Narcis

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Narcis
Narcis, foto: Sandra Dobbelaar, bron:ZB Tijdschriftenbank Zeeland De Steltkluut 47/2 (21 maart 2017) 27

Wilde narcis (Narcíssus pseudonarcíssus)

Bolgewas, dat in Nederland waarschijnlijk alleen in de Drentse beekdalen en Zuid-Limburg oorspronkelijk wild is. Deze wordt gekenmerkt door bleekgele bloemdekslippen en een heldergele bloemkroon, die iets korter of iets langer is dan de bloemdekslippen.

  • Dialect: Zeeuws-Vlaanderen: paasblomme; Walcheren: paaslelie.

Trompetnarcis (Narcíssus pseudonarcissus ssp. major)

De trompetnarcis heeft een heldergele bloem dekslippen en bloemkroon, waarbij de laatste vaak langer is. Beide ondersoorten zijn in Zeeland aangeplant en daarna verwilderd (zogenaamd stinseplant). Men vindt ze tegenwoordig vooral in de bossen en landgoederen in de binnenduinrand met name op Schouwen en Walcheren en op de buitenplaatsen in de polders. Behalve bovengenoemde soorten komen nog diverse soorten als sierplant voor, bijvoorbeeld Narcíssus poëticus (witte narcis) en Narcíssus odorátus.

Auteur

-A.M.M. van Haperen