Walvisvaart

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Walvisvaart

Amsterdam eiland, een van de meest noordelijke eilanden van de Spitsbergen archipel herbergt de restanten van de nederzetting Smeerenburg. Dit walvisvaart station werd in de 17de eeuw mede door Walcherse walvisvaarders gebruikt. Enkele restanten van gebouwen en de traanovens van de diverse kamers van de walvisvaartmaatschappij getuigen daarvan. Ten noordoosten van dit eiland ligt het eiland Zeeusche Uitkijck, waar de Zeeuwen eveneens twee traanovens bezaten en waar een honderdvijftigtal graven zijn terug gevonden. Ook op Jan Mayen, een eiland middenin de noordelijke Atlantische Oceaan, enkele honderden zeemijlen ten noordoosten van IJsland, werd door Zeeuwse walvisvaarders gebruikt, zij het in mindere mate. Er werd vooral gejaagd op de Groenlandse walvis (Balaéna mysticétus) en de Noordkaper (Eubalaéna glaciális). De laatste walvissoort is door overbevissing zeer zeldzaam geworden. De betrokkenheid van de Walchenaren bij de walvisvangst wordt geïllustreerd in het wapen van het eiland dat een walvis toont.

Linker onderkaak van een gewone vinvis (Balaenoptera physalus) aan de gevel van de Campveerse toren, foto: J. Francke, 2009.


Spitsbergen en Jan Mayen

Citefout: Het label <ref> die is gedefinieerd in <references> heeft geen eigenschapsnaam.

AUTEUR

K.F. Vaas, P.J. v.d. Feen, herschr. door F. van Noordwijk, herzien: Johan Francke, 2013

LITERATUUR

-P.J, van der Feen, Verslag van den conservator van het kabinet van natuurlijke historie, in het jaarverslag 1935/ 36 van het Zeeuwsch Genootschap (AZG 1936).

-L. Hacquebord en R. de Bok, Spitsbergen, 79º N.B. Een Nederlandse expeditie in het spoor van Willem Barentsz. (Amsterdam, 1981).

http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|316340

-Louwrens Hacquebord, Smeerenburg. Het verblijf van Nederlandse walvisvaarders op de westkust van spitsbergen in de zeventiende eeuw (Groningen: Wolters Noordhoff, 1984) 42-84, 131-137.

http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|398301

- _________________________ , ‘Smeerenburger spek en Groenlandse traan. Nederlandse walvisvaart in het Arctisch gebied’, in: Diederik Veerman (red.), Tegenpolen. Op expeditie naar contrastrijke poolgebieden (Zutphen: Thieme, 2008) 79-88.

http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|1617111

-Louwrens Hacquebord en R, de Bok, Spitsbergen 79º N.B. (Amsterdam, 1981).

http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|316340

-Louwrens Hacquebord en Willem Vroom (red.), Walvisvaart in de Gouden Eeuw. Opgravingen op Spitsbergen (Amsterdam: de Bataafsche Leeuw, 1988).

http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|1031344

-S.P, l’Honore Naber, Walvisvaarten. -G. Lutke Meijer, De walvisvaart (Amsterdam: de Bataafsche Leeuw, 1985).

http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|453164

-M.S. Thomas, Onze IJslandvaarders.

-S. de Vries, Nauwkeurige Beschrijvingh van Groenland.


Tekst uit de Encyclopedie van Zeeland 1982-1984

De jacht op walvissen, vooral in de Noordelijke IJszee gedurende de 17de en 18de eeuw, waaraan de Zeeuwen intensief deelnamen. Er werd hoofdzakelijk gejaagd op de Groenlandse walvis (Balaéna mysticétus) en de Noordkaper (Eubalaéna glaciális). Beide soorten zijn door overbevissing thans zeldzaam geworden. Het hoofdprodukt was de traan. Door koken van het spek bereid en onder andere gebruikt voor verlichting, zeepbereiding, leerlooien en wolbewerking. De baleinen hoornplaten in de bek werden gebruikt voor korsetten, hoepelrokken, siervoorwerpen en dergelijke. De onderkaakbeenderen van de Groenlandse walvis leverden 'kneukolie', een fijne traan die, uit de botten druipend, meestal op de thuisreis werd opgevangen. Daarna werden die kaakbeenderen wel als schuurpalen voor het vee in de wei gezet of als versiering buiten opgehangen (Zeeuws Museum, Campveerse toren). Zeeuwse reders traden in 1617 toe tot de in 1614 opgerichte Noordsche Compagnie. Het octrooi, door de Staten-Generaal verstrekt, omvatte voor de Zeeuwen de wateren rond Spitsbergen, Groenland en Nova Zembla. Er werd in de zomer gejaagd, aanvankelijk in de open wateren, maar later, toen de dieren schaars werden, ook tussen de ijsvelden. In 1619 bouwden de Amsterdammers de traankokerij Smeerenburg op Amsterdam eiland (N.W. van Spitsbergen), waar ook de Denen zich op Danskoya vestigden. Anderen werden daar geweerd. De Zeeuwen stichtten op het eilandje Ytre Norskoya, ten noordoosten van Amsterdam eiland, de traankokerij 'De Zeeusche Uitkijck'. In 1623 werden de Denen van Amsterdam eiland verdreven, waarna zich daar eerst Vlissingse, later Middelburgse, Veerse en Hollandse walvisvaarders vestigden. Ter bescherming tegen roverij door Baskische walvisvaarders trachtten in het najaar van 1633 twee groepen vrijwilligers (respectievelijk op Jan Mayen en Amsterdam eiland) te overwinteren. Slechts de laatstgenoemde, onder wie Jan Henricksz, uit Zierikzee en Adriaen Rutgersz. Goud uit het land van Goes, overleefde dit avontuur. Een tweede overwintering in Smeerenburg kostte het leven van de zeven achterblijvers. In de zomers van 1978 t/m 1981 heeft een werkgroep van de Rijksuniversiteit Groningen onder leiding van Louwrens Hacquebord opgravingen op Smeerenburg en de Zeeusche Uitkijck verricht. Behalve veel gegevens over werk en levenswijze van de walvisvaarders werden circa 600 graven gevonden (180 bij de Zeeusche Uitkijck). Bij het Middelburgse Huis op Smeerenburg werden onder andere twee uit been gesneden Zeeuwse mesheften opgegraven. Aan de Nederlandse walvisvaart van 1946-1964 naar het Zuidpoolgebied namen ook Zeeuwen deel. Voornamelijk doordat traan niet langer noodzakelijk bleek en de walvissen met uitsterven werden bedreigd werd dit projekt gestaakt. De betrokkenheid van de Zeeuw bij de walvisvaart wordt misschien het best geïllustreerd door het feit dat het wapen van Walcheren al sinds eeuwen een walvis toont.