Zwarte Gat: verschil tussen versies
Importing text file |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
Voormalig zeegat tussen het eiland [[Cadzand]] en het ambacht [[Oostburg]]. De naam gaat terug tot de 15e eeuw. Bij de St.-Elisabethsvloed van 1404 was van het eiland [[Wulpen]] vermoedelijk de westelijke helft verdwenen, waardoor een reeds bestaande Zwinarm een rechtstreekse verbinding met de Noordzee gekregen had. Het aldus ontstane Zwarte Gat verbreedde en verdiepte zich, evenals bijv. de [[Wielingen]], door de zich sedert de 15e eeuw voltrekkende verandering in het kustgebied aldaar, welke anderzijds sterke verlanding met zich mee bracht voor o.a. het [[Zwin]] en de [[Vloer]]. Het deel van het Zwarte Gat in de omgeving van [[Coxyde]], waar de samenvloeiing met het Zwin was, heette Coxyse of Koksijdse Gat. Brugge wenste afdamming van het Zwarte Gat ter verbetering van de bevaarbaarheid van het Zwin. Toen afsluiting in 1422 geheel of gedeeltelijk was voltooid door de bedijking van de Polder van/in het Zwarte Gat, trad echter geen verbetering op; in 1470 werd deze polder opgeofferd om dezelfde reden waarom in eerste instantie afdamming verlangd was. Latere pogingen om het Zwarte Gat weer af te dammen i.v.m. de aanleg van de [[Brugsche]] Vaart (1500-1505) moesten worden gestaakt. De definitieve inpoldering van het al deels bedijkte gebied van het Zwarte Gat vond plaats tussen 1602 bedijking [[Groote]] St. Annapolder) en 1829 (bedijking [[Herdijkte]] Zwartepolder). De [[Zwartegatsche]] Kreek en de plas Zwarte Gat in de [[Kleine]] Polder herinneren nog aan het voormalige zeegat. Zie ook [[Haantjes]]- of [[Hollandersgat]], [[Brandkreek]], [[Passageule]] en [[Soetelaersgat]]. | Voormalig zeegat tussen het eiland [[Cadzand]] en het ambacht [[Oostburg]]. De naam gaat terug tot de 15e eeuw. Bij de St.-Elisabethsvloed van 1404 was van het eiland [[Wulpen]] vermoedelijk de westelijke helft verdwenen, waardoor een reeds bestaande Zwinarm een rechtstreekse verbinding met de Noordzee gekregen had. Het aldus ontstane Zwarte Gat verbreedde en verdiepte zich, evenals bijv. de [[Wielingen]], door de zich sedert de 15e eeuw voltrekkende verandering in het kustgebied aldaar, welke anderzijds sterke verlanding met zich mee bracht voor o.a. het [[Zwin]] en de [[Vloer]]. Het deel van het Zwarte Gat in de omgeving van [[Coxyde]], waar de samenvloeiing met het Zwin was, heette Coxyse of Koksijdse Gat. Brugge wenste afdamming van het Zwarte Gat ter verbetering van de bevaarbaarheid van het Zwin. Toen afsluiting in 1422 geheel of gedeeltelijk was voltooid door de bedijking van de Polder van/in het Zwarte Gat, trad echter geen verbetering op; in 1470 werd deze polder opgeofferd om dezelfde reden waarom in eerste instantie afdamming verlangd was. Latere pogingen om het Zwarte Gat weer af te dammen i.v.m. de aanleg van de [[Brugsche]] Vaart (1500-1505) moesten worden gestaakt. De definitieve inpoldering van het al deels bedijkte gebied van het Zwarte Gat vond plaats tussen 1602 bedijking [[Groote]] St. Annapolder) en 1829 (bedijking [[Herdijkte]] Zwartepolder). De [[Zwartegatsche]] Kreek en de plas Zwarte Gat in de [[Kleine]] Polder herinneren nog aan het voormalige zeegat. Zie ook [[Haantjes]]- of [[Hollandersgat]], [[Brandkreek]], [[Passageule]] en [[Soetelaersgat]]. | ||
==Auteur== | |||
J. Kuipers | |||
= | ==Literatuur== | ||
*Gottschalk, Historische geografie. | |||
= | *Wilderom, Tussen afsluitdammen IV. | ||
Gottschalk, Historische geografie. Wilderom, Tussen afsluitdammen IV. Roos, Woordenboek. J. de Hullu,Aanteekeningen over de veranderingen langs de noordkust van westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen, 1415-1640. | *Roos, Woordenboek. | ||
*J. de Hullu, Aanteekeningen over de veranderingen langs de noordkust van westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen, 1415-1640. | |||
[[category:geografie]] | |||
[[category:topografie]] | [[category:topografie]] |
Huidige versie van 2 jan 2025 om 11:08
Voormalig zeegat tussen het eiland Cadzand en het ambacht Oostburg. De naam gaat terug tot de 15e eeuw. Bij de St.-Elisabethsvloed van 1404 was van het eiland Wulpen vermoedelijk de westelijke helft verdwenen, waardoor een reeds bestaande Zwinarm een rechtstreekse verbinding met de Noordzee gekregen had. Het aldus ontstane Zwarte Gat verbreedde en verdiepte zich, evenals bijv. de Wielingen, door de zich sedert de 15e eeuw voltrekkende verandering in het kustgebied aldaar, welke anderzijds sterke verlanding met zich mee bracht voor o.a. het Zwin en de Vloer. Het deel van het Zwarte Gat in de omgeving van Coxyde, waar de samenvloeiing met het Zwin was, heette Coxyse of Koksijdse Gat. Brugge wenste afdamming van het Zwarte Gat ter verbetering van de bevaarbaarheid van het Zwin. Toen afsluiting in 1422 geheel of gedeeltelijk was voltooid door de bedijking van de Polder van/in het Zwarte Gat, trad echter geen verbetering op; in 1470 werd deze polder opgeofferd om dezelfde reden waarom in eerste instantie afdamming verlangd was. Latere pogingen om het Zwarte Gat weer af te dammen i.v.m. de aanleg van de Brugsche Vaart (1500-1505) moesten worden gestaakt. De definitieve inpoldering van het al deels bedijkte gebied van het Zwarte Gat vond plaats tussen 1602 bedijking Groote St. Annapolder) en 1829 (bedijking Herdijkte Zwartepolder). De Zwartegatsche Kreek en de plas Zwarte Gat in de Kleine Polder herinneren nog aan het voormalige zeegat. Zie ook Haantjes- of Hollandersgat, Brandkreek, Passageule en Soetelaersgat.
Auteur
J. Kuipers
Literatuur
- Gottschalk, Historische geografie.
- Wilderom, Tussen afsluitdammen IV.
- Roos, Woordenboek.
- J. de Hullu, Aanteekeningen over de veranderingen langs de noordkust van westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen, 1415-1640.