Luzerne

Uit encyclopedie van zeeland
Versie door Maintenance script (overleg | bijdragen) op 20 mrt 2014 om 14:03 (Importing text file)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Luzerne (medicágo Sativa)

Voor Centraal- en West-Azië zeer oud cultuurgewas. De Latijnse naam zou ontleend zijn aan de aanwending als voeder voor de paarden van de koninklijke stoeterijen van Medië. Cato (± 234-149 v.chr.) kende de plant niet doch Varro (116-27 v.chr.) wel. Vanuit Italië verspreidden de Romeinen de luzerne noordwaarts, doch het duurde tot de 16e eeuw eer we de plant in België vermeld vinden. Rode klaver werd waarschijnlijk beter geacht voor ons koude, vochtige klimaat, onder slechte ontwateringsomstandigheden. Luzerne is van origine een warmteminnaar en wordt als alfalfa in de V.S. meer verbouwd dan waar ook ter wereld. Door natuurlijke kruising van de echte luzerne (M.sativa) met een in Europa inheemse soort, de sikkelluzerne (M.falcata), zijn zeer veel bastaardsoorten ontstaan (M. média). De meeste in Europa voorkomende winterharde rassen horen daar, volgens Meyers, toe (zie ook rupsklaver). In 1849 lagen er 43 ha luzerne in Zeeland. In de periode 1880-1891 was dit opgelopen tot 864 ha. Walcheren 'exporteerde' veel hooi. In 1914 lag van de totale Nederlandse verbouw (4337 ha) 2749 ha in Zeeland, waar groen luzernehooi als snijvoer en geruiterd luzernehooi in hoog aanzien stonden als paardenoer. Na de eerste wereldoorlog bleef de oppervlakte schommelen tussen 1813 ha (1931) en 1159 ha (1938), doch in 1946 liep de Zeeuwse verbouss op tot 5077 ha in 1946 en zelfs tot 6166 ha in 1948, omdat in de rampgebieden, op de met zout water overstroomde gronden, luzerne als grondverbeteraar gebruikt werd. Gedurende een bija. drie jaar durende luzerneteelt (er zijn gevallen bekend dat men luzerne 7 jaar liet liggen) hoefde de grond weinig of niet bewerkt te worden, zodat structuurverval werd voorkomen, terwijl de zeer diepgaande vertakte penwortel de bodem 'natuurde'.

Luzerne groeit alleen goed op een kalkrijke en goed doorwaterde bodem en wordt meestal als ondervrucht gezaaid, vooral onder vlas. Twee jaren achtereen geeft het gewas dan drie sneden. Daarna wordt de opbrengst snel minder, omdat de kans op vervuiling ('vergrassing') toeneemt. Na 1945 is er in Zeeland ook een grote belangstelling geweest voor de productie van luzernemeel via luzernedrogers, die gebouwd werden te Zierikzee, Scherpenisse, Kortgene, Goes en Sluiskil. Van deze drogers werkt die te Kortgene thans nog als luzernedrogerij rundvee) terwijl die te Sluiskil van 1981 af als pulpdrogerij fungeert voor de suikerfabriek te Sas van Gent. De andere drogerijen zijn inmiddels opgeheven.


AUTEUR

M.A. Geuze, A.M.M. van Haperen

LITERATUUR

Prummel, Lucerne, 205-218. Meyers, Onze Cultuurgewassen.