Pieter Boddaert sr.
Pieter Boddaert sr. | |
---|---|
Mr. Pieter Boddaert sr. olieverfschilderij door Philip van Dijk (ca. 1736), collectie KZGW | |
Geboren | 6 augustus 1694 Middelburg |
Overleden | 28 januari 1760 Middelburg |
Beroep | dichter en magistraat |
VIAF | Pieter Boddaert sr. |
Levensloop
Pieter Boddaert studeerde rechten te Leiden en promoveerde er op de dissertatie ‘De quaerela inofficiosi testamenti’ (1713). Hij vestigde zich daarna als advocaat te Middelburg, waar hij zijn leven lang bleef wonen. Hij werd in 1718 griffier van het Leenhof van Vlaanderen en van de Admiraliteit van Zeeland; beide ambten heeft hij tot zijn dood toe vervuld. In 1748 werd hij bovendien secretaris en raad der Admiraliteit.
Prestaties
Op heel jonge leeftijd vertaalde hij al met zijn vriend Pieter de la Rue het toneelstuk ‘Atreé et Thyeste’ van Crébillon (1710). Met zijn vrienden De la Rue en Johan Steengracht gaf hij een bundel ‘Dichtlievende tijdkortingen’ (1717; 1728) uit. Zijn tijdgenoten bewonderden daarin vooral zijn herderszang ‘Daphne.’ Vervolgens schreef hij drie bundels ‘Stichtelyke gedichten’ (1726-1738) en een ‘Vervolg der Stichtelyke gedichten’ (1752). Na zijn dood verschenen nog zijn ‘Nagelatene mengeldichten’ (1761), waarin zijn wijdlopige autobiografie en de lijkzangen op zijn overlijden zijn opgenomen. Hij gaf de gedichten van Anna Rethaan (1730) en Joan Moorman (1745) uit. Op theologisch gebied mengde hij zich in de strijd om de vijf Walcherse artikelen, door zijn aanval op ds. Jan Jacob Brahé in de ‘Wolke van getuigen voor de leere der regtvaardigheid door en uit het gelove’ (1759), waarop Boddaert antwoordde in ‘Zedige verdediging der Wolke van getuigen’ (1759). Zijn belangrijkste werk is zijn medewerking aan de Tegenwoordige staat van Zeeland (1751-1753), waarin hij onder meer over Zeeland in het algemeen en Middelburg schreef. Een samen met ds. Andries Andriessen geschreven stuk over de verbetering van de psalmberijming van Hendrik Ghijsen voor kerkgebruik bleef onuitgegeven. Hetzelfde was het geval met zijn aanvullingen op Geletterd Zeeland van De la Rue. Het portret van Mr. Pieter Boddaert werd geschilderd door D. Vlietland (KZGW) en door J.M. Quinkhard (1735) voor het Panpoeticon Batavum (Rijksmuseum).
Bibliografie
Dichtwerk
- Dichtlievende tydkortingen, bestaande in gedichten van verscheide stoffe en rymtrant 2 dln. in 1 bd. (Leiden, 1717)
- met Henr. Snakenburg en Pieter de la Rue, Ter bruilofte van den weledelen heere Mr. Johan Steengracht en weledele jongkvrouwe Anna Catharina van Pere van Souburg; in den echt verbonden binnen Wester-Souburg op den 5 van wiedemaand MDCCXVIII (Middelburg, MDCCXVIII)
- Stichtelijke gedichten van Pieter Boddaert (Middelburg, 1741)
- Samenspraak over het houden van nieuwejaarsavond, enz. (Middelburg, 1742)
- Op den waaren Christelijken godsdienst ((S.l.),1750)
- Nagelatene mengeldichten en levensbeschryvinge. Lykzangen ter uitvaarte van den weledelen gestrengen heere Pieter Boddaert (Middelburg, 1761)
- Gedichten 2 dln. (Utrecht, 1788)
- Levensgeschiedenis en erotische portefeuille van den vermaarden poëet Mr. Pieter Boddaert ((S.l.), 1870)
Handschriften
Tekst Encyclopedie van Zeeland, 1982-1984
Auteur
?, herz. J. Francke, 2015
Bronnen
Literatuur
- Pieter Boddaert (documentatiemap) (Middelburg: Zeeuwse Bibliotheek, 2008).
- N.N.B.W. VI.
- F.W.D.C.A. van Hattum, 'Mr. Pieter Boddaert in het licht van zijn tijd bezien naar aanleiding van een handschrift van hem afkomstig', in: Archief (1933) 126-130