Liesjesdag

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Liesjesdag, Anne Liesjesdag, Hannelysjesdag, Jan Lysjesdag, Annetje-Liesje (Mb), Lijsjesdag, Annetjedag
Liesjesdag in Domburg, olieverfschilderij van Henri Houben (1858-1931), bron: Zeeuws Veilinghuis
'Noe, Jekemiene, als je joe beuter en eijers te mert gebrogt hebt zullen wi te geeren annetieliesjes mert gaen houên', in: Reis door Holland in het jaar 1806 en 1807 (Amsterdam, 1807) 165r.

Benaming op Walcheren voor de eerste donderdag in mei en oktober. Op deze donderdagen trokken de knechten en meiden naar Middelburg en vierden daar feest. Het gebruik hield stand tot kort voor de Tweede Wereldoorlog. De boerenmeiden en -knechts ontvingen die dagen hun halfjaarlijkse loon. Ze wisselden vroeger op 1 oktober van dienst; de eerste week van die maand heette de Annetje-Liesjesweek (misschien naar Hanne en Lijs, namen waarmee vroeger een vrijer en vrijster werden aangeduid). De dienstbodenordonnantiën van Middelburg vanaf 1671 spreken over het licentiëren van dienstpersoneel, dat voor 6 november van elk jaar plaats vond. Daarom zou de benaming Liesjesdag een verbastering van licentiedag kunnen zijn. De jongens en meiden liepen gearmd in straatbrede rijen, zingend door de stad. Omdat de fietsen vooral in de omgeving van de Markt werden neergezet, was 'èrrem in èrrem de Gortstraat in' meestal het eerste van een reeks liedjes. Onder meer: 'vuuf cent 'n aolf puupkanéél, 't is voe' Mariete om van te schiete en voe' Arjaen om af te gaen'. De daaropvolgende zaterdag ging de dienst in; deze dag heette kistjesdag, naar de kist die de knecht meenam. Waarschijnlijk is de Liesjesdag in mei van jongere datum. Mattheus Gargon is de eerste die terloops de 'Hannelysjesdag' of 'Jan Lysjesdag' noemt (1717). In Middelburg spreekt men van Annetje-Liesje.

Auteur

-P.J. Meertens, I. Vogel?

Literatuur

Èrrem in èrrem de Gortstraete in tijdens Annetje en Lijsjesdag, ansichtkaart ca. 1930, Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, recordnr. 15051

-Broeksma, F.A., Annetje Liesjesdag, in: De Wete 11 (1982) 4, 13-14.

-Ghijsen, H.C.M., (red.), Woordenboek der Zeeuwse dialecten. Supplement (Krabbendijke, 2002) 37, 550.

-Vader, J., Oud Walcheren; van mensen en dingen uit grootvaders tijd (Middelburg, 1965) 56-57.

-Wallenburg, L. van, Liesjesdag, in: De Libel 3 (1936-1937) 9.

-Wallenburg, L. van, Annetje Liesjesdag, in: De Wete 6 (1977) 25, 5-6.