Baggerwerken

Uit Wiki ZB
Ga naar: navigatie, zoeken
Baggerwerken

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


Waterbouwkundige werkzaamheden uit te voeren om havens, geulen en bijv. poldervaarten op de vereiste diepte te houden. De eenvoudigste vorm van baggerwerken in Zeeland is het baggeren van sloten en waterleidingen om van een goede afvoer van oppervlaktewater verzekerd te zijn. Dat gebeurt over het algemeen met eenvoudige werktuigen, van baggerbeugel tot grijperkraan. Enkele eeuwen geleden werden de Zeeuwse havens op diepte gebracht met ploegen of eggen, die onder de kiel van een zeilscheepje waren aangebracht en over de bodem werden gesleept om deze als het ware los te 'harken'. Er is een afbeelding van een model van de uit 1435 dateren de Veerse krabbelaar ook wel mol geheten (Molstraat in Middelburg bij Oude haven). Thans wordt groot materieel ingezet zoals de baggermolens. Jaarlijks worden daarmee enkele honderdduizenden m3 baggerspecie uit de Zeeuwse havens verwijderd. Op de Westerschelde worden door België regelmatig uitgebreide baggeren zuigwerken verricht om de hoofdgeulen als groot scheepsvaarwater bevaarbaar te houden. De baggerwerken van de Belgische overheid zijn in 1923 begonnen in het nauw van Bath en vormen, met aanvankelijk enkele onderbrekingen, de laatste decennia een voortdurende zorg. Jaarlijks worden thans enige miljoenen m3 baggerspecie verwerkt. In de noordelijke Zeeuwse stromen worden geregeld baggerwerken verricht door de Rijkswaterstaat zoals in de Witte Tonnen Vlije, dat een deel vormt van de vaarweg voor de scheepvaart van Antwerpen en Gent via Hansweert/Wemeldinge naar Rotterdam en het Ruhrgebied. Bovendien vinden periodiek baggerwerken plaats in de Vlucht- en in de Tramweghaven langs het Zijpe bij Bruinisse. De baggerwerken in de verschillende gemeentehavens geschieden van tijd tot tijd vanwege de desbetreffende gemeenten. Bovengenoemde baggerwerken noemt men baggerwerken 'in den natte', in tegenstelling tot baggerwerken `in den droge', die betrekking hebben op bijv. het graven van kanalen; bij de verbreding van het kanaal Terneuzen-Gent in 1961/68 werden voor een groot deel baggerwerken 'in den droge' verricht.


AUTEUR

M.H. Wilderom