Adriaan van Reimerswaal

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Reimerswaal, Adriaan van

(Reimerswaal 1480-Bergen op Zoom 6 mei 1534). Beruchte telg uit het geslacht van Reimerswaal, Heren van. Zoon van Nicolaas (Klaas) van Reymerswale en Anna Claasdochter van den Sickele/Anna van der Zickele. Was gehuwd met Johanna van Glymes, overleden zaterdag 16 maart 1532. Johanna was een dochter van Jacob van Glymes-Bergen, heer van Grimbergen, en Elisabeth van Boshuizen. Zijn schoonvader was een neef van de heer van Bergen op Zoom. Adriaan van Reimerswaal was heer van Lodijke, dijkgraaf van de Brede Watering Beoosten Yerseke (Oostwatering) en baljuw van Reimerswaal. In al deze hoedanigheden verwierf hij een zeer negatieve reputatie.

Omstreeks 1515 intimideerde Adriaan het grootste deel van de Reimerswaalse magistraat. Hij had als dijkgraaf grote schulden aan de Watering en werd daarvoor gedaagd voor de Grote Raad van Mechelen. Bedreiging, aanranding, mishandeling en omkopingspogingen (bij voorkeur tijdens de mis) waren de middelen van Adriaan, zijn bastaardbroer Cornelis, zijn neef Govert en andere handlangers. Adriaan had de gewoonte om, begeleid door gewapende knechten, door de stad te lopen met broodmessen aan zijn gordel, terwijl achter hem aan een groot slagzwaard werd gedragen, zodat ‘up die tijdt niemende van den ghelande ende geërfde van der Oistwateringhe hem up strate en dorrten vinden van vreesen moghen gesleghen te zijne’. Doelwitten van Adriaans gramschap waren onder anderen schepen mr. Jan Hendriksz, schepen en oud-baljuw Martin Baeck en Pieter Govert, vertegenwoordiger der ingelanden. De laatste werd bedreigd door Cornelis met de woorden dat deze hem met een ‘cleerbesem’, een groot slagzwaard, zou ‘cappen gelijck vlees ter banck in duysent sticken’. Het gerechtelijk onderzoek leidde niet tot vervolging, maar leden van de familie van Reimerswaal oefenden na 1518 geen ambten meer uit in Zeeland.

Sint-Felixvloed

Dat de Sint-Felixvloed van 5 november 1530 zo’n desastreus gevolg voor oostelijk Zuid-Beveland zou hebben, was ook mede te wijten aan Adriaan van Reimerswaal. De vloed sloeg hier gaten in de dijk bij Kreke en Vijfhuizen en één bij Lodijke. Dit kleinere gat bij Lodijke was aanvankelijk goed te dichten. Twee bronnen, onder andere waterbouwkundige Andries Vierlingh, melden echter onafhankelijk van elkaar de tegenwerking van Adriaan van Reimerswaal, die meende dat het gat hem een natuurlijke haven bij zijn kasteel te Lodijke zou uitschuren. Het gat werd dus niet gedicht, met rampzalig gevolg. Na drie dagen was het al tot honderd voet uitgeschuurd, en veertig voet diep. ‘Het havenken schuerde zoo dat mijnen heere van Lodijcke alle zijn schoon goet verloos,’ aldus Vierlingh. Niettemin werd Adriaan, wegens zijn goede connecties met Brussel, benoemd tot één van de regeringscommissarissen die toezicht moesten houden op de herdijking van Beoosten Yerseke. Toch moest de ooit vermogendste ambachtsheer uit de omgeving als gevolg van zijn rampzalige beslissing in 1530 uitwijken naar Bergen op Zoom, waar hij in 1534 overleed. Adriaan wordt in 1535 nog vermeld als leenhouder van de Burg van Brugge, waarbij hij in zijn leenbezit is opgevolgd door ‘mer Clais van Rumerswalen, ruddere, zijn zone’. Zijn grafmonument bevindt zich in de Gertrudiskerk in Bergen op Zoom.

Auteur

-Jan J.B. Kuipers, 2014

Literatuur