Keramiek

Uit Wiki ZB
Ga naar: navigatie, zoeken
Keramiek

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


Voorwerpen die gevormd zijn uit klei of kleiachtige substanties en die na een droog- en bakproces een dusdanige hardheid en duurzaamheid hebben verkregen, dat zij al naar de vorm voor velerlei doeleinden gebruikt kunnen worden. Voorbeelden: gebruiks- en sieraardewerk (amforen, kruiken, kannen, potten, kommen, borden, schalen en teilen, vetvangers, trechters, spaarpotten, pijpen, beeldjes van terracotta en pijpaarde, spreeuwpotten, vuurklokken, kandelaars, vuurbokken, grafurnen), bouwmaterialen bakstenen, haardstenen, tegels, dakpannen, nokversieringen, schoorstenen), buizen (riool- en draineerbuizen). Het oudste aardewerk dat in Zeeland gevonden is, dateert uit ca. 2100 v. Chr., uit de Late Steentijd Prehistorie). Het werd opgegraven in een nederzetting van de Vlaardingencultuur in Brabers bij Haamstede. Het betreft urnvormig gebruik aardewerk van een zeer zacht, met steengruis verschraald baksel. Het moet ter plaatse vervaardigd zijn, want het is te breekbaar om het over grote afstand te kunnen vervoeren. Uit de eeuwen rond het begin van onze jaartelling zijn zeer veel vondsten van aardewerk uit de Zeeuwse bodem bekend. Dit IJzertijdaardewerk is evenals dat uit voorgaande perioden uit de hand gevormd (d.w.z. zonder gebruikmaking van een draaischijf), maar het is aanzienlijk harder gebakken en bovendien rijker versierd, zij het op vrij primitieve wijze met ingekraste lijnen of indruksels, aangebracht met behulp van een stokje of spatel, met een kammetje of een Cardiumschelp (kokkel) of ook wel eenvoudig met de nagel van een vinger. Het oppervlak kan voorts 'besmeten' of, het andere uiterste, glad gepolijst zijn. Het baksel is meestal gemengd ('verschraald') met schervengruis en in later tijd vooral met plantaardig materiaal. Ook dit (IJzertijd-)aardewerk (in de literatuur gebruikte benamingen: 'vroeg-inheems'-aardewerk, Germaans aardewerk, Menapisch aardewerk naar het voorkomen in het gebied van de volksstam der Menapiërs, De Panne-ceramiek naar de vindplaats De Panne, zuidwestkust van België) zal voor het merendeel in of niet ver van de vindplaats zijn vervaardigd. Eerst in de Romeinse tijd werden keramische producten in grote hoeveelheden ingevoerd (o.a. uit zuid-, midden- en oost-Gallië de fameuze terra sigillata). De inheemse aardewerkproductie ging in ‘Romeins Zeeland' gewoon door, zowel voor lokaal gebruik als voor het vervoer van bijv. vis- en landbouwproducten en waarschijnlijk ook voor in Zeeland gewonnen zeezout. Bij deze inheems-Romeinse kust keramiek voert het zg. Vlaams-Romeinse aardewerk de boventoon. Het moet, gezien het verspreidingsgebied in de streek van Zeeland en vooral in Vlaanderen (kust) zijn vervaardigd. Het Vlaams-Romeinse aardewerk is naar Romeinse techniek op een pottenbakkersschijf gevormd en het is vrij hard gebakken; de versieringsmotieven doen echter nog vaak aan de voorafgaande IJzertijdperiode denken (de gekartelde randen en de geometrische lijn-en kamversieringen). In Zeeland zijn ook veel Romeinse bouwmaterialen van aardewerk aangetroffen, zoals dakpannen (tegulae en imbrices) en hypocausttegels. Mogelijk zijn zij ten dele ook in onze streken gefabriceerd. Evenwel, de Romeinen zagen er niet tegenop hun bouwmaterialen over grote afstanden te 'doen' vervoeren, zoals blijkt uit de enorme hoeveelheden natuursteen die in Romeins Aardenburg zijn opgegraven. In de laat-Romeinse tijd en de vroege middeleeuwen kwam een geweldige terugslag in die periode was Zeeland nauwelijks bewoond en het weinige aardewerk dat uit deze tijd is opgegraven is van buiten Zeeland afkomstig o.a. uit de Rijnstreek, België en Noord-Frankrijk. Vermeldenswaardig is een stuk Angelsaksisch aardewerk uit de bodem van Aardenburg. In de 9e/10e eeuw nam de bevolking weer toe. Typisch aardewerk van deze tijd is het uit het Rijnland aangevoerde Badorf- en reliëfbandaardewerk. In de 11e-12e eeuw werd Zeeland als het ware overspoeld met massaproducten uit de Rijn- en Maasstreek: met rode verfstrepen beschilderd aardewerk (Pingsdorf)kogelpotten (vooral het metaalachtig glanzende ‘Pafrath', genoemd naar een dorpje bij Keulen) en vroeg of spaarzaam geglazuurd aardewerk uit Andenne a/d Maas. Dit zijn de aardewerktypen die men veelvuldig kan vinden in de oude dorpskernen en de vluchtbergen werf). Uit de 13e/14e eeuw zijn er voor het eerst duidelijke aanwijzingen dat het pottenbakkersbedrijf in Zeeland werd uitgeoefend. In het sterk door Vlaanderen (Brugge?) beïnvloede Aardenburg zijn overblijfselen van pottenbakkerijen in het bijzonder afvalputten gevuld niet misbaksels teruggevonden. De Aardenburgse en andere Vlaamse producten zijn dikwijls 'hoog versierd' in de kleuren bruin, geel en groen en dragen allerlei reliëfs zoals maskers, Jacobsschelpen of sierlijk aangebrachte reliëfbanden; voorts waren d.m.v. een radstempel ingedrukte figuurtjes ook zeer geliefd (de radstempeltechniek werd reeds in de Romeinse tijd en in de vroege middeleeuwen veel toegepast). Vanaf de late 14e eeuw verscheen er een nieuw element in de reeks van mogelijkheden tot versiering de oorspronkelijk uit Perzië afkomstige graffito-techniek. Hierbij werd roodbakken klei bedekt met een laag witte slib, waarin figuren werden uitgekrast, zodat de rode onderlaag te voorschijn kwam. Hieroverheen werd een laag geel- of groenachtig transparant glazuur aangebracht. Een aanzet tot deze vorm van ornament treffen we aan op laat 14e-eeuwse Aardenburgse pottenbakkerswaar. Omstreeks 1300 verschijnt in Zeeland het zg.`vroeg steengoed', afkomstig uit de Rijnstreek en Limburg. De klei van dit aardewerk is aan een hoge baktemperatuur blootgesteld geweest, waardoor het ging sinteren; het verdichte materiaal heeft een steenachtige klank. Het vroege steengoed is een voorloper van het in de tweede helft van de 14e eeuw ontstane grès (laat steengoed). Tegenwoordig zijn bijv. Keulse potten en jeneverkruiken van grès. Bij het bakken van grès werd gestookt tussen de 1100 en 1300°C, waarbij de klei in de oven volkomen dichtsinterde en ondoordringbaar werd. Het steengoed is meestal bedekt met een laag glazuur, dat verkregen werd door in de brandende oven zout te strooien, dat zich als een zeer vaste laag op de wand van het aardewerk vastzet. Een bekende vorm van steengoed is de zg. Jacobakan (laat 14e en 15e eeuw), een slank kannetje met uitgeknepen voet en cylindervormige hals; het is een massaproduct, vnl. uit Siegburg. Zeer bekend en als antiek zeer gevraagd, zijn de baardmankruiken van steengoed (16e-17e eeuw). Zij zijn in oorsprong afkomstig uit Raeren, maar werden later in verschillende andere pottenbakkerscentra vervaardigd. De baardmaskers werden in een latere ontwikkeling in matrijzen vervaardigd. Doordat de modellering van de baarden e.d. aan mode onderhevig was, kunnen de baardmankruiken vrij nauwkeurig worden gedateerd. Baardmankannen zijn er ook, maar deze zijn veel zeldzamer. Naast de massale import uit de Rijnstreek valt al het andere aardewerk in het niet. Van artistiek hoog niveau en betrekkelijk zeldzaam is het majolica-aardewerk uit de landen rond de Middellandse Zee (Italië en Spanje) en uit de Zuidelijke Nederlanden. In 1564 schijnt een bedrijf in Middelburg gesticht te zijn (werkplaats van Joris Andries, zoon van Guido Andries uit Antwerpen). Later werd ook in de Noordelijke Nederlanden majolica vervaardigd. Majolica is aardewerk dat eerst met een witbakkend ondoorzichtig glazuur van tinoxyde werd gebakken. Op dit glazuur werd een nieuwe laag glazuur, waarin metaaloxyden die verschillende kleuren geven, in patronen aangebracht. Daarna werd het voorwerp opnieuw gebakken. Aan het einde van de 15e eeuw leerde men door handelscontacten het Chinese porselein kennen. Het is keramiek dat onder zeer hoge temperatuur wordt gebakken (1200-1500°C). De scherf is dichtgesinterd en glasachtig wit. Grondstof voor porselein is de porseleinaarde (kaolien of china-clay). Decoraties van het Chinese porselein zijn in onze streken nagevolgd als versiering op ander aardewerk. Zeeland is vanaf de late middeleeuwen een belangrijk afzetgebied geweest van Bergen op Zooms aardewerk, dat vooral voor dagelijks gebruik bestemd was. Het bezit weinig sierwaarde. Over pottenbakkerijen in Zeeland zelf is ook uit de latere tijd weinig bekend. Toch moeten er op verschillende plaatsen van die bedrijfjes zijn geweest. Zo vermeldt een rekening van de Oostwatering van Walcheren over 1411 als ingeland in Schellacht 'Jacob Heynric die scotelmaker' en over 1412 eveneens aldaar 'Jacob Piers Filius die scotelaer'. Uit extracten van de notulen van de Raad van Zierikzee blijkt, dat in de 17e eeuw te Zierikzee de pottenbakkerij uitgeoefend werd. In 1636 woonde aldaar `Matthees Huybrechtsse Pottebacker'. Om de concurrentie met het Zierikzeese bedrijf binnen de perken te houden en dumping te bestrijden, werd invoer van 'Rootpottebackerswerck' van elders slechts op wekelijkse marktdagen en gedurende jaarmarkten toegestaan. Het concurrerend aardewerk werd vnl. uit Bergen op Zoom aangevoerd. De in Zierikzee gebruikte pottenbakkersklei moest men uit Bergen op Zoom betrekken,hetgeen Bergen op Zoom nog al eens in een sterke onderhandelingspositie plaatste. Zie kleurenplaat XIX; t.o. pag. 320.


AUTEUR

J.A. Trimpe Burger


LITERATUUR

J.G.N. Renaud, Middeleeuwse ceramiek. J.G.N. Renaud, Laat-middeleeuws aardewerk met ornament in sgraffiti, Ber.R.O.B., 9, 1959. A.W.N.-monografie 3, 1976. J.G.N. Renaud, Laat-middeleeuwse majolica uit Nederlandse bodem, Mededelingenblad Vrienden van de Nederlandse Ceramiek, 8, 1957. J.G.N. Renaud, Spaanse majolica uit Nederlandse bodem, .Mededelingenblad Vrienden van de Nederlandse Ceramiek, 53, 1968. J.A.Trimpe Burger, Ceramiek uit de bloeitijd van Aardenburg, Ber.R.O.B. 12-13, 1962-1963, 495-584. J .A. Trimpe Burger, Aardenburgse pottenbakkerswaar, .Mededelingenblad Vrienden van de Nederlandse Ceramiek 73/74, 1974. C.J.F. Slootmans, Tussen hete vuren I en II, Economisch-sociale geschiedenis van het potmakersambacht te Bergen op Zoom 1400-1925, Tilburg 1970. A.Z.G. 1934, IX-XV, jaarverslag. Verzameling H.J.E. van Beuningen, catalogus 'verdraaid goed gedraaid', museum Bomans van Beuningen, Rotterdam 1973. G.C.Dunning, Medieval Pottery Roof Ventilators and Finials Found at Aardenhurg, Zeeland, and Post-Medieval Finials at Deventer, Overijssel, Ber.R.O.B., 18, 1968. G.C. Dunning, The trade in medieval pottery around the North Sea, Rotterdam papers, A contribution to medieval archaeology (Uitgegeven onder redactie van Renaud, Rotterdam 1968). D. Korf, Recente Majolicavondsten, M.V.C. I nr. 36 (1964); 2, nr. 39 (19651; 3, nr. 45 (1966); 4, nr. 51 (1968): 5. nr. 53 (1968); 6, nr. 60 (1970); 7, nr. 66/67 (1972). Wat potters bakten, Staatsuitgeverij 's-Gravenhage 1975, met uitgebreide literatuurlijst.


AFBEELDING

Trompet van pijpaardewerk ('pelgrimshoorn'); dat. ca. 1500; lengte: 49,0 cm; opgegraven tijdens de restauratie van de Abdij te Middelburg (1961). Zeeuws Museum. Handgevormd aardewerk uit de late IJzertijd; hoogte 34 cm; opgegraven te Arnemuiden (1975). Zeeuws Museum. Badorfaardewerk, 9e eeuw; strandvondst uit Westenschouwen (1975). Particulier bezit. 'Vlaams-Romeins' aardewerk uit de 2e en 3e eeuw; uit Aardenburg. Gemeentelijk Museum Aardenburg. Jacobakan, Zeeuws Museum, collectie K.Z.G.W. Laat middeleeuws bord met ornamenten in graffito; het wapen is vermoedelijk dat van Oud- en Nieuw Bourgondië; bodemvondst uit St.-Maartensdijk. Zeeuws Museum, collectie K.Z.G.W. Baardmankruik, Zeeuws Museum, collectie K.Z.G.W. Majolica-albarello (apothekerspot); datering: midden 15e eeuw; opgegraven in de gracht van het kasteel van West-Souburg ('Slot Aldegonde'); Stedelijk Museum Vlissingen. Doofpot, Bergen op Zooms aardewerk; Zeeuws Museum.

Kleurenplaat:

Laat steengoed (grès) afkomstig uit de gracht rond het voormalig kasteel van Souburg; datering 15e/16e eeuw; Gemeentelijk Museum Vlissingen. Tegel van baksteen waarop afbeelding van een miskelk, waarschijnlijk afkomstig uit een priestergraf te Vrouwenpolder; afmetingen 20 bij 20 cm; datering: eind 14e, begin 15e eeuw; collectie Kon. Zeeuwsch Genootschap/Zeeuws Museum, Middelburg. Met rode ijzeraarde beschilderde `Pingsdorfpoe uit ca. de 12e eeuw; bodemvondst Westkapelle; collectie Kon. Zeeuwsch Genootschap/ Zeeuws Museum Middelburg