Schenge

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door Maintenance script (overleg | bijdragen) op 20 mrt 2014 om 13:53 (Importing text file)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Schenge

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

1. (Scengen, Scinge, Schaingen) Voormalige getijstroom die eertijds het eiland Wolphaartsdijk van Zuid-Beveland scheidde: in het westen begrensd door Sloe/Veerse Gat, in het oosten door Zuidvliet/Oosterschelde. Schenge en Zuidvliet waren oorspronkelijk waarschijnlijk kreken van geringe betekenis, die door de stormvloeden van de elfde en twaalfde eeuw aanzienlijk werden verbreed. De aan verlanding onderhevige Schenge werd bedijkt in de Heerenpolder (1649), Wilhelminapolder (1809), De Perponcherpolder (1846), Broeder-en Zusterpolder (1854) en Schengepolder (1874). Restanten van het water zijn te vinden in de Schenge-en de Wilhelminapolder.

2. Geul in het Veerse Meer. vóór de haven De Piet.


AUTEUR

J. Kuipers

LITERATUUR

Wilderom, Tussen afsluitdammen III. C. Dekker, Zuid-Beveland. A. A. Beekman, De wateren.


AFBEELDING

De Ooster-Schenge, aantrekkelijk restant van een oude zeearm.