David Willem Counry Hattinga

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Hattinga, David Willem Counry

(Lillo 7 april 1730 - Hulst 4 januari 1790). Militair en kaarttekenaar.

Werd 30 november 1748 door de Raad van State benoemd tot sousluitenant-ingenieur; in 1749 bevorderd tot luitenant-ingenieur vervaardigde hij met zijn broer Antonie de bekende kaarten van de Zeeuwse eilanden, die in 1753 bij Is. Tirion te Amsterdam werden uitgegeven. In 1755 vertrok hij naar de Nederlandse kolonie Berbice (het latere Frans Guyana) waar hij tot kapitein-ingenieur werd bevorderd. Door zijn overmatig drankgebruik bleef de kaart die hij van Berbice zou maken echter onvoltooid. In 1763 brak in de kolonie, die toen onder leiding van gouverneur Wolfert Simon Hoogenheim stond, een slavenopstand uit; het door Hattinga aangedragen plan redde weliswaar de kolonie van de ondergang, maar, zelf het commando voerend over de post St.-Andries, geraakte hij op 19 september in een delirium, in welke toestand hij meer eigen mensen verwondde en doodde dan vijanden. De door de krijgsraad geëiste doodstraf werd omgezet in verbanning. Terug in de Nederlanden, na voor de Franse kust schipbreuk geleden te hebben, negeerde men het gebeurde en zijn drankzucht en werd hij weldra benoemd tot Opzichter-generaal van de zeewerken in Staats-Vlaanderen, wat hij tot zijn dood bleef.


AUTEUR

L. Hageman, gecontroleerd redactie 2013


LITERATUUR

Netscher, Essequebo.

Adriaanse, De familie Hattinga.


Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984


(Lino 7 april 1730 - Hulst 4 jan. 1790). Werd 30 november 1748 door de Raad van State benoemd tot sousluitenant-ingenieur; in 1749 bevorderd tot luitenant-ingenieur vervaardigde hij met zijn broer Antonie de bekende kaarten van de Zeeuwse eilanden, in 1753 bij Is. Tirion te Amsterdam uitgegeven. In 1755 vertrok hij naar de Nederlandse kolonie Berbice (Frans Guyana) waar hij tot kapiteiningenieur werd bevorderd. Door overmatig drankgebruik bleef de kaart die hij van Berbice zou maken echter onvoltooid. In 1763 brak in de kolonie, toen o.l.v. gouverneur Wolfert Simon Hoogenheim, een slavenopstand uit; het door Hattinga aangedragenplan redde weliswaar de kolonie van de ondergang, maar, zelf het commando snerend over de post St.-Andries, geraakte hij op 19 september in een delirium, in welke toestand hij meer eigen mensen verwondde en doodde dan vijanden. De door de krijgsraad geeiste doodstraf werd omgezet in verbanning. Terug in de Nederlanden, na voor de Franse kust schipbreuk geleden te hebben, negeerde men het gebeurde en zijn drankzucht en werd hij weldra benoemd tot Opzichter-generaal van de zeewerken in Staats-Vlaanderen, wat hij tot zijn dood bleef.