Narcis

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Narcis

Narcis (Narcíssus pseudonarcíssus)

(Z.Vl.: paasblomme; W.: paaslelie). Bolgewas, dat in Nederland waarschijnlijk alleen in de Drentse beekdalen en Zuid-Limburg oorspronkelijk wild is. Het betreft hier de wilde narcis. (N. pseudonarcissus ssp. pseudonarcissus). Deze wordt gekenmerkt door bleekgele bloemdekslippen en een heldergele bloemkroon, die iets korter of iets langer is dan de bloemdekslippen. De andere ondersoort, de trompetnarcis (N. pseudonarcissus ssp. major), heeft heldergele bloem dekslippen en bloemkroon, waarbij de laatste vaak langer is. Beide ondersoorten zijn in Zeeland aangeplant en daarna verwilderd (zg. stinseplant). Men vindt ze thans vooral in de bossen en landgoederen in de binnenduinrand met name op Schouwen en Walcheren en op de buitenplaatsen in de polders. Behalve bovengenoemde soorten komen nog diverse soorten als sierplant voor, bijv. N. poëticus (witte narcis) en N. odorátus.


Auteur

-A.M.M. van Haperen