificeert zich daarmee voor de Olympische Spelen van Seoel. | |||
=== Winst en verlies === | === Winst en verlies === |
Versie van 12 jun 2015 07:49
Marjan Olyslager | |
---|---|
Marjan Olyslager in 1985, fotoarchief PZC, bron: Krantenbank Zeeland, PZC 15 juni 1985, pag. 33 | |
Geboren | 8 maart 1962 Den Haag |
Beroep | atlete |
VIAF | [1] |
Sjabloon:Infobox atletiek Marjan Ingrid Olyslager is een voormalige Nederlandse atlete, woonachtig in Terneuzen, die gespecialiseerd was in het hordelopen. Ze was drievoudig Nederlands recordhoudster hordeloop. Ze werd 12 keer Nederlands kampioene in de hordeloop.
Biografie
Jeugd
Marjan Olyslager begon op haar 10e met atletiek. Dit kwam omdat zij in haar woonplaats Terneuzen een maand gratis training kreeg aangeboden bij de club Schelde Sport na gewonnen schoolwedstrijden. Al gauw kwam naar voren dat zij veel aanleg had voor de sprintafstanden en de springnummers. Dit was waarschijnlijk ook een gevolg van de turnsport, waarmee zij vier jaar ervaring had opgedaan.
Vanaf 1977 behaalde Marjan Olyslager haar eerste titels. In dat jaar werd zij kampioene op de 100 en de 80 meter horden. Daarna zouden er in totaal nog 11 jeugdtitels volgen.
Marjan Olyslager deed als 17-jarige haar eerste internationale ervaring op: bij het jeugd-EK van 1979 in Bydgoszcz liep zij 200 meter en de 100 meter horden. Op de 200 meter kwam zij tot de halve finale, op de 100 meter horden eveneens en miste zij op 0,02 seconde een finaleplaats.
Olympische limiet
In 1981 ging Marjan Olyslager over naar de senioren. Bij het NK van dat jaar won zij haar eerste seniorentitel - hoewel zij in die periode nogal klampte met vermoeidheidsverschijnselen als gevolg van de ziekte van Pfeiffer. In 1983 voldeed Marjan Olyslager aan de olympische limiet (13,45) en voor het einde van dat jaar had Marjan Olyslager het nationale record verbeterd tot 13,26. Dit gebeurde op het WK te Helsinki. Ze kwam in dat toernooi tot de kwartfinale, maar werd daarna uitgeschakeld met 13,3.
Olympisch jaar
1984 was een teleurstellend jaar voor Marjan Olyslager. Door een voetblessure miste zij de finale van de NK op de 100 meter horden en miste de NOC*NSF-limiet (13,18) voor de Olympische spelen in Los Angelos. Marjan Olyslager liep 13,20. Overigens wel een Nederlands record voor de als computerprogrammeur/systeemanaliste in Breda werkzame atlete.
1985
In 1985 betaalde de harde trainingen die Marjan Olyslager zichzelf had opgelegd om aan de olympische limieten te voldoen uit. Binnen twee maanden verbeterde ze vier maal haar eigen nationale record. Eerst liep ze 13,19 en daarna 13,07. In juni vervolgens 13,03 en tot slot 13,01 begin augustus. Ze sloot het jaar 1985 af met een 22e plaats op de wereldranglijst.
1986 en 1987
Door een borstvliesontsteking ging het winterseizoen 1985/86 grotendeels aan haar voorbij. Toch stond ze er in de zomer van 1986 weer in de voorbereiding voor de EK in Stuttgart. Ze liep 13,08 en 13,07. Door een lies- en hamstringblessure werd ze echter teruggeworpen en struikelde in de halve finale. Olyslager, achteraf: 'Ik was te gretig, mijn hordebeheersing was er nog niet. Dit is me trouwens nog nooit overkomen', aldus de Zeeuwse.[1]
1987 begon erg goed voor Marjan Olyslager. Op het NK indoor won ze op de 60 meter horden met een Nederlands record (8,16) en voldeed ze aan de limiet voor de WK-indoor. Tijdens dat WK-indoor (in Liévin)liep ze nog sneller: 8,03. Op het WK-indoor (Indianapolis) haalde ze de finale, en werd vijfde in 8,12.
In 1987 behaalde Marjan Olyslager ook nog de nationale titel op de 100 meter horden, maar de WK miste ze. Ze sukkelde in 1987 nog te veel met haar knieblessure.
1988: Grenzen geslecht
1988 begint goed voor Marjan Olyslager. Ze verbetert de nationale indoorrecords. In Gent duikt ze voor het eerst onder de 8-secondengrens: 7,97. Ook wordt ze opnieuw nationaal kampioen en ondervindt in Nederland op dat moment geen serieuze tegenstand meer.
Op 5 maart 1988 volgt een hoogtepunt in de atletiekcarrière van Marjan Olyslager. Ze wint zilver op het EK-indoor van Boedapest op de 60 meter horden. Ze loopt een nationaal record: 7,92 (achter Cornelia Oschkenat uit de DDR en voor Mihaela Pogacian uit Roemenië. Haar naam als Europese topper was definitief gevestigd.
Ook tijdens het outdoor-seizoen bewijst Marjan Olyslager haar toegenomen status. In Saint-Denis loopt ze in 12,93 naar een nieuw nationaal record en kwalificeert zich daarmee voor de Olympische Spelen van Seoel.
Winst en verlies
De volgende maanden leverde Olyslager nog vele prima prestaties. Zo won zij op 14 augustus 1988, als een van de weinige Nederlandse atletes ooit, goud op de 100 meter horden tijdens de Adriaan Paulen Memorial in alweer een Nederlandse recordtijd: 12,92. Bovendien kwalificeerde zij zich ook nog eens op de 4 x 100 meter estafette in 43,54 voor de Spelen, samen met Nelli Cooman, Els Vader en Gretha Tromp. Uiteindelijk kwam ze op 19 augustus tot haar beste jaarprestatie, door tijdens de Memorial Van Damme in Brussel de 100 meter horden te winnen in 12,83, haar derde recordverbetering van het seizoen. Ze bereikte er de vijftiende plaats op de wereldranglijst mee. Des te opmerkelijker was het dat zij juist dit jaar op eigen bodem een gevoelige nederlaag moest ondergaan: tijdens de NK in Groningen werd zij op haar specialiteit geklopt door Gretha Tromp, die na winst en een Nederlands record op de 400 meter horden de dag ervoor in de winning mood bleek en Marjan Olyslager met één honderdste seconde verschil klopte. De tijden: 13,33 om 13,34. Tromp liep op de 100 meter horden daarna nooit meer zo snel.
Op de Olympische Spelen dat jaar in Seoel kwam Olyslager na winst in haar serie in 13,04 en een tweede plaats in haar kwartfinale in 13,02 niet verder dan een vijfde plaats in de halve finale met 13,08. Had ze de finale willen halen dan had ze, gezien de tijden van de concurrentie, haar Nederlandse record moeten verbeteren, zoals Marjan Olyslager voorafgaand aan haar race terdege besefte. Het kwam er echter niet uit. "Ik raakte een horde, verloor snelheid en kon dat niet meer goedmaken", verklaarde zij achteraf.[2] Samen met Nelli Cooman, Gretha Tromp en Els Vader kwam ze vervolgens ook uit op de 4 x 100 meter estafette, waarin het Nederlandse team eveneens in de halve finale sneuvelde, ondanks een snellere tijd (43,48) dan Frankrijk, dat in de andere halve finale vierde werd met 43,66.
Breekpunt
Aanvankelijk had het in Marjan Olyslagers bedoeling gelegen om Seoel als het eindpunt van haar atletiekloopbaan te beschouwen. Direct na de Spelen twijfelde zij echter. "Ik heb hier nog steeds zoveel lol in dat ik er serieus over denk om voorlopig nog een jaartje door te gaan", aldus de Nederlandse hordekoningin.[2] Een jaar later hierop terugkijkend stelde zij vast, dat Seoel toch een breekpunt in haar carrière was geweest. "Voor die tijd had ik nog iets om naar toe te werken, iets dat ik nog nooit had meegemaakt. Na de Olympische Spelen was dat voorbij. Ik kreeg ineens moeite met trainen. In de winter kwam ik nauwelijks op gang. Voor het eerst in mijn leven bekroop me het gevoel dat ik van alles miste door de topsport".[3]
Die winter trouwde Marjan Olyslager met Roel Wingbermühle, stortte zich meer op haar werk als systeem-analiste en besteedde minder aandacht aan trainingen.[4] Desondanks liep zij in 1989 de sterren van de hemel. Indoor haalde zij op de 60 meter horden haar zoveelste nationale titel binnen, werd vierde op de EK indoor in Den Haag, evenaarde enkele dagen later haar nationale record van 7,92 en werd op de WK indoor in Boedapest zesde in de finale in 7,95, nadat zij in de series alweer naar een verbetering van haar eigen nationale record was gesneld: 7,89. In het outdoorseizoen liep zij op de 100 meter horden tijdens een competitiewedstrijd in Kerkrade allereerst een handgeklokte tijd van 12,7, bleef vervolgens in Sittard met 12,88 slechts vijfhonderdste verwijderd van haar nationale record, om tenslotte op 25 juni tijdens de Meeting Internationale de Paris op het sportcomplex van Villeneuve-d'Ascq haar ultieme prestatie van 12,77, haar twaalfde nationale record, neer te zetten. Ze versloeg daarbij onder andere de Amerikaanse kampioene Linda Tolbert en oud-wereldrecordhoudster Ginka Zagortsjeva.
Het was de kers op de taart voor Marjan Olyslager die tenslotte, na nog een veertiende nationale seniorentitel te hebben behaald, aan het eind van het seizoen 1989 haar carrière afsloot. Niet langer wilde zij als toegewijd atlete verder, wel bleef zij actief als trainster. En in 1995 werd zij zelfs vakgroepcoördinator sprint/horden bij de KNAU.[5] Sindsdien is er tot op heden geen enkele Nederlandse hordeloopster ook maar in de buurt van haar beste tijden gekomen.
Chef de Mission EYOF
In augustus 2006 werd Marjan Olyslager door het NOC/NSF aangesteld als Chef de Mission om het Nederlandse team te begeleiden op het Europees Jeugd Olympisch Festival (EYOF) en de Koninkrijksspelen. Op 19 november 2013, nadat zij deze rol op vier achtereenvolgende EYOF's had vervuld, werd zij hiervoor door NOC/NSF onderscheiden met de erepenning. Deze bronzen onderscheiding wordt uitgereikt aan personen die een bijzondere betekenis voor de sport in Nederland hebben. Olyslager, die de onderscheiding ontving uit handen van voorzitter André Bolhuis, kreeg de penning als blijk van waardering voor de toewijding waarmee Olyslager zich steeds van haar taak had gekweten.
Nederlandse kampioenschappen
- Outdoor
Onderdeel | Jaar |
---|---|
100 m | 1989 |
100 m horden | 1981, 1982, 1983, 1985, 1987, 1989 |
verspringen | 1983 |
- Indoor
Onderdeel | Jaar |
---|---|
60 m horden | 1982, 1983, 1984, 1987, 1988, 1989 |
Records
Persoonlijke records
- Outdoor
Onderdeel | Prestatie | Datum | Plaats |
---|---|---|---|
100 m | 11,63 s | 9 juli 1989 | Hengelo |
200 m | 23,93 s | 23 juli 1983 | Vught |
100 m horden | 12,77 s (NR) | 25 juni 1989 | Villeneuve-d'Ascq |
verspringen | 6,17 m | 17 juni 1979 | Groningen |
- Indoor
Onderdeel | Prestatie | Datum | Plaats |
---|---|---|---|
60 m | 7,56 s | 29 januari 1984 | Dortmund |
50 m horden | 6,91 s (NR) | 24 januari 1987 | Zwolle |
60 m horden | 7,89 s (NR) | 5 maart 1989 | Boedapest |
verspringen | 6,17 m | 21 februari 1982 | Rotterdam |
Nederlandse records
- Outdoor
Onderdeel | Prestatie | Datum | Plaats |
---|---|---|---|
100 m horden | 13,27 s | 24 juni 1983 | Parijs |
13,26 s | 12 augustus 1983 | Helsinki | |
13,20 s | 9 juni 1984 | Fürth | |
13,19 s | 16 mei 1985 | Leiden | |
13,07 s | 29 mei 1985 | Aken | |
13,01 s | 7 juli 1985 | Zwolle | |
12,93 s | 7 juni 1988 | Saint-Denis | |
12,92 s | 14 augustus 1988 | Hengelo | |
12,83 s | 19 augustus 1988 | Brussel | |
12,77 s | 25 juni 1989 | Villeneuve-d'Ascq |
- Indoor
Onderdeel | Prestatie | Datum | Plaats |
---|---|---|---|
50 m horden | 6,91 s | 24 januari 1987 | Zwolle |
60 m horden | 8,33 s | 21 januari 1984 | Zwolle |
8,21 s | 3 maart 1984 | Göteborg | |
8,16 s | 7 februari 1987 | Den Haag | |
8,10 s | 21 februari 1987 | Liévin | |
8,03 s | 21 februari 1987 | Liévin | |
8,00 s | 13 februari 1988 | Liévin | |
7,97 s | 17 februari 1988 | Gent | |
7,92 s | 5 maart 1988 | Boedapest | |
7,89 s | 5 maart 1989 | Boedapest |
Palmares
60 m
- 1983: 4e NK indoor – 7,71 s
- 1984: 4e NK indoor – 7,57 s
- 1987: brons NK indoor – 7,59 s
100 m
- 1981: brons NK – 11,86 s
- 1983: brons NK – 12,00 s
- 1985: zilver NK – 11,74 s
- 1989: goud NK – 11,63 s
200 m
- 1981: brons NK – 24,35 s
- 1982: zilver NK – 23,93 s
- 1985: zilver NK – 23,53 s
60 m horden
- 1982: goud NK indoor – 8,47 s
- 1983: goud NK indoor – 8,44 s
- 1984: goud NK indoor – 8,29 s
- 1987: goud NK indoor – 8,16 s (NR)
- 1987: goud NK indoor – 8,12 s
- 1987: 5e WK indoor - 8,12 s
- 1988: zilver EK indoor - 7,92 s
- 1989: goud NK indoor – 8,11 s
- 1989: 6e WK indoor - 7,95 s
100 m horden
- 1981: goud NK – 13,52 s
- 1982: goud NK – 13,59 s
- 1982: brons Memorial Van Damme - 13,66 s
- 1983: goud NK – 13,46 s
- 1984: DNS NK
- 1985: goud NK – 12,96 s (+4,68 m/s)
- 1987: goud Europa Cup B - 13,35 s
- 1987: goud NK – 13,27 s
- 1988: zilver NK – 13,34 s
- 1988: 5e in ½ fin. Olympische Spelen 1988 - 13,08 s
- 1988: brons IAAF Grand Prix finale - 13,05 s
- 1988: goud Memorial Van Damme - 12,83 s (NR)
- 1989: goud Europa Cup C - 13,35 s
- 1989: goud NK – 13,23 s
verspringen
- 1982: zilver NK indoor – 6,17 m
4 x 100 m estafette
- 1988: 5e in ½ fin. OS - 43,48 s
Onderscheidingen
- KNAU jeugdatlete van het jaar (Fanny Blankers-Koen plaquette) - 1978
- NOC*NSF erepenning - 2013
Auteur
Wim van Gorsel, 2015
Bron
-de Atletiekwereld, 1982-1995.
Noten
- ↑ ‘Dit is me nog nooit overkomen’, in: Atletiekwereld nr. 14 (1986)
- ↑ 2,0 2,1 Bert Paauw, 'Marjan Olijslager niet goed, niet slecht', in: Atletiekwereld nr. 15 (1988)
- ↑ Gio Lippens,'Marjan Olijslager heeft haar grenzen bereikt',in: Atletiekwereld nr. 15 (1989)
- ↑ [Henk van der Sluis,'Marjan Olijslager voldoet aan ‘Vergouwen-limiet’, in: Atletiekwereld nr. 4 (1989)]
- ↑ Léon Haan,"De techniek was mijn sterkste punt", in: Atletiekwereld nr. 11 (1995)