Vlier
Vlier (sambúcus Nígra) |
---|
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
(W., Z.Vl.: vliender; Z.B., N.B., Th., Sch., Ph.: vleer; W.: klakkerbus'out; W., Z.B., Sch.: pup’out; W., Z.B., Sch.: piel'out). Struik of boom, die overal in Zeeland voorkomt op stikstofrijke grond. Het hout werd vroeger gebruikt voor proppenschieters en punten van pijlen (vgl. volksnamen). De bessen worden verwerkt in jam en sap, de bloesems kunnen gebakken gegeten worden.