Waalse Gemeenten

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Waalse Gemeenten (hugenoten)

Waalse gemeenten

De geschiedenis van de Waalse gemeenten is ten nauwste verweven met die van de hugenoten in Frankrijk. Zodra in Zeeland de opstand tegen de Spanjaarden vorm begon te krijgen, kwamen hier Waalse en Franse protestanten, mede in verband met de Parijse bloedbruiloft. Velen van hen meldden zich bij de garnizoenen die Vlissingen versterkten. Onder hen Jacob Blommaert, voortgekomen uit de Vlaamse Olijfberg, kapitein van de Prins van Oranje, die met 200 soldaten uit Antwerpen kwam. De vluchtelingen hadden veelal hun eigen predikanten meegebracht en reeds in mei 1572 vond er in Vlissingen een kerkdienst en avondmaalsviering plaats in de Franse taal. De Waalse gemeente in Middelburg werd de eerste georganiseerde Waalse gemeente in de Nederlanden; de hugenoten in Vlissingen behoorden hier ook toe. Ze kwam onder leiding van Louis d'*Outreleau, voordien garnizoenspredikant van Vlissingen. In 1575 schonk de magistraat hun de kerk van de bogarden in de St.-Pieterstraat, die tot 1940 toen ze in de vlammen opging, Waalse kerk bleef. Toen na de geleidelijke verovering van de Zuidelijke Nederlanden door Parma in 1584 slechts Sluis en Oostende overeind bleven, vluchtten vele protestanten naar Zeeland. De classis Sluis benoemde toen de Franse schoolmeester Chretien de Block tot predikant van de Gereformeerde Gemeente te Sluis. Na de val van Sluis in 1587 kregen burgers en militairen vrije aftocht en de meesten trokken naar Vlissingen, waar inmiddels in 1584 een zelfstandige Waalse gemeente was gesticht. Ook een deel van de Doornikse hugenoten met hun predikant Martin Ferret voegde zich bij de Vlissingse gemeente. Deze vond eerst onderdak in de Grote Kerk; pas in 1635 werd een eigen kerk gebouwd. In Zierikzee kwam in 1587 een aantal Waalse vluchtelingen aan uit Canterburs met hun predikant Jacques de Saint Armand. Ze kregen de kapel van het voormalige klooster Marienhof aan de Poststraat. Na de verovering van Sluis, Aardenburg en IJzendijke door prins Maurits in 1604 kwamen de nog in Vlaanderen achtergebleven hugenoten naar deze plaatsen. In Sluis kregen ze de kapel van het gasthuis tot kerk. Job de Rieu werd hun predikant. Aardenburg kreeg in 1612 als tweetalige (tweede) predikant Zeger Pit uit Reimerswaal. Axel kreeg in 1614 de tweetalige predikant Nathan Vay. Arnemuiden had vanaf 1615 een Waalse predikant; hier vormde zich echter geen Waalse gemeente. Groede kreeg in 1618 een Waalse gemeente, Sas van Gent werd in 1644 veroverd. Het garnizoen bestond voor een deel uit Walen; ook veel Frans-sprekenden van Axel en Philippine kwamen naardere plaats die in 1654 de eerste Waalse predikant kreeg (de gemengde gemeente Axel-Philippine verdween toen, evenals die van Hulst, die maar kort enkele tweetalige predikanten heeft gehad). In Goes werd vanaf 1 februari 1651 om de veertien dagen in het Frans gepreekt in de kapel van de zwarte zusters. In 1653 kwam de tweetalige predikant Johannes van Dorth uit Sluis. Vanaf 1661 vormden de Frans-sprekenden een afzonderlijke gemeente die op de Waalse synode vertegenwoordigd was. Toen in het laatste kwart van de 17e eeuw de protestanten in Frankrijk veel rechten werden ontnomen en hun kerken werden gesloten, vluchtten velen naar de Zeven Verenigde Provincies, vooral na het herroepen van het Edict van Nantes in 1685. In Middelburg, Goes, Vlissingen en Zierikzee werd geld ingezameld voor de vluchtelingen. Alle predikanten van de hugenoten die in 1680 nog in Frankrijk waren zijn toen in ons land terechtgekomen. De gemengde gemeenten Aardenburg, Oostburg-Schoondijke en Cadzand-Zuidzande-Retranchement werden zelfstandige Waalse gemeenten met een eigen predikant. In Veere ontstond in 1686 en in Tholen in 1687 een afzonderlijke Waalse gemeente. Goes en Zierikzee kregen in die jaren een tweede predikant, speciaal voor de Hugenoten die in de Zuidbevelandse dorpen terecht kwamen. Vlissingen kreeg zijn vaste tweede predikant in 1705. Op 17 maart 1710 verleenden de Staten aan alle Hugenoten burgerrecht. Na de vluchtelingen uit de gebieden van Frans Vlaanderen, die bij de Vrede van Utrecht in 1713 waren overgedragen, houdt de stroom op. De schattingen van het aantal hugenoten dat naar Nederland vluchtte, lopen uiteen van 175.000 tot 400.000 hetgeen op de toenmalige bevolking van nauwelijks twee miljoen een niet geringe invloed moet hebben gehad. Na 1700 neemt het aantal Waalse gemeenten in Zeeland langzaam af, o.a. door taalmoeilijkheden. Vooral tijdens de Franse bezetting in 1795 werden veel Waalse gemeenten opgeheven, doordat de predikanten vertrokken. Sas van Gent kwam in 1793 reeds zonder predikant. Oostburg, Aardenburg en Cadzand tussen 1795 en 1797, Sluis in 1806, Groede in 1808. De Waalse gemeenten in Veere, Goes en Tholen werden in 1817 opgeheven, die te Vlissingen in 1823, die te Zierikzee in 1826. Alleen de gemeente van Middelburg is tot heden blijven bestaan.

Auteur

S.J.M. Hulsbergen

Literatuur

  • Ab Utrecht Dresselhuis, Waalsche Gemeenten in Zeeland.
  • Meertens, Zeeuwse familienamen.
  • J.W, te Water, Kort verhaal.
  • Veltenaar, Tholen.
  • Soetbrood Piccardt, Goes.
  • De Hullu, De overkomst van de réfugiés.
  • De Hullu, Het kerkelijk leven in eene Waalsche gemeente.
  • De Hullu, De Waalsche gemeente van Cadzand; - van Groede; - van Oostburg; - van Sluis.


Interieur van de Waalse kerk aan de St.-Pietersstraat te Middelburg. In 1940 afgebrand (1897).