Burgerhuys
Burgerhuys |
---|
(17de eeuw) Klokkengietersgeslacht in Middelburg
Burgerhuys is de naam die drie opeenvolgende generaties van klokken- en kanongieters uit het zeventiende-eeuwse Middelburg dragen. De geboortejaren van geen van de leden van deze familie zijn bekend. Nog steeds gebruiken vele kerken in Zeeland klokken die gegoten zijn door een van de familieleden.
Jan Burgerhuys, het oudst bekende familielid, was een leerling geweest van Hendrick van Trier, een klokgieter uit Aken. Waarschijnlijk werkte Jan Burgerhuys samen met zijn zoon Evert Burgerhuys en had hij een groep werklieden in dienst. Dit was in ieder geval zo toen zij betaald werden voor een klokkenspel in Zwolle, dat echter al in 1669 door brand vernietigd werd. Toen Jan in 1617 stierf, werd hij begraven in de Oude Kerk te Middelburg. Het bedrijf werd overgenomen door zijn zoon Michiel Burgerhuys.
Gietsels van Jan Burgerhuys zijn: kartouwels, deurbellen en vele kerkklokken waaronder die in Cadzand (1611), Ritthem (1613), Teroele in Friesland (1614) en Bendochy Church in Schotland (1608).
Evert Burgerhuys was de zoon van Jan en werkte samen met zijn vader in het bedrijf. Toen deze echter stierf in 1617 verdween ook Evert in de nevelen van de geschiedenis.
Van Evert Burgerhuys is slechts één in 1610 gemaakte klok bekend, die wordt bewaard in het museum van Whithorn Priory in Schotland. Het is niet duidelijk wat het oorspronkelijke doel van deze klok geweest moet zijn.
Michiel Burgerhuys werd geboren in Aken, mogelijk toen zijn vader daar was om Hendrick van Trier te ontmoeten. Michiel zette het gieten van klokken voort en startte tevens de vervaardiging van kanonnen. Zijn werkzaamheden werden in Middelburg hoog geacht waardoor hij van het stadsbestuur belastingsontzegging kreeg en ook nog een voormalig eetvertrek van de abdij tot zijn beschikking kreeg voor zijn gieterij. Michiel Burgerhuys overleed in 1632.
Een in een wrak op de bodem van het Kanaal tussen Engeland en Frankrijk gevonden kanon uit 1637 is nu in het bezit van het Legermuseum te Delft. Verder goot Michiel in 1626 en 1628 twee kanonnen die de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) tegen het einde van de zeventiende eeuw naar Japan had over laten brengen. Daar werden deze kanonnen onderdeel van de kustverdedigingswerken. Drie eeuwen later, tijdens de Tweede Wereldoorlog, nam het leger van de Verenigde Staten de kanonnen in beslag. Het Fort Belvoir in de Amerikaanse staat Virginia heeft de kanonnen opgeknapt en ze zijn daar nu opgesteld voor bezichtiging.
Johannes Burgerhuys maakte vele kanonnen, klokken en tafelbellen in de gieterij die zich nog immer in de eetzaal van de abdij bevind. Er kan geen onmiddellijk bewijs worden aangedragen dat Michiel een zoon had die hem opvolgde. Toch lijkt dit aannemelijk, lettend op de sterfjaren van Michiel en Johannes. Ook zou Johannes het beroep van Michiel overgenomen kunnen hebben. In één opzicht verschilde Johannes sterk van zijn zelfstandige voorvaderen: hij had nauwe banden met de Staten van Zeeland. Hij verkreeg van hen het alleenrecht om klokken en kanonnen te vervaardigen in Zeeland. Zodoende werd hem een monopoliepositie gegeven in de provincie. De Staten van Zeeland en het gemeentebestuur zijn meermaals met elkaar in onmin geraakt over de vergoedingen die Johannes wel of niet hadden moeten toekomen. Toen Johannes in 1679 overleed, wilde zijn weduwe een nieuwe meestergieter inhuren om de gieterij voort te zetten. Dit werd haar echter door de Staten van Zeeland verboden.
Johannes goot klokken voor de Oude Kerk, de Franse Kerk, de Oostkerk en de Zusterkerk te Middelburg alsmede voor kerken in Yerseke, Zoutelande, Serooskerke en vele andere Zeeuwse plaatsen. Een kanon uit 1678 in zeer mooie toestand wordt bewaard in het Rijksmuseum te Amsterdam. Het draagt het wapenschild van de familie Van Reygersbergh.
AUTEUR
Jules Kuiper
BRONNEN
-Clouston R. W. M., ‘The Bells of Perthshire’, in: Proceedings of the Society of Antiquarians of Scotland 122 (1992) 453-508.
-Clouston R.W.M. and F.C. Eeles, ‘The Church and other Bells of Wigtownshire’, in: Proceedings of the Society of Antiquarians of Scotland 107 (1975-1976) 261-274.
-Hoefer, F.A., Aanteekeningen Betreffende de Klokkenspellen van Middelburg (Middelburg: J. C. & W. Altorffer, 1899) 20-22.
http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|153674
-Kesteloo, H. M., Stadsrekeningen van Middelburg 1550-1600. Deel VII (Domburg, 1894) 74.
http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|344039
-Unger, W. S., Het Klokkengietersgeslacht Burgerhuys (Middelburg: J. C. & W. Altorffer, 1926).
http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|164324
TREFWOORDEN
Jan Burgerhuys; Evert Burgerhuys; Michiel Burgerhuys; Johannes Burgerhuys; klokken; gieterij; kanonnen; Fort Belvoir; Rijksmuseum.
Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984
Geslacht van klokkengieters dat van 1594 tot 1679 in Middelburg werkzaam was. Jan Burgerhuys (in Middelburg begraven 9 november 1617) kwam in 1592 als knecht van de klokkengieter Hendrik van Trier uit Aken naar Middelburg. Vanaf omstreeks 1600 tot zijn dood was hij als zelfstandig gieter werkzaam. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Michiel (Aken 1590-Middelburg, begraven 5 april 1651). Deze goot behalve klokken ook kanonnen en tafelbellen. Zijn zoon Johannes (Middelburg 1620-Middelburg, begraven 3 januari 1679) was officieel 's lands geschuten klokkengieter van Zeeland en mocht de refter van de Abdij (de tegenwoordige Statenzaal) als giethuis gebruiken. Van hem zijn ook kanonnen, bellen en vijzels bekend. Bij zijn dood werd het bedrijf opgeheven. De familie Burgerhuys heeft in de loop van ruim zeventig jaar een groot aantal luidklokken gegoten, veelal bestemd voor Zeeuwse torens. Tot de grootste opdrachten behoorden de carillons van Zwolle (1611 en later) en Tholen (1627).