Sint-Felixvloed
Sint-Felixvloed (Sint Felix quade saterdach, Sint Felixvloed) |
---|
Stormvloed op 5 november 1530, die het huidige zuidwestelijk Nederland en de hele kust van Vlaanderen tot soms diep landinwaarts trof, alsook kleinere gebieden in het noorden van Holland en langs Maas en Waal. Al op donderdag 3 november stak volgens de Excellente cronike van Vlaenderen (1531) een hevige storm op, die vrijdags voortwoedde. Op 5 november was het bovendien springtij bij volle maan. De storm was gedraaid van west naar noord, waardoor de zee in de ‘trechter’ van de Noordzee hoog opstuwde.
Bij Antwerpen brak de ‘dijk van Vlaanderen’ (linker Scheldeoever) door op drie plaatsen, onder andere bij Casuele. De Vlaamse kust brak door op veel plaatsen, van Calais tot voorbij Antwerpen (dus inclusief het huidige Zeeuws-Vlaanderen). Geheel Zeeland werd getroffen; de Zuid-Hollandse eilanden liepen eveneens zware overstromingsschade op. Als gevolg van de vloed bleef Noord-Beveland drijvend tot 1598 (bedijking Oud-Noord-Bevelandpolder), het land van Borssele tot 1616 (bedijking Borsselepolder) en Sint-Philipsland tot 1645 (bedijking Oude polder van Sint-Philipsland). In het oosten van Zuid-Beveland ontstond het huidige Verdronken land van Zuid-Beveland (Zuid-Beveland, Verdronken land van). Dit alles kon mede gebeuren, omdat de meeste herstelwerkzaamheden verloren gingen door de Allerheiligenvloed 1532; de parochies Agger, Bath en Hinkelenoord in het uiterste zuidoosten van Zuid-Beveland, die in 1530 nog gespaard waren gebleven, overstroomden toen ook (en definitief in 1552).
Een belangrijke oorzaak van de rampspoed was het slechte dijkonderhoud. Voor Noord-Beveland was in maart 1530 hiervoor al financiële hulp toegezegd door Karel V, maar voordat deze hulp werd gerealiseerd sloeg de Sint-Felixvloed toe. Adriaan van Reimerswaal, heer van Lodijke, spande qua onverantwoordelijkheid de kroon. Het stroomgat bij Lodijke had nog makkelijk gedicht kunnen worden, maar de heer van Lodijke wilde dit niet om zijn haventje te ‘schueren’. Het haventje schuurde zodanig, aldus waterbouwer Andries [Vierling(h)], ‘dat mijnen heere van Lodijck alle zijn schoon goet verloos ende het geheel lant van Beoosten Yerseken daarbij’.
Varia
Vóór de Reformatie kregen vloeden doorgaans de naam van de heilige op wiens naamdag ze vielen. De Sint-Felixvloed is hoogstwaarschijnlijk genoemd naar de ca. 303 overleden martelaar en priester Felix van Terracina, wiens naamdag samen met die van de monnik Eusebius valt op 5 november.
Auteur
-Jan J.B. Kuipers (2014)
Literatuur
- Cornelis Dekker en Roland Baetens, Geld in het water. Antwerps en Mechels kapitaal in Zuid-Beveland na de stormvloeden in de zestiende eeuw (Hilversum 2010).
- M.K.E. Gottschalk, Historische geografie van westelijk Zeeuws-Vlaanderen II (Assen, 1958).
- M.K.E. Gottschalk, Stormvloeden en rivieroverstromingen in Nederland II (Assen, 1975) 432-470.
- Jan J.B. Kuipers (eindred.), Sluimerend in slik. Verdronken dorpen en verdronken land in zuidwest Nederland (Middelburg/Vlissingen, 2004) o.a. 31-32.