Engelse Polders

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Engelse Polders

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


Naam voor de Eerste en Tweede Bathpolder. Dirk Dronkers, de concessiehouder voor het maken van een dam in de Oosterschelde, gecombineerd met het graven van een kanaal door Zuid-Beveland en het indijken van 14000 ha slikken, open aanwassen, droeg in 1855 wegens financiële moeilijkheden zijn indijkingsconcessie, onder goedkeuring van de regering over aan de 'Nederlandse Mij tot aandijking der open aanwassen in de Oosterschelde', gevestigd te Bath. Ondanks de Nederlandse naam was de maatschappij geheel Engels en naar verluidt bevond het kapitaal van

f 6 millioen zich in handen van Brits hotelpersoneel. Machines, materiaal en zelfs werklieden kwamen uit Engeland en in 1856 was de eerste Bathpolder bedijkt. Eerst in 1862/63 kwam na veel tegenslag (doorbraken) een veel kleiner dan voorgenomen tweede Bathpolder gereed. Sindsdien zijn in de volksmond beide polders veelal de Engelse polders genaamd. De Engelse Mij heeft de Bathpolders tot het watersnoodjaar 1906 beheerd doch kon toen het herstel niet meer bekostigen. De laatste Engelse directeur C.H. Harison, oorspronkelijk machinist op de grote vaart, blonk als boer niet uit, wel als werktuigkundige. Naast o.a. twee locomobielen met twee grote dorsmachines, was het meest spectaculair een luchtspoortje om de bieten van een smalspoortje op de haven te krijgen.


AUTEUR

M.A. Geuze


LITERATUUR

Geuze. Bij een honderdjarige.