Johan Christiaan van Schagen: verschil tussen versies

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Johan Francke (overleg | bijdragen)
Johan Francke (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 131: Regel 131:
*[http://literatuurinzeeland.nl/menu/uw_werk/schagenjc/index?lng=nl Werk van Van Schagen]  
*[http://literatuurinzeeland.nl/menu/uw_werk/schagenjc/index?lng=nl Werk van Van Schagen]  
*[http://BRONNENinzeeland.nl/menu/uw_werk/schagenjc/index?lng=nl Bronnen uit Literatuur in Zeeland]
*[http://BRONNENinzeeland.nl/menu/uw_werk/schagenjc/index?lng=nl Bronnen uit Literatuur in Zeeland]
== Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984 ==
{{GoToOriginal}}


== Auteur ==
== Auteur ==
Regel 152: Regel 155:
*[http://www.antiqbook.info/nl/verzamelen/literatuur/schagen.phtml Antiqbook]
*[http://www.antiqbook.info/nl/verzamelen/literatuur/schagen.phtml Antiqbook]
*[http://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=scha027 DBNL] (Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren)
*[http://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=scha027 DBNL] (Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren)
== Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984 ==
{{GoToOriginal}}


[[category:Kunst & cultuur]]
[[category:Kunst & cultuur]]

Versie van 12 aug 2019 08:21

Johan Christiaan van Schagen

J.C. van Schagen, foto: J. Midavaine, 1961, ZB, Beeldbank Zeeland, recordnr. 90658
Geboren 11 decmeber 1891 Vlissingen
Overleden 17 april 1985 Deventer
Beroep dichter en beeldend kunstenaar
VIAF J.C. van Schagen

Jeugd

Twee jongens op een hobbelpaard, links: J.C. van Schagen, ca. 1900, foto: collectie J.C. van Schagen, Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, recordnr. 754

Johan Christiaan (Chris) van Schagen werd geboren in Vlissingen op 11 december 1891. Hij was de zoon van de onderwijzer Cornelis van Schagen en zijn vrouw Johanna Scheybeler. Een groot deel van zijn jeugd bracht hij door in de Middelburgse binnenstad, met als laatste adres Singelstraat 5, bekend van Van Schagens gedicht[1]Frülingslied (gepubliceerd in de bundel Zeeuws Dicht, blz. 31), dat zijn moeder beschrijft die in de tuin staat. Het gedicht werd in 2005 verfilmd door de Zeeuwse cineast Erik de Bruyn.

Chris van Schagen volgde vanaf 1904 de HBS in Middelburg en zijn belangstelling voor BRONNEN werd al snel duidelijk. Hij deed zijn eerste (mislukte) poging tot schrijven. "Wat bleef, was de ontdekking, wat er allemaal kan gebeuren als je de pen op papier zette". De familie verhuisde in 1907 naar Domburg. In 1911 maakte Van Schagen, als ambtenaar van de Provinciale Griffie van Zeeland, kennis met het werk van Spinoza (Ethica) en het werk van Pierre Louÿs (Zangen van Bilitis).

"Op een dag kreeg ik Spinoza's Ethica in handen, het werd een relevatie". Ongeveer tegelijkertijd had De Beweging, het tijdschrift van Verwey, een vertaling van de eerste acht Zangen van Bilitis van Pierre Louÿs. "Hier trof ik haar wéér, die prille, schuchtere atmosfeer, die dauwigheid van een heel vroege ochtend buiten. Ik combineerde het gemakkelijk met mijn Spinoza en het was niet eens zó gek als het achteraf wel lijkt. Het werd een doorbraak." 

Studie en huwelijk

In 1913 deed Van Schagen staatsexamen. In 1915 deed hij zijn kandidaats rechten te Utrecht en vertrok naar Amsterdam voor zijn doctoraal studie. Hij promoveerde in 1920 op een aantal stellingen op het gebied van de visserij. In Amsterdam leerde hij ook zijn vrouw Willy Dalman kennen. Zij trouwden in 1918. Hun dochter Joos werd in 1920 geboren.

Schrijven

In 1916 debuteerde Van Schagen met enkele prozastukjes in een lustrumalmanak van een studentenvereniging waarvan hij lid was. In 1918 werd hij benoemd tot commies-redacteur bij de Hoofdinspectie der Visscherijen in Den Haag.

Het gezin van Schagen verhuisde naar Den Haag en later naar Rotterdam, nadat Chris daar tot commies op de gemeentesecretarie werd benoemd. Voor het eerst maakte hij kennis met de Oosterse filosofie, Van Schagen ontwikkelde een boeddhistische levensvisie, die in zijn werk, en later vooral in de haiku, terugkomt.

Narrenwijsheid

Zijn echte debuut als schrijver kwam in 1922 met Narrenwijsheid, dat eerst in De Stem verscheen. Het zijn prozagedichten waarin een duidelijke invloed van Spinoza te vinden is. In Narrenwijsheid gaf Van Schagen een motto uit diens Ethica mee, dat vertaald luidt: Hij die terecht beseft dat alles uit de noodzaak van de goddelijke natuur volgt en naar de eeuwige wetten van die natuur verloopt, hij maakt geen uitzonderingen voor wat vijandig, lachwekkend en verachtelijk zou kunnen lijken en heeft met niets medelijden. (Citaat: Hans Warren, Stem, 1985) 

Ingmar Heytze over Narrenwijsheid: In deze bundel, meteen ook zijn beste werk, blinkt Van Schagen uit in vlijmscherpe prozaminiaturen en gedichten vol schrijnende melancholie en ontwapenende ontboezemingen waarin de eenling terugblaft naar de meute. Lees het gedicht Werkelijkheid en hoor de dichter met gebalde vuisten fluisteren: "Lieve God, ik wil een straatsteen zijn." Dat is de Van Schagen die je hebben moet; de 'idiot savant' die je hart verovert en de ramen in je hoofd tegen elkaar openzet." (Ingmar Heytze, Ik ga maar en blijf, pag. 6)

Volgens Heytze bedrijft Van Schagen naïeve dichtkunst, ontwapenend en verontrustend tegelijk. Het zijn voor de jaren twintig verrassend moderne gedichten. Hij ziet het werk van Van Schagen door de vormexperimenten als een voorbode van het werk van de Zestigers, in de traditie van K. Schippers en Riekus Waskowsky.

In Rotterdam waren er vluchtige contacten met de dichters Jacques Bloem en Hendrik Marsman. Hij publiceerde in verschillende periodieken. In de bundel Nieuwe geluiden; een keuze uit de poëzie van na den oorlog, samengesteld door Dirk Coster, werd werk van zijn hand opgenomen.

In 1925 werd via bemiddeling van Jan Greshoff Narrenwijsheid voor het eerst in boekvorm gepubliceerd. Het is een bundel van vrije verzen en prozagedichten die een door Spinoza beïnvloed pantheïsme tonen in een merkwaardige vermenging van nuchterheid en hooggestemdheid. Het werk werd door de kritiek lovend ontvangen. 

Beeldende kunst en grafisch kunstenaar

Tekening met ondertitel: Symen Betaal, wij hebben 't geld niet om te gokken maar om 't eerlijk op te dokken, tekening, 1950, Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, recordnr. 289
Tekening met onderschrift: Bartel betaal, waarom zwoeg ik voor mijn duiten om er naar te mogen fluiten, tekening, 1950, Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, recordnr. 290

Van 1927 tot 1941 beleed Chris Van Schagen het Rooms-Katholieke geloof. In 1942 eindigde zijn ambtelijke loopbaan wegens 'politieke moeilijkheden' bij de gemeente Rotterdam.

Hij ging opnieuw studeren: aan de Rotterdamse Academie voor Beeldende Kunst begon hij zich te bekwamen in etsen, lithografie en schilderkunst. In 1943 verhuisde hij naar Maarssen en wijdde zich onder leiding van Willem van Leusden aan het schilderen.

Van Schagen heeft vermoedelijk honderden zo niet ver over de duizend prenten gemaakt. Begonnen met bewerkelijke technieken als schilderen, etsen en lithograferen (steendruk), vond van Schagen al snel technieken die zijn enorme hoeveelheid inspiratie, snel konden omzetten in een prent.

In eerste instantie maakte hij unicadrukken, volgens een techniek die een idee binnen enkele uren omzet in een prent. Later heeft hij vele kalligrammen gemaakt: tot prent omgevormde handschriften, door spiegelen en draaien onleesbaar en zo de taal tot teken omvormend. Een techniek die van Schagen hoogstwaarschijnlijk zelf heeft uitgevonden.

De 'prenten', schilderijen, etsen, lithografieën, monotypes en vooral unica-drukken, verkocht hij voor een groot deel aan huis.

Woonboot en opnieuw Zeeland

De tweede druk van Litanie verscheen en in 1946 Onderaardsch en Flarden van de wind. Tussen 1948 en 1950 verbleef hij op een woonboot. Eerst op de Vecht, vervolgens een tijdje in Zaltbommel en daarna een paar jaar in Leerdam. 

Tentoonstelling in de Centrale Bibliotheek, 6 april 1985, Affiche, Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, recordnr. 10021

In 1951 kwam Van Schagen naar Middelburg als adviseur voor Culturele Zaken van de Stichting Zeeland voor Maatschappelijk en Cultureel werk. Hij werkte mee aan de totstandkoming van de Zeeuwse Muziekschool, het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten en de oprichting van de Zeeuwse kunstenaarskring. Voor zijn Zeeuwse Reflexen (1953) vond hij beeldende ondersteuning van kunstenaar Jan Heyse.

In 1958 stopte hij met werken bij de Stichting Zeeland en wijdde zich geheel aan het schrijven en schilderen. In 1961 was zijn eerste grote tentoonstelling van monotypes bij Magdalena Sothmann in Amsterdam en verscheen de vermeerderde druk van Narrenwijsheid en ander onkruid. Hierin ook Miniaturen, geïnspireerd op de Japanse haiku.

Haiku

Van Schagen hechtte er steeds meer waarde aan om gecomprimeerd en eenvoudig uit te drukken wat hij voelde. Het verklaart ook zijn voorkeur als dichter voor Japanse versvormen, zoals de haiku en de senryu.


Verloren duinen
een kindertijd ver in zee
en zo verdwenen

In 1962 ging Van Schagen 'zelf uitgevertje spelen' door publicatie van een negental getypte exemplaren van Laatste Vaart en Miniaturen. In 1963 verhuisde hij naar het huisje Trouvaille in Domburg, onder aan de Hoge Hill. Meer dan twintig titels in de reeks Domburgse Cahiers en de serie Schriftsels, poëzie en proza, werden verzonden aan honderden liefhebbers. De Domburgse cahiers bevatten hoofdzakelijk nieuwe impressies, soms afgewisseld met eerder verschenen werk, dat uit de circulatie was genomen.

‘Toevallen’

De kracht van Schagen was het kunnen zien van kunst en het leven zelf als spel. Alles moest 'toevallen'. Alle berekende, voorspelbare uitkomsten waren volgens zijn visie bij voorbaat nutteloos, zinloos en waardeloos. Zowel in zijn woorden als in zijn beelden is dit nooit eindigende spel terug te vinden.

Hans Warren schreef in een 'in memoriam' voor Van Schagen in de PZC in 1985:

Van Schagen behoorde - zijn voorliefde voor het spel wijst daar al op - niet tot de dichters die eindeloos met hun eigen werk bezig zijn. Hij schreef veel en snel. Zijn verzen zijn zelden meer dan alledaagse invallen. Het lijkt of hij in de eerste plaats gedichten heeft geschreven om zichzelf te amuseren. Hij was niet geneigd zijn werk te selecteren en liet het aan de lezers over de parels uit een ware schelpenhoop op te zoeken. Die eigenzinnige houding heeft hem in een zeker isolement gebracht.

Critici konden hem niet plaatsen, bloemlezers wisten niet welke betekenis zij aan hem toe moesten kennen, uitgevers waren niet meer bereid het werk van zijn onvoorspelbare natuur op de markt te brengen.

Buitenstaander

In 1966 ontving hij de Marianne Philipsprijs. Overigens streefde hij er welbewust naar in de literaire wereld een buitenstaander te zijn. Prijzen konden hem, afgaande op wat hij in een gedicht schreef, gestolen worden: géén laurieren

die zijn voor retorische klieren

en wie me aankomt met een sokkel

dien sla ik steenhard op zijn pokkel

Toch ontving en accepteerde hij in 1975 de Jacobsonprijs voor zijn gehele oeuvre. 

Eerbetoon

In 1965 kwam Van Schagens vrouw Willy Dalman plotseling te overlijden. Hij besloot de klaarliggende 44 reflexen, Domburgs Cahier VI aan zijn lezers aan te bieden als laatste eerbetoon aan haar, die hem in staat stelde zijn werk te doen.

Misschien is het vandaag de laatste dag
dat ik hier nog wat wezen mag
het geeft ook niet - er is geen hechting meer
dat enkel nog die eerste keer
dat ik dat stille in je ogen zag.

In 1972 verscheen de bundel Ik ga maar en ben, een keuze uit zijn werk tot dan toe, ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag. "Niets is wat niet goddelijk is. Daarom wil ik niets uitzonderen ... daarom geef ik geen namen, ik ga maar en ben." Typerend voor Van Schagen: hij hechtte aan alles wat hij maakte waarde. Onderscheid tussen geslaagd en minder geslaagd maakte hij niet, alles was openbaring van inspiratie. "Uit zijn gedichten spreekt uiteindelijk een enigszins zenboeddhistische levensvisie; er is misschien wel geen Nederlandse dichter die zo in het moment zat als Van Schagen." (citaat: Ingmar Heytze)

Laatse jaren

In 1977 startte een nieuwe serie Schriftsels. Hierin kwam duidelijk de beschouwelijke humor naar voren van de grijsaard die niet meer mee hoeft te doen. In 1985 verscheen vlak voor zijn dood het eerste deel Wat dit blijfsel overbleef (poëzie) in de driedelige reeks Archief Van Schagen. In de  Centrale Bibliotheek van Rotterdam was een grote overzichtsexpositie van zijn werk. Op 17 april 1985 overleed Van Schagen op drieënnegentigjarige leeftijd te Deventer. Hij werd begraven in Domburg.

Na zijn dood, nog in 1986, verscheen het tweede deel van Archief Van Schagen: Ik doe niet meer mee (proza en fotobiografie) en in 1987 het derde deel: Je moet het zwijgen (correspondentie, bibliografie en een keuze uit zijn beeldend werk).

Onthulling van de Boulevard Van Schagen te Domburg door diens weduwe, foto: Jaap Wolterbeek, 2 mei 1987, Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, recordnr. 110301

Op 2 mei 1987 was de opening van een overzichtstentoonstelling van het literaire en beeldende werk van Van Schagen in de Zeeuwse Bibliotheek te Middelburg. In Domburg was er in 1987 een symposium over zijn werk.

Pseudoniemen

Prijzen

Publicaties

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

Bekijk de originele tekst uit de Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984

Auteur

-herz. Johan Francke, 2011, herz. en bew. Anya Marinissen, 2013

Literatuur

Websites