Hannekenswerve (hanekingwerve, Hankinwerve)
Hannekenswerve (hanekingwerve, Hankinwerve) |
---|
Verdronken dorp ten noorden van Draaibrug tussen Sluis en Aardenburg (W.Z. VI.). In 1169 wordt Hannekenswerve voor het eerst vermeld (Hanekinwerve). Walter, bisschop van Doornik hecht dan zijn goedkeuring aan de overeenkomst tussen de geestelijke van de kerk van Rodenburg (Aardenburg) en de kapelaan van de kapel van Hannekenswerve over het verrichten van diensten in dit gebouw. Vóór 1226 wordt de naam Hannekenswerve geschreven als Hanekinwerve (1169) en Hankinwerve, Hankinwerf (1187); Germaans: Hanikinga ‘van de lieden van Haniko’ + hwerba m.n. = ‘kunstmatige heuvel in het zeekleigebied’.
Van de zes terpen werf in deze streek is Hannekenswerve als enige tot een dorp uitgegroeid. De oorspronkelijke kerk die gewijd was aan de H. Nicolaas werd gebouwd en voltooid tijdens het laatste kwart van de 12e eeuw. In de eerste helft van de 14e eeuw (en wellicht reeds in de 13e eeuw) bezat Hannekenswerve een steenbakkerij en een molen. In de 14e eeuw bezat de rijke Brugse patriciër Bouden de Vos (schepen van Brugge in 1358 en 1362) twee lenen op Hannekenswerve: één van 55 en één van 30 gemeten. In 1365 wist hij nogmaals 3 gemeten te verwerven voor zijn zoon Lodewijk. Begin 15e eeuw braken echter slechte tijden aan voor de investeerders. De weerstand van de dijken in de buurt werd steeds minder door het ‘darinc delven’ (turf steken). In de kerken van Aardenburg en Hannekenswerve werd daarop gewezen. In november 1421 braken de dijken door en overstroomde het water het land rond Hannekenswerve. De verzamelde oogst ging verloren. Grote herstelwerken werden uitgevoerd in 1426. In 1436 werd Hannekenswerve tezamen met Heille in brand gestoken door Sluizenaars. In 1456 werden opnieuw zwakke plaatsen in de dijken geconstateerd en bij vloed sloeg het water landinwaarts. In 1477 was er wederom een grote overstroming. Omstreeks 1500 wordt Hannekenswerve nog genoemd in verband met een ruzie met Sluis over de vishandel. Vanouds kochten Brussel, Mechelen, Aalst en Gent hun vis te Coxijde, gelegen vlakbij Hannekenswerve; de landsheer wenste de vishandel te verplaatsen naar Sluis. In 1519-’20 werden de dijken weer hersteld. In 1572 werd Hannekenswerve geplunderd door de Geuzen en werd aan Christiaan Huus F. Christiaens, de laatste pastoor van Hannekenswerve, attestatie verleend. Tijdens de Hervorming waren Guillaume Smidt en Daniel Wante er de predikanten, resp. in 1580 en 1581. In 1583 werden de dijken doorgestoken door de Sluizenaars. Het gebied bleef onder water staan totdat de hertog van Parma Sluis in 1587 innam. In 1604 breidde Prins Maurits de inundatiesuit na de verovering van Sluis, dat hierdoor aan Noord-Nederland kwam. Rond 1660 is Hannekenswerve totaal verdwenen. Een tekst uit 1666 spreekt al over de plaetse daer voorheen Havekenswerve placht te staen’. Na die datum wordt Hannekenswerve nog wel vermeld in verband met landerijen en erfeniskwesties, maar het is duidelijk dat men spreekt over een verdwenen dorp.
Archeologie
In 1964 werd de kerk herontdekt door de belangrijke amateur-archeoloog Jan van Hinte, die ter plaatse ook een opgraving leidde. Bij dit onderzoek zijn resten van drie fasen van de Sint-Nicolaaskerk blootgelegd: een 12e-eeuws zaalkerkje van zandsteen, een zandstenen Romaanse driebeukige kruiskerk uit het laatste kwart van de 12e eeuw, bestaande uit transept, vlakke koorafsluiting en een vieringtoren van paniseliaanse kiezelzandsteen en bakstenen uitbreidingen uit de 13e eeuw. In de loop van de 13e eeuw werd de oostpartij uitgebreid; aanvankelijk met een verlenging van het koor in de vorm van een vierkante rechtafgesloten travee, van ongeveer dezelfde afmetingen als de oude. Bovendien werden beide kruisarmen naar het oosten uitgebreid met een rechthoekige zijkapel waarvan de vlakke sluitmuur voorbij de rooilijn van de oude koorsluiting reikte. De zijmuren van deze kapellen liepen in het verlengde van de transeptgevels. Het geheel van deze 13e-eeuwse uitbreiding werd opgetrokken in baksteen. Middenkoor en zijkapellen, alle ongeveer even breed, stonden niet met elkaar in verbinding.
In de kerk werden veel sporen van begravingen gevonden: grafstenen, grafkelders van baksteen en een kistbegraving. Negentien voornamelijk 14e-eeuwse grafkelders waren aan de binnenkant beschilderd met kruisigingscènes, madonna’s met kind, engelen en kruisen in vele typen. Negen grafstenen, merendeels met inscripties, dateren van 1311 tot 1563. Enkele van deze zijn overgebracht naar de Sint-Baafskerk te Aardenburg, één (gerestaureerde) is te zien in het archeologisch museum van Aardenburg. Na de opgraving werden de kerkfunderingen tot onder het maaiveld weggebroken en is het terrein weer met aarde bedekt.
In 2012 werden in de nagelaten zaken van Van Hinte in de collectie van het Belfort in Sluis enkele bouwfragmenten van de kerk ontdekt. Het betrof onder meer een deel van een gemetselde console waarop de onderzijde van een ribgewelf steunde, en een voorgevormd onderdeel van een archivolt, de gebogen omlijsting van een timpaan (bovendeel van een kerkportaal). De baksteenvormen hebben deel uitgemaakt van de laatste kerkfase, de gotische uitbouw van de kerk, die vanaf de 13e eeuw plaatsvond. Ter plaatse van het verdronken dorp zijn ook losse Romeinse vondsten gedaan, de meest recente in 2014.
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
Verdronken dorp ten noorden van Draaibrug tussen Sluis en Aardenburg (W.Z. VI.). De kerkfunderingen werden in 1964 teruggevonden. In 1169 wordt Hannekenswerve voor het eerst vermeld. Walter, bisschop van Doornik hecht dan zijn goedkeuring aan de overeenkomst tussen de geestelijke van de kerk van Rodenburg (Aardenburg) en de kapelaan van de kapel van Hannekenswerve over het verrichten van diensten in dit gebouw. Vóór 1226 wordt de naam Hannekenswerve geschreven als Hanekinwerve (1169) en Hankinwerve, Hankinwerf (1187); Germaans: Hanikinga 'van de lieden van Haniko' + hwerba m.n. = 'kunstmatige heuvel in het zeekleigebied'. Van de zes terpen werf) in deze streek is Hannekenswerve als enige tot een
dorp uitgegroeid. Bij opgravingen in 1964 kwamen de resten van de kerk van Hannekenswerve aan het licht alsmede een serie beschilderde grafkelders en grafzerken. De oorspronkelijke kerk die gewijd was aan de H. Nicolaas werd gebouwd en voltooid tijdens het laatste kwart van de 12e eeuw. Het betreft hier een Romaanse driebeukige kruiskerk, bestaande uit transept, vlakke koorafsluiting en vieringtoren opgebouwd uit paniseliaanse kiezelzandsteen. In de loop van de 13e eeuw werd de oostpartij uitgebreid aanvankelijk met een verlenging van het koor in de vorm van een vierkante rechtafgesloten travee, van ongeveer dezelfde afmetingen als de oude. Bovendien werden beide kruisarmen naar het oosten uitgebreid met een rechthoekige zijkapel waarvan de vlakke sluit muur voorbij de rooilijn van de oude koorsluiting reikte. De zijmuren van deze kapellen liepen in het verlengde van de transepteevels. Het geheel van deze 13e eeuwse uitbreiding werd opgetrokken in baksteen. Middenkoor en zijkapellen, alle ongeveer even breed, stonden niet met elkaar in verbinding. In de eerste helft van de 14e eeuw (en wellicht reeds in de 13e eeuw) bezat Hannekenswer e een steenbakkerij en een molen. In de 14e eeuw bezat de rijke Brugse patriciër Bouden de Vos (schepen van Brugge in 1358 en 1362) twee lenen op Hannekenswerve: één van 55 en één van 30 gemeten. In 1365 wist hij nogmaals 3 gemeten te verwerven voor zijn zoon Lodewijk. Begin 15e eeuw braken echter slechte tijden aan voor de investeerders. De weerstand van de dijken in de buurt werd steeds minder door het 'darinc delven' (turf steken). In de kerken van Aarden burg en Hannekenswerve werd daarop gewezen. In november 1421 braken de dijken door en overstroomde het water het land rond Hannekenswerve. De verzamelde oogst ging verloren. Grote herstelwerken werden uitgevoerd in 1426. In 1436 werd Hannekenswerve tezamen met Heille in brand gestoken door Sluizenaars. In 1456 werden opnieuw zwakke plaatsen in de dijken geconstateerd en bij vloed sloeg het water landinwaarts. In 1477 was er wederom een grote overstroming. Omstreeks 1500 wordt Hannekenswerve nog genoemd in verband met een ruzie met Sluis over de vishandel. Vanouds kochten Brussel, Mechelen, Aalst en Gent hun vis te Coxijde, gelegen vlakbij Hannekenswerve; de landsheer wenste de vishandel te verplaatsen naar Sluis. In 1519-'20 werden de dijken weer hersteld. In 1572 werd Hannekenswerve geplunderd door de Geuzen en werd aan Christiaan Huus F. Christiaens, de laatste pastoor van Hannekenswerve, attestatie verleend. Tijdens de Hervorming waren Guillaume Smidt en Daniel Wante er de predikanten, resp. in 1580 en 1581. In 1583 werden de dijken doorgestoken door de Sluizenaars. Het gebied bleef onder water staan totdat de hertog van Parma Sluis in 1587 innam. In 1604 breidde Prins Maurits de inundatiesuit na de verovering van Sluis, dat hierdoor aan Noord-Nederland kwam. Rond 1660 is Hannekenswerve totaal verdwenen. Een tekst uit 1666 spreekt al over de plaetse daer voorheen Havekenswerve placht te staen'. Na die datum wordt Hannekenswerve nog wel vermeld in verband met landerijen en erfeniskwesties, maar het is duidelijk dat men spreekt over een verdwenen dorp.
AUTEUR
J.A. Trimpe Burger; aanvulling/bewerking Jan J.B. Kuipers (2014)
LITERATUUR
BRONNEN Jan J.B. Kuipers (red.), Sluimerend in slik. Verdronken dorpen en verdronken land in zuidwest Nederland (Middelburg/Vlisingen 2004) o.a. 48-49 nr. 107. [1]
Zie verder bibliografie, topografische ingang. [http://www.verdronkenzeeland.nl
AFBEELDING
De resten van de kerk van Hannekenswerve, te voorschijn gekomen hij opgravingen in 1964.
Deel van een grafzerk, gevonden bij de opgravingen te Hannekenswerve.