Johannes Dyserinck
Johannes Dyserinck | |
---|---|
Johannes Dyserinck, foto: ZB, Beeldbank Zeeland, recordnr. 120766 | |
Geboren | 12 maart 1835 Haarlem |
Overleden | 26 september 1912 Baarn |
Beroep | letterkundige, doopsgezind predikant en archivaris van Vlissingen |
VIAF | J. Dyserinck |
Leven en werk
Dyserinck was afkomstig uit een oude Vlaamse koopmansfamilie die in de 17de eeuw om godsdienstige redenen naar Zeeland trok en zich later definitief als doopsgezind in Haarlem vestigde. Johannes wilde als zoon van een architect aanvankelijk schilder worden, maar werd op aandringen van zijn vader predikant, wat meer bestaanszekerheid gaf. Hij studeerde hiervoor van 1855-1861 theologie in Amsterdam en Leiden, waarna hij als doopsgezind predikant achtereenvolgens in Den Helder (1861-1879), Vlissingen (1879-1884) en Rotterdam (1884-1901) stond. Naast godsdienstige opstellen en bijbelvertalingen schreef hij vooral kunstkritieken en studies over bekende Nederlanders, met name letterkundigen en schilders. Door grondige studie en oplettendheid wist hij vaak onbekende gegevens op te sporen, waarmee hij een nieuwe visie op het onderwerp ondersteunde. Zo betoogde hij onder andere dat van de `Nachtwacht' van Rembrandt van Rijn en de `Schuttersmaaltijd' van Van der Helst stukken van de oorspronkelijke doeken zouden zijn afgesneden, wat een felle discussie tussen kunstcritici uitlokte. Dyserinck kreeg gelijk; Rembrandts beroemde werk is destijds inderdaad 'pas' gesneden voor de wand waartegen men het plaatsen wilde.
Dyserinck was lid van verschillende wetenschappelijke genootschappen, zoals de Maatschappij van Nederlandse Letterkunde in Leiden, het Provinciaal Utrechts Genootschap, het Utrechts Historisch Genootschap, het Fries Genootschap en het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen.
Wolff en Deken
Zijn grootste bekendheid kreeg hij door zijn studies over letterkundigen zoals Vondel, Nicolaas Beets, Bellamy, Fr. Haverschmidt (Piet Paaltjes), Betje Wolff, Aagje Deken en `Truitje' Bosboom-Toussaint. Ook hierbij mengde hij zich in discussies, zoals over de vraag, welk aandeel Wolff en Deken ieder in het gezamenlijke werk hadden. Dyserinck ijverde sterk voor het oprichten van gedenktekens voor bekende landgenoten. Dankzij zijn initiatieven werd op 12 juli 1880 in het geboortehuis van Bellamy in Vlissingen (Nieuwstraat/Groenewoud) een gedenksteen onthuld en een fontein ter ere van Betje Wolff en Aagje Deken in het Bellamypark in dezelfde stad (24 juli 1884). Ook organiseerde hij de grote tentoonstelling over deze twee schrijfsters in 1895 in Den Haag, waarvoor hij een beredeneerde catalogus schreef, die nog altijd met vrucht kan worden geraadpleegd.
Oorkondes
- Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw
- doctor honoris causa in de theologie
Selectieve bibliografie
- Ter nagedachtenis van Jacobus Bellamy (1881).
- Van en over Betje Wolff (1882).
- Catalogus van de tentoonstelling van handschriften, boeken, portretten enz., van Elizabeth Wolff en Agatha Deken gehouden te 's-Gravenhage bij gelegenheid der onthulling van den gedenksteen ter harer eere op het kerkhof "Ter Navolging" te Scheveningen (1895)
- Brieven van Betje Wolff en Aagje Deken (1904).
Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
Auteur
-F. van Noordwijk
Literatuur
- Nagtglas, Levensberichten.