Vrije Van Brugge

Uit Wiki ZB
Ga naar: navigatie, zoeken
Vrije Van Brugge

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

Benaming voor de kasselrij burggraaf) van Brugge, een der militaire tevens rechterlijk-bestuurlijke districten waarin de graaf van Vlaanderen kort vóór 1000 zijn graafschap had ingedeeld. De kasselrij van Brugge was relatief zeer omvangrijk. Zij strekte zich uit langs de Vlaamse zeekust, tussen IJzer en Honte. Het grootste deel van westelijk Zeeuws-Vlaanderen maakte er deel van uit (zie ook kasselrij van Gent). Het militair en bestuurlijk centrum lag in de grafelijke burcht (het 'Steen') te Brugge. Hier stond de 'grote vierschaar' van de uit de afzonderlijke lokale ambachten (w.o. Aardenburg en Oostburg reeds in 1174) verzamelde landschepenen. Aangezien elk ambacht 7 schepenen opleverde, groeide de centrale schepenvierschaar reeds in de 13e eeuw in aantal naar vijf dozijn. Hun aantal werd door de graaf in 1330 gereduceerd tot 39, in 1414 verder tot 27. Beurtelings werd toen zitting gehouden te Brugge, Aardenburg en Oudenburg (thans in West-Vlaanderen) met Brugge als hoogste gerecht. Aardenburg gold toen als de hoofdplaats van het 'Noordvrije'. Tot 1224 werd de 'hoge vierschaar' geleid door de burggraaf als districtsvertegenwoordiger van de grafelijkheid, daarna door de grafelijke baljuw. Voor landzaken werden de schepenen in hun ambacht geleid door de ambachts schout (bijv. schout Lambert te Aardenburg en schout Salomon te Oostburg, beiden in 1174). Reeds omstreeks 1190 hadden de bewoners van deze kasselrij eigen landrecht ontvangen, gevolgd door nadere privileges. Hun landschepenen heetten in 1240 'vrije' schepenen, hun district weldra het 'Vrije'. In de latere middeleeuwen vormde dit Vrije van Brugge een politieke macht, die het in de Staten van Vlaanderen de vierde plaats verleende, na de steden Gent, Ieper en Brugge. Binnen het Vrije hadden toen een aantal 'smalle' steden eigen rechtspraak, en wel vooral in het noordelijk deel: Aardenburg, Sluis, Oostburg, IJzendijke en Biervliet. Binnen het staatkundig kader der Zuidelijke Nederlanden bleven de instituties van het Vrije globaal bestaan tot 1794. Intussen, in 1584, tijdens de godsdienst troebelen, was een deel der landschepenen uitgeweken naar het noorden van het Vrije, naar wat, onder het gezag der opstandige Staten Generaal, tenslotte een afscheuring van deze kasselrij was geworden, te weten het Vrije van Sluis (zie ook Zeeuws-Vlaanderen).


AUTEUR

A.C.F. Koch

LITERATUUR

Warnkönig, Flandrische Staats- und Rechtsgeschichte. II-1, 150-174. Ganshof, Recherches, 15 vv., 68-78. Koch, Rechterlijke organisatie, 124-132, 207.