Suzannapolder

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door Maintenance script (overleg | bijdragen) op 20 mrt 2014 om 14:06 (Importing text file)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Suzannapolder

Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

1. Polder in de gemeente Arnemuiden; opgenomen in het Waterschap Walcheren; opp. ca. 84 ha; hoogte gem. 1.3 m + N.A.P.; afwatering via het gemaal Kleverskerke (Polder Walcheren). De polder werd in 1766 bedijkt door de heer van Nieuwerkerke en die van Kleverskerke op de Lemmer- of Canariënplaat. De westelijke helft van de polder is een herdijking van in 1704 buitengedijkt gebied van de Nieuwerkerkepolder. De Suzannapolder werd in 1871 het Walcherse aansluitingspunt van de Sloedam (spoorweg). De polder inundeerde bij de vloed van 1 februari 1953 (watervrij 4 maart 1953), met overstroming van een aantal achterliggende polders, waaronder de Nieuwerkerkepolder. Zie ook Rapenburgpolder.

2. Polder in de gemeente Brouwershaven; opgenomen in het Waterschap Schouwen Duiveland; opp. ca. 17 ha; hoogte ca. 0.8 m + N.A.P.; afwatering via het gemaal 't Sas (Voormalig Dijkwater). De Suzannapolder kwam in 1832 tot stand op de 'verre schorren' in het Dijkwater. Hij werd tot één waterschap samengevoegd met de St.-Jeroenspolder. De polder overstroomde bij de vloed van 1 februari 1953 (watervrij 22 maart 1953); bij de herverkaveling na deze ramp werden de dijken afgegraven. Suzanna maakt thans deel uit van de Kleine Polders.

3. Polder in de gemeente Tholen, aan de Krabbenkreek; opgenomen in het Waterschap Tholen; opp. ca. 66 ha; hoogte gemiddeld 0,8 m + N.A.P.; afwatering via het gemaal de Noord aan de Noordpolder. De polder kwam in 1670 tot stand op de aanwassen in de verzande, noordoostelijke mond van de Breedenvliet, welke schorren de ambachtsheer van St.-Annaland, Philips Doublet, in 1668 ter bedijking had uitgegeven aan Pieter Adriaansz Dijckland (octrooi 10 december 1669). De polder heeft te lijden gehad van afschuivingen, waardoor ca. 16 ha polderland verloren is gegaan. Hij inundeerde in 1682, 1691, 1715, 1808, 1906 en bij de vloed van 1 februari 1953 (watervrij 10 maart 1953). Al in 1710 werd hij onder het bestuur van de omliggende, tot de heerlijkheid behorende polders gesteld; vanaf het begin der 19e eeuw tot 1872 en van 1878 tot 1978 was hij calamiteus. Tot 1959 behoorde de polder tot het waterschap St.-Annaland Oudelandpolder).


AUTEUR

J. Kuipers

LITERATUUR

Wilderom, Tussen afsluitdammen II en III.