Zeegat
Zeegat |
---|
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
Verbindingsgeul (soms: geulenstelsel) die de scheepvaart in staat stelt uit open zee een zeearm binnen te varen of vanuit die zeearm die zee te bereiken. Zeeland telt op dit moment (1983) nog twee zeearmen: de Ooster- en de Westerschelde. In de Oosterschelde zijn de eerste pijlers voor de doorlaatbare afsluitdam reeds geplaatst. Toegangsgeulen als Hammen en Roompot zullen hier weldra geen rol meer spelen. De Westerschelde blijft een internationaal vaarwater met eigen zeegaten. Aan de zuidzijde loopt de toegang tot de zeearm vanuit de Noordzee via de Wielingen en het Scheur. Laatstgenoemde geul wordt door baggerwerken e.d. kunstmatig op diepte gehouden. Het noordelijk van de Wielingen gelegen Scheur komt ter hoogte van Cadzand in het diepere deel van de Wielingen uit. Aan de noordzijde loopt de toegang tot de Westerschelde langs de kust van Walcheren door het Oostgat en de Sardijngeul, die voor de Nolle bij Vlissingen ligt. Tussen Oostgat en Sardijngeul ligt een secondaire geul, de Deurloo, die voor de zeescheepvaart echter van weinig betekenis is. Het verschijnsel van geulen en zandplaten is nauw verbonden met de opbouw van onze kust. Het landschap met duinen, dat vroeger binnen deze hoofdstroomgeulen heeft gelegen, is omgewerkt tot een zandbankengebied (zie duinen).