Koningsheim

Uit Wiki ZB
Ga naar: navigatie, zoeken
Koningsheim

(Kuddinchem, Kuddinghem, Coninchem)

Verdronken dorp op Noord-Beveland. Vermeld als Kuddinchem in 1298; op 30 augustus van dat jaar geven deken en kapittel van Sint-Pieter te Utrecht de tiend in Kuddinchem die Simon van Geersdijk van hen in pacht had gehouden in pacht aan Nikolaas, zoon van Aloud voor de duur van zijn leven voor 5 penning Vlaams jaarlijks. Volgens Dekker (1971) heette Kuddinchem in 1318 al Coninchem; Rentenaar (1992) meent echter dat het om twee plaatsen gaat. Hij noemt een vroegere vermelding van Coninchem in 1288. De naam zou zijn afgeleid van de persoonsnaam Cono, terwijl Kuddinchem afgeleid zou zijn van de persoonsnaam Cudda (Koningsheim is weer een latere verbastering van Coninchem). De Zeeuwse -inghem-namen (zoals ook Evergem, Gorinchem bij Beoostenblij, Hondegem en andere) worden aangetroffen in Zeeuws-Vlaanderen, op Walcheren en Noord-Beveland. Ze zouden hier voorkomen vanaf circa 600, maar de nederzettingen met deze namen vervielen al tot onbeduidendheid sinds het einde van de achtste eeuw, toen het –inghem-type werd verdrongen door het –inghe-type Saaftinge, Wemeldinge enzovoorts).

Koningsheim op een door A. Hollestelle gereconstrueerde kaart van Noord-Beveland vóór de vloeden van 1530/32 (1883) (Beeldbank SCEZ).

Een particulier deed in het begin van de jaren zestig van de twintigste eeuw vondsten in de inlaag ’s-Gravenhoek aan de noordzijde van de Nieuw-Noord-Bevelandpolder (bedijkt 1616), die op grond van cartografische reconstructie vermoedelijk in verband staan met het in 1530/32 verdronken Koningsheim. De inlaag is sinds 1980 geheel gesloten; het is een natte inlaag van de Stichting Het Zeeuwse Landschap, waarin enkele vogeleilandjes zijn gerealiseerd. De vondst bestond uit acht tot tien skeletten, gevonden in het oosten van de inlaag, en funderingsresten ten westen daarvan. De skeletten waren redelijk intact, hoewel nog maar enkele schedels aanwezig waren. De funderingsresten bestonden uit ‘grote ronde moppen’ en omvatten een ongeveer ronde structuur (diameter circa acht meter) en een rechte hoek met twee zijden van ongeveer zes meter.


In 2008 werd aan de Zandhoekweg, die de inlaag aan de zuidzijde begrenst, een cultuurlaag aangeboord die, zo veronderstelde men, mogelijk eveneens behoorde tot Koningsheim. Nader onderzoek leerde dat het om resten van een grote baksteenoven ging, de eerste in Zeeland die vrijwel volledig werd opgegraven. De omvang was 13,5 x 5,5 meter. Het baksteenformaat suggereert een datering van eind veertiende tot zestiende eeuw. De afdekking van de ovenresten door een overstromingslaag kan erop wijzen dat de oven tot kort vóór de St.-Felixvloed van 1530 in gebruik was.


De naam Koningsheim leeft voort in een gelijknamige duiklocatie en een zorgboerderij, beide gelegen bij Colijnsplaat.


AUTEUR

-Jan J.B. Kuipers, 2013


BRONNEN

-C. Dekker, Zuid-Beveland. De historische geografie en de instellingen van een Zeeuws eiland in de middeleeuwen (Assen, 1971) 33.

-Robert van Dierendonck, ‘Baksteenoven Zandhoekweg Wissenkerke’, in: Zeeuws Erfgoed 8/01 (2009) 24.

-A. Hollestelle, ‘Geschied- en waterstaatkundige beschrijving van het in de zestiende eeuw geheel overstroomde eiland Noord-Beveland, toegelicht door twee kaarten van de oude-en daarop gevolgde gesteldheid’, in: Archief: vroegere en latere mededeelingen voornamelijk in betrekking tot Zeeland dl. 5 (1880) 49-88.

-E.C. Dijkhof, A.C.F. Koch, J.G. Kruisheer, Oorkondenboek van Holland en Zeeland (Assen/‘s-Gravenhage, 1970-2005), V. 1291 tot 1299, 947 nr. 3415, 30 aug. 1298.

-Jan Kuipers, ‘Oude vondsten van Koningsheim’, in: Zeeuws Erfgoed 2/03 (2003) 7.

-Jan J.B. Kuipers (eindred.), Sluimerend in slik. Verdronken dorpen en verdronken land in zuidwest Nederland (Middelburg/Vlissingen, 2004) 45.

-Rob Rentenaar, ‘De plaatsnamen op -inge(n) in Zuidwest-Nederland’, in: Archief. Mededelingen van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1992) 1-31 (alhier 20-22).