Biervliet/EvZ1982-1984

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door W. van Gorsel (overleg | bijdragen) op 17 mrt 2022 om 08:45 (Nieuwe pagina aangemaakt met 'Stadje en voormalige gemeente ten westen van de Braakman, sedert 1 april 1970 gevoegd bij de gemeente Terneuzen. Tot de voormalige gemeente Biervliet behoorden de b...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Stadje en voormalige gemeente ten westen van de Braakman, sedert 1 april 1970 gevoegd bij de gemeente Terneuzen. Tot de voormalige gemeente Biervliet behoorden de buurtschappen Driewegen, Kapitale Dam en Nieuwlandsche Molen. De bevolking (1763 inw. In 1980) is voor een klein deel werkzaam in de landbouw; velen werken in de kanaalzone. Biervliet ontleent zijn naam waarschijnlijk aan het watertje waaraan het is ontstaan. In een charter van 984 is er sprake van de Fluvium Beverna (Lat. Beverna = bever, fletuin = vliet. Een andere vermelding, uit 1075, luidt Bierfletum (Germ. Bier = beer, modder) Het huidige Biervliet is begin 17e eeuw ontstaan uit het fort dat in de onmiddellijke nabijheid van de oude stad Biervliet, en dat in zeer vervallen staat verkeerde, opgeworpen is.

Wapen: Reeds in 1407 komt dit wapen op een stadszegel voor. Het kruis is ontleend aan het wapen van Constantinopel, waarbij de 4 x 5 penningen een mistekening zijn van een Griekse letter B. Volgens de traditie, die o.a. door Jacob Cats is berijmd, zou dit een herinnering zijn aan het heldhaftig gedrag van de Biervlietenaren hij de inneming van Constantinopel tijdens de vierde kruistocht in 1204. De zilveren leeuw op zwart veld is het wapen van Gent, maar volgens oudere bronnen moet hier eigenlijk de Vlaamse leeuw, zwart op goud, staan. De meest waarschijnlijke verklaring van het wapen is dan ook, dat het ontleend is aan het wapen van Boudewijn XI van Constantinopel, graaf van Vlaanderen, die Biervliet zeer begunstigde.

Vlag: De vlag is bij raadsbesluit van juni 1962 ingesteld. De kleuren en de kruisvorm zijn ontleend aan het wapen, maar het kruis herinnert tevens aan de kruissnede, die bij het haringkaken gemaakt wordt, zodat de slag ook een eerbetoon is aan Willem Beukels.

Varia: Geuzenfeesten op Hemelsvaartdag. Kermis de laatste week van juli.

Monumenten: De N.H.kerk, het oudste gebouw van Biervliet, werd in 1659/'60 voltooid en geniet alom bekendheid door drie gebrandschilderde ramen, toegeschreven aan de Middelburger Cornelis van Barlaer. Tijdens de restauratie van 1948 werden de ontbrekende familiewapens van de Biervlietse notabelen in de glazen hersteld of vernieuwd. In de kerk bevinden zich een preekstoel en doophek van 1660 en een koperen kroonluchter en doopvont uit 1771. De korenmolen 'De Harmonie', gebouwd in 1843 was oorspronkelijk een oliemolen. Deze werd aan het einde kan de vorige eeuw omgebouwd tot korenmolen. Ten oosten van Biervliet heeft nog een baliemolen, 'De Honigbij' gestaan. Deze in 1842 als houtzaagmolen gebouwde molen is in 1927 afgebroken. Het standbeeld van Willem Beukels op het marktplein van de hand van Philips ten Klooster is in 1958 onthuld. Monument ter nagedachtenis aan de bevrijding door het Canadese landingsleger op 9 oktober 1944. Het monument, ontworpen door Ernest Joachim staat aan de dijk bij Paulinapolder tussen Hoofdplaat en Biervliet en is op 28 oktober 1978 onthuld. Opvallend zijn de hoge ligging en de hellende straten in het centrum van Biervliet. Dit is het gevolg van de middeleeuwse, 16e en 17e eeuwse werken waarvan de gebouwen reeds lang zijn gesloopt maar de aarden wallen grotendeels zijn blijven liggen.

Geschiedenis: Waarschijnlijk is het middeleeuwse Biervliet door Filips van de Elzas uit economisch oogpunt aan een van de kleine kreken, die in N.O. richting naar de Honte liepen, gesticht. Uit het feit dat hij in 1183 de burgers van Biervliet tolvrijheid in gans Vlaanderen verleende, blijkt dat Biervliet stadsrechten had. Biervliet was één van de 28 besloten steden van Vlaanderen en behoorde tot het graafschap Rijks- Vlaanderen (zie ook Vrije van Brugge). In de 12e en 13e eeuw verkreeg de stad verschillende voorrechten en kwam tot grote bloei. De belangrijkste bronnen van inkomsten waren handel, lakennijverheid, haringvisserij en –bewerking (Willem Beukels) en zelnering. Biervliet behoorde kerkelijk tot het bisdom Utrecht en bezat in 1225 twee parochies. Het stadsbestuur telde toen 7 schepenen (4 uit de parochie van Onze Lieve Vrouwe en 3 uit de parochie van Sint Nicolaas) die één jaar in functie bleven. In 1358 bepaalde Margaretha van Frankrijk dat er jaarlijks 9 schepenen en 2 burgemeesters zouden zijn. Biervliet moet een vrij omvangrijke stad geweest zijn voorzien van een wal met dubbele grachten en 4 poorten te weten de Westpoort, de Oostpoort (Calcpoort), de Brielpoort en een Waterpoort aan de haven. De haven liep door tot in het hart van de stad. De in de kronieken genoemde Gevangentoren (een restant van het kasteel) lag buiten de wallen. Op dit kasteel heeft o.a. in 1290 Floris V gevangen gezeten. Het toenmalige belang van Biervliet blijkt ook uit de aanwezigheid van enige geestelijke instellingen: het Wilhelmietenklooster, dat ten zuiden van Biervliet lag, het Emmaüsklooster van Augustijner servitinnen, het Elizabethgasthuis, een leprozerie en een begijnhof. Door zijn ligging was de stad uitermate geschikt als uitgangspunt voor militaire expedities en samenkomsten. In 1252 liet Margaretha van Constantinopel te Biervliet haar leger scheepgaan om ten strijde te trekken tegen Floris de Voogd van Holland. In 1298 sluiten de graven van Vlaanderen (Guy van Dampierre) en Holland en Zeeland (Jan I van Henegouwen) te Biervliet een verdrag waarbij de eerste afziet van de leenhulde voor Zeeland. De geschiedenis van Biervliet is een eeuwige strijd geweest tegen de zee. In 1375 wordt het land ten oosten en ten zuiden van de stad weggeslagen. Bij de stormvloed van 1404 wordt Biervliet volkomen van haar omgeving geïsoleerd en vormt enige eeuwen lang een eiland. De stad was sindsdien voortdurend in financiële nood door de hoge dijklasten. Rond 1450 weet de St. Nicolaaskerk een pauselijk privilege te verkrijgen voor een bijzondere aflaat, waaruit naar men hoopt voor de stad inkomsten zullen voortvloeien. Als bedevaartplaats krijgt Biervliet echter geen betekenis. Gedwongen door de zware schuldenlast stelt Biervliet zich in 1516 in

‘s conincxhanden' d.w.z. de stad geeft haar zelfstandigheid prijs en wordt voortaan financieel beheerd van overheidswege. Hoewel Biervliet reeds in 1573 gedurende enige jaren door de Geuzen wordt bezet komt de stad in 1583 definitief onder het beheer van de Gecommitteerde Raden van Zeeland. De stad is geheel vervallen en bijna verlaten. Vanwege de strategische ligging wordt na aandrang van de Staten van Holland door de Staten-Generaal besloten tot de aanleg van een fort. In 1603 is het fort, de kern van het huidige Biervliet, gereed. Het is ten N.O. van de oude stad gebouwd als een regelmatige vijfhoek met 5 bastions, een gracht en contrascarpen rondom. Na de vrede van Munster wordt de vesting verwaarloosd en in 1688 geslecht. In 1590 is Biervliet met Terneuzen en Axel verenigd in het Committimus. In 1643 krijgt Biervliet weer een eigen bestuur. Door inpolderingen in de 16e en 17e eeuw vestigen zich weer meer mensen in Biervliet en omgeving, die in de landbouw een bestaan vinden. In 1688 is Biervliet door de bedijking van de Groote Zuiddieppolder eiland af. In het midden van de vorige eeuw waren er te Biervliet: 2 korenmolens, een oliemolen, een houtzaagmolen, een meestoof, 2 steenbakkerijen en een landbouwhaventje. Na de industrialisatie van de Kanaalzone en de afsluiting van de Braakman in 1952 waardoor er een goede verbinding met Oost Zeeuwsch-Vlaanderen ontstond vestigden zich in Biervliet veel forensen.

Auteur

  • J.A. Trimpe Burger, wapen: A.J.B.

Literatuur

  • Gottschalk Historische geografie.
  • R. Willemsen, Glazen van Berlaer.
  • Gysseling, Toponymie Zeeuws Vlaanderen,26.

Zie verder bibliografie, topografische ingang.

Deel Van een kaart door Pieter van der Beke uit 1538, waarop het in 1404 ontstane eiland Biervliet. Biervliet, de N.H. Kerk, ca. 1930.