Mol (schuit)

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Mol (schuit)

Zeilschip met platte bodem, van achteren zeer breed en van voren puntig. Eertijds gebruikt om bijv. kleine getijhavens zoals te Goes, Middelburg en Zierikzee, op diepte te baggeren. Aan de achtersteven hing een egge, voorzien van één of meer ijzeren tanden, welke over de bodem sleepte. Tegen de tijd dat er gespuid werd of de ebstroom sterk werd, legde de molschipper zijn schuit op de stroom, liet de egge tot aan de grond zakken, streek zijn zeil en spande op de wal paarden voor het schip. Deze trokken het scheepje langzaam vooruit waarbij de egge over de bodem sleepte, daarbij geholpen door de stroom die met kracht tegen de brede achtersteven en tegen een onder de scheepsbodem hangend voorzeiltje aankwam. De egge woelde zo de grond los, die daarna door de stroom de haven uitspoelde (zie baggerwerken). De straatnamen Molstraat (Middelburg) en Mol (Zierikzee) zijn hoogstwaarschijnlijk ontleend aan deze scheepjes. Een model van de mol bevindt zich in het museum 'De Schotse Huizen' te Veere.


AUTEUR

M.H. Wilderom

LITERATUUR

W. Bos, Van baggerbeugel tot sleepzuiger.

AFBEELDING

Model van een mol met zijn 'krabbelaars'.