Mare
Mare (die Maer, Ter Mare, Mara, Maire) |
---|
Verdronken dorp ten noordwesten van Rilland, ongeveer bij de huidige buurtschap Stationsbuurt.
Parochie Mare
Als parochie komt Mare voor op de tiendlijst van 1275-1280. Zij behoorde aan het kapittel van Oudmunster te Utrecht. In de kerk waren drie vicarieën gesticht ter ere van de heilige Maria, Nicolaas en een waarvan we de naam niet meer kennen. Mare viel binnen de Zuidwatering, die grotendeels samenviel met het voormalige eiland Rilland Tussen Honte en Hinkele. Op het gebied van Mare stond te Vinkenisse een kapel, gewijd aan St.-Cornelius. Door de vloeden van 1530 en 1532 is de parochie ten onder gegaan. Na de vloed van 2 november 1532 verbleven 50 inwoners twee dagen en drie nachten op het dak van de kerk, voor ze werden gered door een schip van de heer van Bergen op Zoom. Nadat in 1534 bekend werd dat de stad Antwerpen afzag van de herdijking van de Zuidwatering, verlieten de inwoners van Rilland en Mare hun dorp; slechts enig maatschappelijk uitschot (‘raspaille’) hield zich nog op in deze kernen, die alleen bij laag water nog gedeeltelijk droog lagen. Vierhonderd gemeten van Mare is in 1534 herdijkt in de Westhinkelepolder. In 1604 zag een inspecteur vanaf de nieuwe dijk van Krabbendijke ‘een proper schor oft uuytgors ligghende op den grondt van Mare, daerop schaepen werden geweydt’. In 1773 is het dorpsgebied herdijkt in de Reigersbergsche polder. De naam van de Mairepolder uit 1694 herinnert aan het oude Mare. Het gebied van de parochie is aanvankelijk gevoegd bij de (voormalige) gemeente Krabbendijke. In het begin van de 19e eeuw is het grotendeels gevoegd bij de (voormalige) gemeente Bath (later Rilland-Bath).
Wapen
Dit is het wapen van Willem Bert hoen van Mare, dat voorkwam op zijn zegel aan een document over de Scheldetollen in1276 (Smallegange, p. 169). Het werd op 31 juli 1817 voor de kort daarna opgeheven ge meente bevestigd. Op de wapenkaart van Smallegange komt voor ‘Moere’ op Zuid-Beveland echter een wapen voor van zwart met een zilveren schildhoofd, waarin een klein gouden schildje met een rode keper.
AUTEUR
-S.J.M. Hulsbergen, J.A. Trimpe Burger; bew. Jan J.B. Kuipers (2014)
LITERATUUR
-C. Dekker, Zuid-Beveland.
-Grijpink, Register op de parochiën.
-S. Muller Hz., De indeeling van het bisdom.
-De Nooyer, De Hinkelinge.
Tekst in de oude Encyclopedie van Zeeland
Verdronken dorp ten noordwesten van Rilland, op de plaats van de huidige Stationsbuurt. Als parochie komt Mare voor op de tiendlijst van 1275-1280. Het behoorde aan het kapittel van Oudmunster te Utrecht. In de kerk waren drie vicarieën gesticht ter ere van de heilige Maria, Nicolaas en een waarvan we de naam niet meer kennen. Op het gebied van Mare stond te Vinkenisse een kapel, gewijd aan St.-Cornelius. In 1530 is de parochie ten onder gegaan. Eerst in 1773, bij de bedijking van de Reigersbergsche polder viel het gebied van dit dorp weer droog. De Mairepolder die in 1694 werd bedijkt, bewaart de herinnering aan het oude Mare. Het gebied van de parochie is aanvankelijk gevoegd bij de (voormalige) gemeente Krabbendijke. In het begin van de 19e eeuw is het grotendeels gevoegd bij de (voormalige) gemeente Bath (later Rilland-Bath). Wapen: Dit is het wapen van Willem Bert hoen van Mare, dat voorkwam op zijn zegel aan een document over de Scheldetollen in1276 (Smallegange, p. 169). Het werd op 31 juli 1817 voor de kort daarna opgeheven ge meente bevestigd. Op de wapenkaart van Smallegange komt voor `Moere' op Zuid-Beveland echter een wapen voor van zwart met een zilveren schildhoofd, waarin een klein gouden schildje met een rode keper.